Direct naar artikelinhoud
OpinieJos Van Der Hoeven

De echte onderwijsexperts willen alleen werkbaar werk in een werkbaar kader

Betoging in Antwerpen tegen de voorstellen van de Commissie der Wijzen.Beeld BELGA

Jos Van Der Hoeven is gewezen secretaris-generaal van onderwijsvakbond COC. Hij reageert op voorstellen die onderwijsexpert Dirk Van Damme eerder in deze krant formuleerde.

Onderwijsexpert Dirk Van Damme schrijft in deze krant dat de Vlaamse regering en de sociale partners er de voorbije jaren niet in geslaagd zijn om de vele noden van de leraren te lenigen. Hij geeft drie voorbeelden: de starters, de bekwaamheidsbewijzen en de prestatieregeling. Enkele kanttekeningen.

Startende leraren moeten aangeworven worden voor een volledig schooljaar om de job ter plekke onder de knie te krijgen. Gewezen onderwijsminister Marleen Vanderpoorten (Open Vld) deed dit voorstel 20 jaar geleden ook al. Daarom organiseerde zij vervangingspools. Startende leraren werden aangeworven voor een volledig schooljaar en verwierven zo expertise, zowel tijdens periodes van vervangingen als periodes daarbuiten. Vanderpoortens opvolger, Frank Vandenbroucke (Vooruit), schafte als eerste besparingsmaatregel de vervangingspools af. Vandenbrouckes kabinetschef was... Dirk Van Damme.

Het huidige systeem van bekwaamheidsbewijzen moet volgens Van Damme verdwijnen. Een school moet er zelf over kunnen oordelen of een leraar over de nodige kennis en vaardigheden beschikt. Met zijn voorstel suggereert Van Damme dat men nu in Brussel bepaalt of iemand bekwaam is of niet. Dat is pertinent onjuist. De vrijheid die scholen inzake aanwervingen hebben, is groot maar niet oneindig. Bij goede toepassing is het huidige systeem voor de directeurs toch een eerste hulp bij de aanwerving, als een eerste vorm van garantie voor inhoudelijk kwaliteitsvol onderwijs.

Alle taken die de leraar vandaag vervult, moeten erkend en gewaardeerd worden. Daarom wordt de 38-urige werkweek voorgesteld, en het vastgelegde aantal contacturen losgelaten.

Deze discussie werd al gevoerd. Eerst in 1989 en daarna in 2006, onder minister Vandenbroucke en de genoemde kabinetschef. Na diepgaande discussies werd hierover een akkoord gesloten. Dat hield in dat de contacturen bleven omdat de zwaarte van iedere lesopdracht onmogelijk te meten was (dezelfde conclusie als in 1989) en de instellingsgebonden opdrachten werden geïntroduceerd. De taken van een leraar in en buiten de klas werden voortaan geconcretiseerd in een functiebeschrijving. Blijkbaar is het de Commissie van Wijzen ontgaan dat een deel van hun voorstel al werd gerealiseerd.

Je moet geen expert zijn om te weten dat door de loslating van het aantal contacturen de werkdruk zal verhogen. Als je die echt wilt verlagen, moet er ook een begrenzing komen van de instellingsgebonden opdrachten. Uit latere interviews bleek dan ook nog dat men het cijfer 38 in de woorden ‘38-urige werkweek’ niet letterlijk mocht nemen. Hoe ernstig is dat? In deze context toch nog volgende suggestie: leg je oor eens te luisteren bij de personeelsleden van de hogescholen en luister hoe daar omgegaan wordt met het principe dat een voltijdse opdracht een 100-procentopdracht is, en hoe deze 100 procent van jaar tot jaar aangepast wordt.

Dan is er nog de rechtspositieregeling van het personeel (waaronder de vaste benoeming, red.), die volgens Van Damme op de schop moet. Ze is immers 30 jaar oud en in een heel andere context vormgegeven. Getuigt het niet van kwade wil om er niet bij te vermelden dat zij ieder jaar werd aangepast aan de vernieuwde context en ook aan regels van ‘modern personeelsbeleid’? De regelgeving is al lang niet meer wat ze 30 jaar geleden was. Het evenwicht van rechten en plichten is wél overeind gebleven. Dat fundament mag onder geen beding onderuitgehaald worden!

Verloren verleden?

De huidige onderwijsacties moeten geen verloren gegaan verleden in ere houden, zoals Dirk Van Damme beweert, maar zijn nodig om niet nog meer verloren te laten gaan door ondoordachte en onuitgewerkte voorstellen van de Commissie van Wijzen over te nemen. Ze hebben als doel de overheden te doen luisteren naar de echte onderwijsexperts. Dat zijn zij die iedere dag het beste van zichzelf geven om hun groot sociaal engagement concreet vorm te geven. Zij willen niet dat er maatregelen worden genomen die de onderwijskwaliteit nog meer doen dalen en die ook de aantrekkelijkheid van het beroep doen verminderen.

De echte onderwijsexperts willen alleen werkbaar werk in een werkbaar kader. Dat is werk dat focust op hun kerntaken en echt begrensd is in omvang, en dit in een kader dat hen plichten oplegt maar ook rechten geeft. Zij vragen respect voor hun werk, respect voor het gegeven woord en respect voor gesloten akkoorden. Dat respect mag geuit worden in woorden, maar moet vooral zichtbaar zijn in daden.