Frank Glorieux: ‘‘WK wielrennen in 2021 moet ook feestdag voor wielerjeugd worden’’

© Geert Van de Velde

‘’In 2021 willen we met de wielersport voor jongeren in Vlaanderen klaar staan met een fantastisch project. Dan moet ook onze promotietocht voor de koers langs de scholen helemaal klaar zijn. Ik ben idealist. In 2021 komt het wereldkampioenschap naar België. Een koers voor de regenboogtrui tussen Antwerpen en Leuven, die moet voor mij ook een feestdag voor de wielerjeugd worden.’’

Kristof Bohez, Guy Fransen

Klik hier om onze digitale wielergids te ontdekken, met alle parcours en een beoordeling van alle renners

Noem hem gerust een man met een missie. Frank Glorieux (50), CEO van Cycling Vlaanderen, wil vooruit met de wielersport. Niet onbezonnen, maar met een plan, een structuur, en vooral veel betrokkenheid van alle clubs, ouders, tieners. Cycling Vlaanderen is als Vlaamse wielerfederatie verantwoordelijk voor het aantrekken van jongeren naar de racefiets, om talenten nadien te laten doorstromen naar topcompetitie. De CEO, een gewezen West-Vlaamse advocaat, zegt een federatie te hebben aangetroffen “die al tien jaar onder het stof zat”. Dat stof moet weg. Glorieux werkt met een budget van 6 miljoen euro, waarvan 30 procent subsidies en de rest uit lidgelden, bijdragen uit wedstrijden en sponsoring. Ook dat budget moet vanonder het stof.

© Geert Van de Velde

Weinig jonge coureurs

Laat ons beginnen bij het begin. Het is toch wel verbazend hoe weinig jongeren in Vlaanderen op de koersfiets zitten. Cijfers van rond de vierduizend, tegenover tienduizenden en zelfs honderdduizenden in andere sporttakken.

‘’Als je onze cijfers in een historische context plaatst, moet je zeggen dat ze altijd zo zijn geweest. Soms zaten er iets meer jongeren op de koersfiets, maar we zijn niet dramatisch achteruitgegaan. Maar het moeten er meer worden. Ik kleef er geen cijfer op, maar het moet alleszins omhoog. We zien wel dat jongeren nu vlugger op een BMX-fiets gaan rijden. De keuze voor de koersfiets op de weg kalft een beetje af ten voordele van de BMX. Die is hipper en past ook meer in wat ik onze moderne maatschappij noem. Je zet je kind af op een afgesloten BMX-parcours en het kan een namiddag veilig sporten. Bij een racefiets moet die jongere een middag op de openbare weg, en dan leeft bij ouders de schrik dat hij zal worden aangereden. Bovendien hebben veel ouders ook wel wat bedenkingen als hun kind wil gaan koersen, want ze redeneren dat ze met die tiener van wedstrijd hier naar wedstrijd daar zullen moeten rijden. Bij een BMX is dat allemaal veel compacter. En ik denk dat ik met die verschuiving naar de BMX ook meteen de goednieuwsshow mag brengen. Want we stellen vast dat we interne verschuiving; Ik denk dat ik de goede nieuws show mag geven, want we stellen vast dat we dankzij die BMX’ers ook handiger renners krijgen. Als we ze kunnen overtuigen om over te stappen naar de weg, de piste of de cross, dan zullen we de beste coureurs hebben. Behendig tot en met, en ze zullen ook nooit een probleem hebben om in het peloton te rijden.’’

© Geert Van de Velde

Veiligheid

U zegt het zelf: ouders maken er zich bedenkingen bij dat hun kind op de openbare weg moet gaan trainen. Zijn daar oplossingen voor?

‘’Jawel: gesloten omlopen waar renners op de weg rijden. In Veurne bestaat zo’n initiatief, waarbij op woensdagmiddag een parcours op de openbare weg wordt afgesloten voor het wegverkeer. Zulke gesloten omlopen bestaan ook op het vliegveld van Ursel, op het militair domein in Heverlee en op het autocircuit van Zolder. Dat zou ik dus meer willen zien.”

