Direct naar artikelinhoud

Gustav Mahler brengt zijn publiek in jubelende vervoering

Erik van den Berg deelt dagelijks een opmerkelijk fragment uit zijn verzameling historische dagboeken.

Beeld afp

Wenen, 22 november 1904

De hele dag bij de repetities van het eerste concert van de Verein schaffender Tonkünstler. 's Middags repetitie onder Mahler van Strauss' Sinfonia Domestica. Ik verbaas me erover hoe rustig hij te werk gaat. Hij is onverbiddelijk waar het de essentie betreft, vriendelijk en toegeeflijk in zijn instructies en niet wars van grappen.

Daarna met de goede Epstein gegeten in Matschakerhof en terug naar de Vereins waar Zemlinsky nu de Dionysische Phantasie van Hausegger instudeert. Zemlinsky's gegroefde, gekwelde gezicht lijkt op dat van een boze oude sprookjeskoningin, of van een despotische eunuch.

23 november

Aan de piano Mahlers verrukkelijke Selbstgefühl, 'Ich weiss nicht wie mir ist.' In café Museum met Orlik, Moser, Hoffmann. Daarna concert van de Verein. Een van de mooiste avonden van mijn leven. Ik ben zo opgetogen, dat alles in mij trilt van geluk. Mahler is een geweldige dirigent: uiterlijk een diepe rust en innerlijk een grote spanning, waarin hij ons door zijn onnavolgbare gestiek laat delen.

De zaal jubelend, in een roes, als bezeten...

Ik lees wederom Hebbel en word opnieuw geraakt door Hebbels diepzinnige tekst: 'Gooi het weg, opdat je het niet verliest!' Het klinkt als een dringende oproep, juist nu ik zo'n diep verlangen voel om de journalistiek te verlaten.

Hermann Bahr (1863-1934), Oostenrijks schrijver en criticus. Ingekort fragment uit Prophet der Moderne. Böhlau Verlag, 1987.

Een van de mooiste avonden van mijn leven. Ik ben zo opgetogen, dat alles in mij trilt van geluk