Direct naar artikelinhoud
Concertverslag

Phoenix in de AB: festivalhysterie op clubformaat

Thomas Mars van Phoenix (hier op Dour 2017) bespeelde de AB als een volksmenner.Beeld Illias Teirlinck

Als je met een matige show het gevoel kan wekken dat de Ancienne Belgique geen concertzaal, maar de spionkop in een kolkend voetbalstadion is, heb je iets speciaal. Phoenix heeft zoiets.

Na de vierde song van de avond, ‘Lisztomania’, reageerde het publiek alsof zanger Thomas Mars zonet de prestigieuze prijs voor 'dandy van het jaar' in ontvangst had genomen. Enkel het Bengaals vuur ontbrak. Het werd ons toen al duidelijk: dit zou een avond vol festivalhysterie op clubformaat worden.

Het voelde ietwat onwennig om een grote popband als Phoenix in een kleine zaal als de Ancienne Belgique te zien. De zoveelste Belgische passage van het mooiemannencollectief uit Parijs stond oorspronkelijk in Vorst Nationaal gepland, maar werd om logistieke reden (lees: tegenvallende ticketverkoop) verplaatst naar de kleinere AB. Is dat een teken van verval? Zijn de gloriejaren van de Franse hitmachine voorgoed voorbij?

Phoenix’ zesde en recentste plaat, Ti amo, is weliswaar hun minst indrukwekkende worp tot dusver. Het album herbergt daarom geen slechte, maar eerder ongeïnspireerde popchansons. En laat mindere goden als ‘Lovelife’, ‘Role Model’ en ‘Telefono’ nu net de boosdoeners zijn die de heren van Phoenix van moordmachine tot onzorgvuldige huurmoordenaars degradeerden.

What a band. What a gig. Well done, Phoenix. #abconcerts #phoenix #livemusic #amazing

Een foto die is geplaatst door null (@stevleen) op

Hooligans

Phoenix opende nochtans uitstekend, met het mes tussen de tanden. ‘J-Boy’, een ontketende versie van ‘Lasso’ en het bulderende ‘Entertainment’ scoorden al snel een loepzuivere hattrick. Stilstaan was geen optie, naar adem happen evenmin. Het was een slimme zet van de Fransen om bruut naar de keel te grijpen, al schuilde in die aanpak het gevaar dat ze dat moordende tempo nooit zouden volhouden.

Na ‘Lisztomania’ en ‘Trying to Be Cool’ kende Phoenix een eerste moment van zwakte. Voor het uitstekende openingskwartier kreeg u een slecht kwartier in de plaats. Waar de groep normaal eigenzinnig, veelkleurig en dansbaar klinkt, sloeg het drieluik ‘Lovelife’, ‘Role Model’ en ‘Rally’ eerder saai, grijs en statisch uit. En het zou niet de laatste keer zijn dat Phoenix op de zenuwen mikte, en niet op onze heupen.

Het was een avond van aantrekken en afstoten. Het was een fijn weerzien met oude glorie als ‘Too Young’ en ‘If I Ever Feel Beter’, maar daartegenover stonden het matige – akoestische – ‘Countdown’ en het naar aandacht schreeuwende jonkie ‘Telefono’. Begrijp ons niet verkeerd: de momenten waarop Phoenix verschillende euforiebommen na elkaar dropte, was het wél walsen in wonderland. ‘Armistice’ en ‘Ti amo’ veranderden de AB in een broeierige festivaltent. Als je als artiest de – zachtaardige – hooligan in de concertganger naar boven haalt, doe je iets goed.

Zweet

Op enkele mindere momenten na schoot Phoenix wel met scherp. Dat had het in zekere mate te danken aan frontman Thomas Mars, die het publiek als een volksmenner bespeelde, maar het was voorál de verdienste van het bandlid dat vreemd genoeg niet op Phoenix’ bandfoto’s staat: drummer Thomas Hedlund. Die mepte niet alleen de songs met brute precisie aan elkaar, hij produceerde op één avond meer zweet dan de voltallige kern van KV Mechelen op een volledig seizoen. Faut le faire.

Hedlund was een attractie die de aandacht trok wanneer de mindere songs passeerden. Maar aan het eind van de avond zegevierde Phoenix als collectief. ‘Rome’ zorgde, net voor de bisronde, voor een zoveelste apotheose. ‘Fior di Latte’ steeg boven zichzelf uit en ‘1901’ was de hymne waar de doorsnee popband alleen maar van kan dromen. Zij blij, wij blij.

Zucht. Schoon. Merci! @wearephoenix

Een foto die is geplaatst door null (@donincksister) op

Dat slotoffensief leerde ons dat Phoenix nog steeds een van onze favoriete popfabrieken is. En toch overheersen gemengde gevoelens, want eerlijk is eerlijk: we zien deze Franse groep liever een klein uur op een festival dan anderhalf uur in een club. Zou Pukkelpop nog een plekje hebben?