In memoriam: Altijd optimistische chroniqueur van de Holocaust
Toen ze in augustus 1945 als een van de weinige overlevenden van de vernietigingskampen terugkeerde in Amsterdam, bleek haar ouderlijk huis te zijn ingenomen door andere bewoners. Haar Joodse ouders, zusje en verloofde waren vermoord, zodat ze nergens terechtkon. Ze sliep op ‘een bankje’ in de Apollolaan, zoals een dakloze. ‘Op chic’ noemde ze het. Ze had ergere dingen meegemaakt in Auschwitz en tijdens de dodenmarsen langs kampen en platgebombardeerde steden.
Lotty Huffener-Veffer overleed 27 juli op 97-jarige leeftijd in haar slaap in het Joods Hospice Immanuel. Ze was initiatiefnemer van het Monument der verloren kinderen in kamp Vught waarmee de deportatie van bijna 1.300 kinderen wordt herdacht. Daarnaast was ze mede-aanklager van de in 2011 veroordeelde John Demjanjuk, kampbewaker in Sobibór. Ze werd als Lotty Veffer in 1921 geboren in de Transvaalbuurt in Amsterdam als dochter van een diamantslijper. De familie was heel muzikaal. Lotty leerde piano spelen, terwijl haar zeven jaar jongere zus Carla vioollessen kreeg. Haar eerste concert als kind in het Amsterdams Concertgebouw met Willem Mengelberg als dirigent zou ze nooit vergeten. Haar ambitie was Frans studeren. Maar haar ouders wilden dat ze eerst een ambacht leerde.
kindertransporten
Na de ulo ging ze aan de slag als diamantsnijder – een voorbewerking van het eigenlijke slijpen. Toen de Duitsers binnenvielen, wilde ze vluchten met haar verloofde Sal Tukkie, maar het was te laat. Als diamantbewerkers kreeg de familie aanvankelijk een ‘sperr’, maar op 11 februari 1943 werden ze alsnog bij een razzia opgepakt. Via de Hollandsche Schouwburg kwamen ze in kamp Vught terecht waar de Duitsers een diamantbewerkingsafdeling wilden opzetten. Daar kwam niets van terecht. Uiteindelijk werden haar ouders en zus met de beruchte kindertransporten naar Polen getransporteerd, waar ze 11 juni 1943 vermoord werden in de gaskamers van Sobibór.
Lotty bleef achter zonder dat ze iets van hun lot wist en werd tewerkgesteld bij het zogenoemde Philips-Kommando. In juni 1944 moest ze naar Auschwitz, waar ze bij het Telefunken Kommando terechtkwam. Toen de Russen naderden, werden de gevangenen in zogenoemde dodenmarsen afgevoerd. Pas op 4 mei 1945 kwam ze na een uitwisseling met Duitse krijgsgevangenen in Zweden vrij, waarna ze samen met een vriendin drie maanden later in Nederland aankwam. Over het lot van haar familie en verloofde was toen nog niets bekend. Haar dochter Mirjam Huffener: ‘Ze komt uiteindelijk bij een kennis in de bossen bij Bilthoven terecht.’ Hier ontmoet ze Joep Huffener, die uit een katholiek nest kwam en deel uitmaakte van het communistische verzet. In 1948 trouwen ze. Joep neemt later ontslag uit een kantoorbaan en gaat op de markt werken. ‘De meeste bedrijven wilden geen verzetsstrijders in dienst nemen. Die werden te veel als avonturier gezien.’
Met Huffener kreeg ze vier kinderen. Nadat haar man in 1989 was overleden, richtte ze samen met de verzetsvrouwen Hetty Voûte, Louise Affolter en Tineke Wibaut de Vriendenkring Nationaal Monument Kamp Vught op. In 1999 werd het monument voor de kindertransporten onthuld. ‘Ze gaf lezingen over wat ze had meegemaakt. Het was nooit een zwaar verhaal. Ze kon er altijd een positieve draai aan geven’, aldus Mirjam. Vorig jaar september werd aan de Apollolaan een nieuw bankje neergezet, dat herinnert aan haar eerste nacht terug in Amsterdam.