“En dan heb je onze vergane glorie: de open wielerbanen. Waar ligt de mooiste open wielerbaan van Vlaanderen? In Brugge. Een prachtig complex, maar zonder club die het uitbaat en op de lijst van Sport Vlaanderen om te worden afgebroken. We hebben met Cycling Vlaanderen een plan gemaakt om clubs te stimuleren om meer zomercompetities te rijden op open wielerbanen. Dat is een perfect veilige omgeving, waar je kan leren koersen. In Wilrijk ligt zelfs de meest ideale: een mooie piste en op het middenplein een BMX-parcours als extra. We moeten de ambitie hebben om al die pistes in openlucht te actualiseren, met een clubwerking, een jeugdwerking, en ruimte voor recreanten. En dan moeten we ook nog attractieve programma’s maken. De tijd dat je wielertoeristen of jongeren kan vragen om zomaar wat rondjes te komen draaien, is voorbij. Je moet ze een klein wedstrijdprogramma kunnen aanbieden, waarin ze zich met mensen van hetzelfde niveau kunnen meten. Die deelnemers voelen zich met zo’n programma allemaal wat kampioenen.”

“Ik geef over het algemeen toe dat die infrastructuur voor renners een heel groot probleem is. De weg is onveilig geworden en je mag ook niet meer met de crossfiets of de mountainbike in de bossen. Crossers worden op bevel van Natuur en Bos geweigerd. Het Kluisbos mogen we niet meer binnen, zeker niet meer met de crossfiets. Hoe kan je dan crossers vormen?

Daarom moeten we een Masterplan Parcoursen maken. In dat plan moeten jongeren in alle provincies kunnen proeven van veilige open wielerbanen, BMX-parcoursen en veilige ritten op de openbare weg.’’

Verouderde werking

Niet alleen de infrastructuur is een probleem, we noteren ook klachten over een te verouderde werking van de clubs. Ze nodigen jongeren niet meteen uit tot wielrennen. Een juiste of foute vaststelling?

‘’Ik kan het verhaal vertellen van mijn zoon die wielrenner wou worden. De eerste kennismaking met een wielerclub bestond uit een ontmoeting met een verantwoordelijke in het achterkamertje van een café. Bij een stoof. ‘Komt gij u inschrijven?’, was de vraag. Zo ver weg van mijn leefwereld. Ik moet zeggen: vlak voor dat café was wel nog de aankomstlijn getrokken van de kermiskoers. Maar met zo’n aanpak ben je nergens.

Er zijn nu gelukkig heel wat clubs die professioneler zijn beginnen te werken. Met een vriendelijker instap, met professionele trainingsprogramma’s, met alternatieven in de winter voor het trainen op de weg. Zij begeleiden de jeugd degelijk en het is aan ons als federatie om al die clubs nog harder te gaan steunen. Nieuwe reglementen opstellen voor de subsidies voor clubs is één deel, we moeten ook naar clubs gaan en suggesties doen. We moeten opnieuw het contact met de basis verzorgen. Je moet durven naar clubs te gaan en durven naar clubs te luisteren als ze komen. Onze barometer van die clubs zit goed, we hebben mooie organisaties, met een sterk verleden. Ik heb veel bewondering voor al die teams en al die vrijwilligers. Het is nu aan ons om ook vaderlijk en moederlijk om te gaan met alle kandidaat-renners die zich melden.’’

Koersen is ook niet goedkoop.

‘’Een fiets kopen en kledij kopen is een heel grote drempel, zeker als je daar geen ervaring mee hebt. Als je gaat voetballen, koop je een paar schoenen en je krijgt shirt en broek van de club. En het ergste wat je kan overkomen, is dat je een slecht paar schoenen hebt gekocht.

Voor die fiets moet je toch rekenen op 1.000 euro. Een BMX is dan weer 500 tot 600 euro goedkoper. Bovendien moeten die jongeren volgens het reglement met aangepaste versnellingen rijden. Je hebt inderdaad ook een ‘m’as tu vu-effect’ bij de jongeren. Maar wij laten dure, hoge velgen niet toe. En we hebben daar al wat gezaag over gehad. Dat ze te duur zijn, daar lig ik niet van wakker. Ze zijn gewoonweg gevaarlijk. Zulke gastjes wegen niets. Eén windstoot met die hoge velgen en ze worden weggeblazen.’’

