Direct naar artikelinhoud
Opinie

Levensvormen hoeven niet aantoonbaar nuttig te zijn

Hans Van Dyck.Beeld VRT

Hans Van Dyck is hoogleraar gedragsecologie aan de Universiteit van Louvain-la-Neuve (UCL).

Onze biodiversiteit krijgt rake klappen, berichtte deze krant naar aanleiding van de internationale conferentie in het Colombiaanse Medellín. "Even gevaarlijk als de klimaatverandering”, zei Angelique Berhault van het internationale panel over biodiversiteit IPBES. Mijn Britse collega nuanceerde: "Dat er in het algemeen diersoorten verdwijnen, kan ook voordelen opleveren". Wat hiervan te denken?

Het leven op onze aardbol doet zich voor in allerlei soorten en vormen. Soms lijkt er ‘oude’ en ‘nieuwe’ natuur. De oude zit opgescheept met conservatieve soorten die vasthouden aan recepten uit vervlogen gloriedagen. Het antropoceen zat toen nog niet op kruissnelheid en het klimaat had minder last van bokkensprongen. Soorten raakten minder makkelijk van het ene continent naar het andere. De zee was geen plastic soep. Dit grote luik van biodiversiteit telt menig zorgenkind. Er is ook nieuwe natuur. Een rist van flora en fauna die de neus niet ophalen voor de stad; die zonder morren hun beestige of plantaardige ding doen op industrieterreinen of groendaken. Ze worden gekenmerkt door flexibiliteit. Succesvolle plantrekkers die geen beschermingsplannen behoeven.

Beestige winnaars

Het provocatief boek Erfgenamen van de aarde van Chris Thomas (DM 5/3) pleit voor meer enthousiasme voor die nieuwe natuur. Bovendien vindt hij dat het best lijkt mee te vallen met die biodiversiteitscrisis. Pardon? Vreemd, want enige tijd geleden leidde hij nog een onderzoek over dramatische uitsterfkansen bij klimaatverandering. Hij speelt graag de luis in de pels. Dat kan de wetenschappelijke goegemeente scherp houden, maar schept toch vooral verwarring bij het brede publiek.

Uiteraard verandert de natuur, en zijn er ook beestige winnaars in een wereld op mensenmaat. Succes of falen is geen biologische loterij. Er wordt gefilterd tegen bepaalde levensstijlen. Het zijn de soorten uit de ‘oude’ natuur die de bronnen vormen voor nieuwe varianten en uiteindelijk nieuwe soorten. Hoewel snelle evolutie de jongste jaren wordt gedocumenteerd, is dat lang niet de regel. Natuurlijke selectie werkt niet met een ingenieursbenadering volgens een ‘intelligent design’-aanpak. Het gaat soms traag, met horden en stoten.

Het biodiversiteitsprobleem beperkt zich niet tot het verdwijnen van soorten

Het biodiversiteitsprobleem beperkt zich niet tot het verdwijnen van soorten. Vele soorten tellen ook almaar kleinere populaties. Vooral dat effect zorgt voor veranderingen en problemen in natuurlijke leefgebieden, maar ook in menselijke omgevingen. Bestuiving is een voorbeeld. De gewijzigde blik van professor Thomas heeft weinig oog voor het functioneren van ecosystemen en de rol daarbij van soorten. De bezorgdheid over biodiversiteit en het functioneren van oude en nieuwe omgevingen, en ultiem van samenlevingen, staat wel centraal bij het Intergovernmental Platform for Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES). Natuurlijk zijn er soorten waarvan we niet zullen merken dat ze verdwijnen, maar een kritische blik doorheen de functionele IPBES-bril toont dat we biodiversiteit toch liever rijk dan kwijt zijn.

Een beleid dat kiest voor biodiverse natuur schept ruimte voor landschappelijke schoonheid in een wereld van hongerige landgebruikers

Onze maatschappij en politiek hebben baat bij meer aandacht en actie voor het veelvormige leven; oud én nieuw, nuttig en onnuttig. Levensvormen hoeven niet aantoonbaar nuttig te zijn. Het niet verder opofferen van biodiversiteit lijkt een economische handicap, maar er is een ander handicapprincipe. De invloedrijke theorie die stelt dat een handicap net een sterkte kan aantonen, werd in de jaren 1970 ontwikkeld door Amotz Zahavi om te begrijpen waarom seksuele selectie tot hilarische kenmerken kan leiden. De pauwenstaart is het schoolvoorbeeld. Een grote, kleurrijke staart lijkt een handicap in een wereld van hongerige rovers. Wie ermee overleeft, moet uit het goede hout gesneden zijn. Zoiets kun je niet faken. De kleurrijke handicap wordt dan een eerlijke kwaliteitsindicator. Misschien moeten we biodiversiteit ook vaker zo bekijken. Een beleid dat kiest voor biodiverse natuur schept ruimte voor landschappelijke schoonheid in een wereld van hongerige landgebruikers. Schoonheid met een prijskaartje, maar die toch loont. 

Biodiversiteit als maatschappelijke kwaliteitsindicator. Kiezen we voor een aanpak als pauw, of faken we tevredenheid bij een traject van de geplukte kip?