Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wie zit ons toch uit te lachen terwijl wij in de file staan?

Aanschuiven op de Antwerpse Ring.Beeld De Freine

Joël De Ceulaer is senior writer bij deze krant.

Even wat leesadvies vooraf. U. Mag. Dit. Stukje. Met. Horten. En. Stoten. Lezen. En. Na. Elk. Woord. Even. Pauzeren. Zodat. Het. Tergend. Traag. Vooruitgaat. Want. Ik. Wil. Het. Met. U. Hebben. Over. Een. Wraakroepend. Fenomeen. Dat. Opduikt. Tijdens. Files.

Ik had dit stukje eerder willen schrijven, maar omdat ik grondig twijfelde aan wat mijn intuïtie mij al enkele weken influistert, heb ik lang geaarzeld. Tot vandaag, want mijn intuïtie wordt door de feiten bevestigd, zo las ik gisteren in de krant: het is zover, het is gebeurd, het hoeft niet langer te worden betwijfeld: we staan nu officieel altijd en overal aan te schuiven in de file. Officieel. Altijd. En overal.

Oké, misschien overdrijf ik een héél klein beetje, maar veel zal het niet schelen. Aan de Kennedytunnel en in Wemmel is het probleem structureel, dus met de Antwerpse en de Brusselse Ring komt het sowieso nooit meer goed. Op alle andere cruciale verkeersassen leiden zigzaggende wegversmallingen ons stap voor stap voorbij werkzaamheden waar ook al nooit meer een einde aan lijkt te komen.

Soms breekt het angstzweet mij uit omdat ik visioenen krijg van een dolgedraaide lotgenoot die met een afgezaagde riotgun uit zijn voertuig stapt

Vlaanderen staat stil. Of het nu een drukke dinsdagochtend in de werkweek is dan wel een rustige zaterdagavond in de vakantie: stilstaan doen we. Tot gekwordens toe. Soms breekt in zo’n file het angstzweet mij uit omdat ik visioenen krijg van een dolgedraaide lotgenoot die met een afgezaagde riotgun uit zijn voertuig stapt om zich – zoals Michael Douglas in Falling Down – eens goed af te reageren. Ook al omdat wij volgens mij, terwijl wij in die files staan, door de overheid stiekem keihard worden uitgelachen.

Ze zijn u misschien ook al opgevallen, en anders moet u daar eens op letten wanneer u nog eens vastgekleefd staat op de Antwerpse Ring: die borden daarboven. Om de zoveel honderd meter hangen ze daar, op brede schermen, doorgaans in viervoud naast elkaar: digitale verkeersborden waarop staat aangegeven hoe snel wij op die plek mogen rijden. Soms is dat 30 per uur, soms 50, soms 70, soms 90 – afhankelijk, zou je denken, van de omstandigheden en precieze verkeersdrukte op dat moment.

Joël De Ceulaer.Beeld Eric de Mildt

Verkeerd gedacht

Zou je dénken, dus. Maar dat is dan verkeerd gedacht. Ik hou dat al weken nauwlettend in de gaten, en telkens als die digitale borden ons denken te moeten waarschuwen dat we maar 30 of 50 of 70 mogen rijden, dan staan wij bijna stil! Dan! Kunnen! We! Nog! Geen! 10! Kilometer! Per! Uur! Rijden! Laat! Staan! 30! Of! 50! Om! Over! 70! Of! 90! Nog! Maar! Te! Zwijgen! Die borden zijn volslagen nutteloos! Behalve tewerkstelling in de digitalebordenfabriek en bij de digitalebordeninstallateurs leveren ze geen meerwaarde op voor deze maatschappij. Ze hangen daar zonder enig doel, alleen maar om… – tja, om wát, eigenlijk? Het is één van de raadselen des levens die mij lang hebben gekweld.

Gisteren, terwijl ik nog maar eens met 5 kilometer per uur stond aan te schuiven onder een bord waarop ik werd aangespoord om vooral niet sneller dan 50 te rijden, schoot mij plots een mogelijke verklaring te binnen. Misschien, héél misschien, is het Vlaamse verkeersbeleid een soort Truman Show en bevindt zich ergens een controlekamer waar de makers van die show ons bespieden en uitlachen. Terwijl wij stilstaan of centimeter per centimeter voortschuiven, zitten zij zich te amuseren met die digitale borden.

Telkens als die digitale borden ons denken te moeten waarschuwen dat we maar 30 of 50 of 70 mogen rijden, dan staan wij bijna stil!

Misschien is het wel een gezelschapsspel voor de Vlaamse regering, als de ministers zich na gedane arbeid eens willen ontspannen. Misschien mogen de excellenties dan één voor één even afdalen in de controlekamer om daar met de digitale bordjes te spelen.

“Aha, ze vertragen! Ik zal het sein geven dat ze toch nog 90 mogen rijden.”

“Woeha, alles staat stil! Ik zal signaleren dat ze nog 30 mogen.”

“Hèhèhè, al een half uur surplace, ik zal van die 30 eens 50 maken. Dan worden ze gek!”

Sinds ik deze verklaring heb bedacht, kan ik niet meer onder zo’n bord passeren zonder in de verte de sardonische lach van minister van Mobiliteit Ben Weyts te horen.