Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

Het leven zoals het was, de jaren 50

Samen aan de maaltijd, die bestond uit aardappelen, vlees en groenten. Beeld RV familiearchief Jos Halsberghe

Een wereld zonder douchecellen, de pil of files? Maar mét buitenhuis­toiletten, Leuvense stoven en sigaretten voor sportlui? In Vroeger was alles anders keert Korneel De Rynck (1986) met gniffelend genoegen en haast kinderlijke verwondering terug naar het leven in België tijdens de jaren 1950. 

De jaren 50, dat was het decennium vóór de golden sixties, het tijdsgewricht dat onze welvaart en ons welzijn al swingend naar een ongekende hoogte zou stuwen. Eigenlijk kondigde de Expo 58 al een keerpunt aan. Wees de vinger van de wereldtentoonstelling immers niet zelfverzekerd naar een zinderende, zonovergoten toekomst? Voor zijn tocht door de ‘jaren stilllekes’ stopt Korneel De Rynck, de auteur van onder meer boeiende reisgidsen over de Grote Oorlog, tien thema’s in zijn rugzak: eten, wonen, huishouden, opvoeding, seksualiteit, mobiliteit, communicatie, gezondheid, werk en vrije tijd. Het politieke landschap – op de verzuiling na – verkent hij niet. De koningskwestie en de schoolstrijd hadden het land toentertijd weliswaar flink dooreengeschud. Maar wellicht dacht De Rynck dat er in de politiek slechts één wet geldt: plus ça change, plus c’est la même chose.

Om een zo exact en genuanceerd mogelijk beeld te schetsen, heeft De Rynck zich door een berg boeken, statistieken en artikels gewerkt. Bovendien is hij bij zijn eigen grootouders, ooms en tantes te rade gegaan. Anekdotes uit de eerste hand, die zijn verhaal verduidelijken en verdiepen. Ook de talloze illustraties geven een klare kijk op de wereld van toen. Hun eenvoud spreekt vaak boekdelen. Zo toont de foto van de aankomst van kinderen in een vakantiekolonie wat er werkelijk door het hoofd van de jongens en meisjes gaat. Terwijl een begeleider met een theatraal gebaar instructies uitdeelt, kijkt het grut bedremmeld, ja zelfs triest naar de fotograaf. Nee, zeggen alle ogen, onze ouders hebben ons niet op vakantie gestuurd, maar naar een strafkamp verbannen.

Verstreken zijn de onder­danigheid van de jeugd, de bevoogding en bemoeizucht van de katholieke kerk, de taboes op seksualiteit, de vastgeroeste rolpatronen en de primitieve standpunten over roken en gezondheid
Met de bus naar Lourdes.Beeld bron Westhoek verbeeldt

Was vroeger ook alles beter? Aan romantiseren of nostalgisch terugblikken heeft De Rynck een broertje dood. Interpreteren en concluderen laat hij aan de lezer over. Een wijs uitgangspunt. Wat zullen de jongere generaties trouwens van die hoogbejaarde gewoonten en gebruiken vinden? Zullen ze zich gelukkig prijzen dat ze later zijn geboren? Of zullen ze vaststellen dat vooruitgang nu en dan achteruitgang kan betekenen?

Voor wie in die tijd opgroeide of reeds als volwassene door het leven struinde, zal de confrontatie met zijn of haar verleden ongetwijfeld zowel zoete als nare herinneringen oproepen. Iedereen, van piepjong tot stokoud, zal evenwel moeten inzien dat er tussen de jaren 1950 en het heden veel meer dan zeven decennia zijn verstreken. Verstreken zijn tevens onder meer de onder­danigheid en onmondigheid van de jeugd, de bevoogding en bemoeizucht van de katholieke kerk, de taboes op seksualiteit, de vastgeroeste rolpatronen tussen mannen en vrouwen en de primitieve standpunten over roken en gezondheid in het algemeen.

De Rynck maakt terecht een onderscheid tussen het platteland en de stad. Stedelingen genoten van meer comfort en grepen makkelijker de kans aan om hun vleugels uit te slaan. Dorpelingen daarentegen bleven vaak van hun geboorte tot hun dood onder de kerktoren wonen en werken. De Rynck focust op het jaar 1957 in Vlaanderen. Enkel wanneer Vlaamse arbeiders voor hun werk naar ‘de Walen’ (en Frans-Vlaanderen) trekken, biedt hij een inzicht in de geplogenheden aan de andere kant van de taalgrens, en dan vooral in de staalfabrieken en steenkoolmijnen. Maar zou het er voor de rest in die Waalse provincies fundamenteel anders aan toe gegaan zijn?

Dankzij de ontelbare kleurrijke verhalen en pittige uitweidingen verveelt de lezer zich nooit

Binnensmonds vloeken

Nu en dan legt hij ook uit hoe een en ander in zijn werk ging of in elkaar stak. Hoe werd een telegram verstuurd? Hoe verliep een hartoperatie? Welke manoeuvres moest een treinmachinist uitvoeren om zijn stoomlocomotief aan de praat te krijgen? Hoe werd er geoogst of gewassen en gestreken? Voor sommigen misschien een milde uitbraak van onnodige betutteling, voor anderen een nuttige handleiding bij gedragsregels en bezigheden die soms even buitenissig als kannibalisme en heksenverbrandingen lijken.

Hier en daar had De Rynck meer uitleg mogen verschaffen. Zo buigt hij zich in het hoofdstuk over vrije tijd niet over de leescultuur van de Vlaming. Ook over het taboe op homoseksualiteit, het racisme van de Vlaming of diens sociale inzet vallen buiten het blikveld van het boek.

Ernstige mankementen zijn dat niet. Vroeger was alles anders streeft niet zozeer volledigheid dan wel een ongegeneerd leesplezier na. De Rynck lepelt dat plezier als klokspijs in. Dankzij de ontelbare kleurrijke verhalen en pittige uitweidingen verveelt de lezer zich nooit. Nu eens zal hij minzaam glimlachen en dan weer de wenkbrauwen fronsen, nu eens binnensmonds vloeken en dan weer in schaterlachen uitbarsten, nu eens ‘jeetje’ mompelen en dan weer goedkeurend knikken. De goede oude tijd? De Rynck geeft duidelijk te verstaan dat elke tijd voor nieuwe uitdagingen staat. 

Korneel de Rynck, Vroeger was alles anders, Angèle, 300 p., 22,50 euro