© Geert Van de Velde

Optimisme

Infrastructuur die te wensen overlaat, een milieu met clubs die toch wel wat gesloten lijken, een dure sport, een niet zo groot aantal wedstrijdfietsers. En toch bent u optimistisch en hebt u een plan.

‘’We gaan naar de scholen en we gaan er kijken wie zin heeft in de koersfiets, mountainbike of BMX. We gaan de jongeren laten deelnemen aan behendigheidsproeven, met een attractief parcours dat wordt gesponsord door verzekeraar AG voor 50.000 euro. We nemen ook wielerclubs mee naar die scholen. Zij zullen de jongeren aanmoedigen om ook eens bij die club in de buurt langs te komen en nog meer te proeven van de koersfiets. Met die scholen mikken we op 3.000 kinderen. Daarnaast hebben we ook nog onze zomertoeren, waarmee we vorig jaar 6.500 kinderen bereikten. En dan strijken neer op de grote wielerevents, zoals Le grand Départ van de Tour de France in Brussel en op de autoloze zondag in de hoofdstad. Op die events bereiken we makkelijk 1.000 kinderen.

Na die schoolpromoties willen we de jongeren dus de weg wijzen naar onze clubs en ze daar laten proeven van alles: BMX, veldrijden, mountainbike, de piste, de weg. Die instroom moet dus groter worden. We mikken met ons project op de leeftijdsgroep van 8 tot 12 jaar. Let op, dat wordt een trial and error, maar we gaan er tegenaan. En in dat alles zullen we extra aandacht hebben voor de meisjes. Waarom gaan zij niet koersen? Wat is de hinderpaal? Is de fiets te duur, staat de kledij hen niet aan, is de sport te saai? Dat is wat we met de schoolinitiatie gaan doen: extra aandacht voor de meisjes en wat hen triggert om op de fiets te kruipen. Anderzijds zien we met heel veel blijdschap hoe bij de recreanten almaar meer vrouwen op de koersfiets kruipen. Ze maken nu al een derde uit van het ledenaantal van 42.000 en het aantal wordt elk jaar groter. Dat maakt de drempel voor dochters die willen koersen ook kleiner, want zij zien mama fietsen.’’

Slotsom: er moeten meer jonge renners (m/v) komen. Wat is uw ambitie? Wat is het cijfer?

‘’Je moet om te beginnen wielrennen niet vergelijken met voetbal. Die cijfers zijn anders en dat zal altijd zo zijn. Als je een veld hebt, kan je sjotten. Bij ons fiets het heb je een fiets nodig, kledij, een

helm én terreinen als je BMX-terrein nodig, enz. De structuur is gewoon veel zwaarder. Ik kan op mijn ambitie geen getal kleven. Het moet omhoog, we zitten in een studiefase. Bij iedere doos die we opendoen, zeg ik oei. Aan de andere kant: oplossingen zijn ook niet zó moeilijk. Ik geef een voorbeeld van onze wegcommissie wielrennen. Dat zijn allemaal ‘ervaren rotten’. Ik ben een paar keer bij hen geweest met de vraag hoe we meer kinderen gemotiveerd kunnen krijgen en hoe we kunnen vermijden dat ze na het stoppen met koersen toch nog als recreant op de racefiets blijven. Ik kreeg verschillende antwoorden. Je kan al raden. ‘Ze moeten in de winter lopen. Ze moeten verplicht met de fiets naar huis.’ Ik antwoordde hen: ‘Het is niet meer de tijd van Roger, hé gasten.’ En toen kwamen er andere voorstellen. ‘Als we ze nu eens drie ronden achter de auto laten rijden?’ Maar dat is dus te gevaarlijk. Finaal zijn we geland op transponders om op de fiets te plaatsen. Elke renner krijgt die. Met zo’n transponder kan je een jonge coureur in wedstrijd altijd traceren en hem ook altijd opnemen in de uitslag. Of hij nu drie ronden achter ligt of niet, het maakt niet uit. De jonge renner kan plezier hebben én de transponder plaatst hem juist in de uitslag. Het was één van de realisaties uit onze wegcommissie. Plots borrelen de ideeën op. We zijn een federatie in transformatie.’’

Keuze van de redactie

Video