© VRT

"Herman Van Molle is de David Bowie van de Vlaamse tv geworden"

Elke week blikken onze tv-journalisten terug op opvallende passages op hun tv. Wat kruidde hun kijkweek, en waar maken ze graag gehakt van?

jsm

Het tv-seizoen zit er nu echt wel op, beste kijkers. Voor u zich schrap zet voor de 762ste herhaling van ‘F.C. De Kampioenen’ moet ons toch eerst iets van het hart. Want wat hebben we tijdens die vaak trieste tv-avonden toch weer vreemde dingen zien voorbijkomen: op het eerste gezicht weldenkende dames en heren die tijdens hun eerste ontmoeting mekaar meteen eeuwige trouw beloofden, minder weldenkende meisjes en jongens die mekaar in een Thais resort afreden dat het een aard had, bekende medemensen die hun laatste restje waardigheid te grabbel gooiden in een boksring, een marcellekes-dragende Kempenzoon die een survivalprogramma maakte dat zo spannend was als verf zien drogen, een openbare omroep die op alle mogelijke manieren brood zag in de tragiek van de minder gul bejegenden onder ons, tv-figuren die zonder al te veel overtuiging deden alsof ze een restaurant wilden runnen…

En toen kregen we een visioen. Wat als, telkens er iets voor onze ogen flitste waarvan we dachten: ‘Dit vinden we nu toch een beetje ráár’, er rechtsonder in beeld een kadertje zou verschijnen met Herman Van Molle die dat ondertussen legendarisch geworden monkellachje lachte? Met die tong in de wang die zowel milde minachting als liefde in zich kon dragen. Met die kritische blik die tegelijk verried dat het hem – als puntje bij paaltje kwam – allemaal nu ook weer niet zóveel kon schelen. Ja, dán zouden wij met plezier hebben gekeken. We zouden zelfs hebben uitgekeken naar elk moment waarop Herman rechtsonder verscheen, en we juichend konden vaststellen dat we niet alleen waren met onze achterdocht. En als het dat niet was, zou het tenminste een prettig weerzien zijn geweest.

Maar waar is Herman? Het is nu vijf jaar geleden dat hij een teken van leven gaf, tenminste toch voor diegenen die geen deel uitmaken van zijn intieme kring. Dat laatste seizoen van ‘De Canvascrack’ liet hij over aan Sven Speybrouck. Daarna kon de geruchtenmolen zich op gang trekken: er geen zin meer in, rentenieren, vissen in Zweden, op onrustwekkende wijze achttien uur per dag doorbrengen in zijn atelier waar hij akelig realistische bergtapirs schildert op olieverfdoeken. Soms ook wel eens een laaglandtapir, maar alleen als hij er zin in heeft. Geruchten die Herman bevestigde noch ontkende. Want Herman is verdwenen, en het is duidelijk dat hij niet gevonden wil worden. Als we niet om goedkope vergelijkingen verlegen zaten, zouden we zeggen dat Herman Van Molle de David Bowie van de Vlaamse tv is geworden. Zijn goed recht, jammer voor ons. Want we hadden hem wel eens naast gedeeltelijke soortgenoot Otto-Jan Ham willen zien zitten in ‘De Ideale Wereld’. Of hem in een hedendaagse versie van ‘TV-Touché’ de televisie van de voorbije vijf jaar aan dat waardeoordeel zien onderwerpen dat in elke oogopslag zat, of aan zijn waardering. Kortom, waar is Herman Van Molle als je hem nodig hebt? Wie weet beslist hij binnenkort wel zijn verantwoordelijkheid op te nemen, net zoals Frodo Baggins, Luke Skywalker en John Rambo dat deden. Of vindt hij dan toch dat zijn tijd definitief voorbij is? Dat het nu echt aan de jonge garde is om in zijn voetsporen te treden, of in die van Marc Uytterhoeven, Guy Mortier, Bart De Pauw of Hugo Matthysen? Als dat het geval is, laat het dan alstublieft dit najaar gebeuren. Maar zelfs dan, Herman, laat toch maar snel iets van je horen.