Direct naar artikelinhoud
Concertrecensie

Steiger (★★★☆☆) en Ezra Collective (★★★★☆) in AB: Nét geen polonaise

Ezra Collective.Beeld Joris Casaer

De Brusselse AB zette zijn liefde voor avontuurlijke jazz nogmaals in de verf door de Belgische jonge wolven van Steiger aan de Britse nozems van Ezra Collective te koppelen. Riskant, maar moedig.

Het Gentse trio Steiger bracht zopas zijn goed onthaalde tweede album Give Space uit. In de club van de AB traden Pianist Gilles Vandecaveye, drummer Simon Raman en contrabassist Kobe Boon aan met ‘And There They Stood’, de opener van de plaat. Drie schijnbaar timide jongens ingekapseld in hun zelfgecreëerde muziekuniversum dat bij deze binnenkomer soms stug bleef hangen bij amper één of twee akkoorden die Vandecaveye manisch naar huis hamerde. Jazz it is not. Of anno 2018 misschien wel? En kan dat hokjesdenken u nog überhaupt schelen? Wij stonden gebiologeerd te luisteren naar de zichzelf langzaam openvouwende compositie die in de staart weer doodleuk toeklapte, met alleen een creepy pianomotiefje als laatste houvast. The Twillight Zone was er niets tegen.

‘Captain Hooker’ groeide uit een sample van dof motorgeronk. Het nummer hobbelde de club door op een onelegant drafje, vastgesnoerd in een vierkanten groove, meer Primus of The Residents dan Art Blakey. Vandecaveye verloor zich in schijnbaar doelloos geram op de toetsen waaraan zich langzaam een unheimlich melodietje ontworstelde. “Kijk eens aan", mompelden wij bijna hardop, “er is zowaar een method to the madness". Zo ook in een volgende compositie waar Steiger het dronken huisorkestje van The Addams Family leek. Gaandeweg vergreep het trio zich aan frivoliteit en sprookjesachtig kwinkelende melodietjes. Het nummer ging stijlvol overkop, twijfelend tussen sussende harmonie en atonale waanzin.

Toegegeven, Steigers performance was zo kort in Brussel dat de band zijn Verhaal niet naar behoren kon vertellen. Nu bleven de heren vermakelijk genoeg hangen bij amusant, ietwat losgeslagen vormexperiment dat in langere shows wellicht meer fond en vertellingskracht zal krijgen. Vandecaveye, Raman en Boon lopen niet te koop met virtuositeit maar etaleren verfrissend genoeg een fijngevoeligheid voor avontuur en extravaganza. Zoals in ‘The Lady, The Llama & The Dog’, epileptische avantgarderock die weigerde te kiezen tussen Captain Beefheart en Jerry Lee Lewis. Soms knudde, soms nét niet gevaarlijk gratuit, maar altijd op het scherp van de snee.

Party hard

Ezra Collective opereert in een heel andere niche van de hedendaagse jazz, zijnde die waar hedendaagse hiphop, postmoderne funk en 21ste-eeuwse neo-jazz elkaar kruisbestuiven. Het is het universum waar Kamasi Washington, Thundercat en Shabaka Hutchings zich koningen mogen wanen. Waar stedelijke hipsters knikkebollend pendelen met de laatste door Gilles Peterson gecureerde jazzfunkcompilatie onder de hagelwitte Beats1-hoofdtelefoon. Begin deze maand bracht Ezra Collective de single ‘Reason in Disguise’ uit, een krolse soulsong waarop de trendy r&b-nimf Jorja Smith zingt: het zegt genoeg over het wonderlijke pop-appeal van de band.

“We’re just going to celebrate and party hard”, aldus de drummer en bandleider Femi Koleoso die het op dansen beluste publiek meteen de nodige extase toediende in ‘The Philosopher’. Die opener paarde zijn beenharde drum-’n-bassgroove aan de kwieke, Ornette Coleman-achtige partijen van trompettist Dylan Jones en de charismatische saxofonist James Mollison, die er in de AB uitzag als een stervoetballer. ‘You Can’t Steal My Joint’ was latin-jazzfunk uit de losse pols, tegelijk rudimentair en gesofisticeerd. Ontucht in Copacabana, zeg maar. Pianist Joe Armon-Jones, het geheime wapen van de band (check zijn soloplaat Starting Today!), weefde een montere, gulzige solo door de jachtige grooves, zo achteloos dat we ervan huiverden.

Bruisende melting pot

Een oogwenk later versmolt het kwintet Azymuth, The Skatalites en Fela Kuti, behendig skatend tussen uit Nigeriaanse potgrond ontsproten dubreggae en oer-Londense breakbeats. ‘Space Is The Place’ van Sun Ra kreeg een opmerkelijk arrangement aangemeten dat twijfelde tussen kale eightieshouse en vinnige afrobeat. Koleoso kleedde het nummer uit tot enkel zijn botte drumsolo overbleef, een bruut monster dat de vellen geselde en het publiek met verstomming sloeg. Wat later opteerde de drummer voor raffinement met in fusion gedrenkte 2step die muteerde tot een Afro-Caraïbische groove. Wat een bruisende melting pot! Zo Londens als Ezra Collective krijg je ze niet elke dag op je bord.

“Wij dragen geen kostuums en we spelen niet langer in jazzclubs”, sprak Koleoso, het individualisme van zijn kornuiten erend. “We zijn wie we zijn”. ‘People In Trouble’ leidde hij in met een sneer naar de sociale media en de verzuring die ze met zich meebrengen. Zijn oproep tot positivisme en eenheid viel in de AB-Club niet in dovemansoren. Wat volgde? Een lyrische trompetsolo die haast ongemerkt verdampte, dan een forse tribale groove en strijdlustig, kortademig koper. Vrijgevig, roekeloos, met de kop vooruit.

Polonaise?

‘Mace Windu Riddim’ ging voluit voor de funk, profiteerde van Armon-Jones’ verbijsterend vingervlugge spel en knipoogde kort naar ‘Rock With You’ van Michael Jackson. Op die manier fietste Ezra Collective behendig tussen de exotische hybride van Sons of Kemet en de funky retrostijl van Kamaal Williams. Slim.

'São Paulo', een track die Koleose schreef na een aha-erlebnis in de gelijknamige stad ("ik stond er met tranen in de ogen van blijdschap"), pompte een scheut Braziliaans carnaval door de club, met de gloeiende chutzpah van een Tito Puente. In een even smoorhete toegift keerde Ezra Collective bronstige socaritmes binnenste buiten en zagen we nét geen polonaise voor onze ogen ontstaan. Die Brusselse hipsters weten wel beter, gelukkig.

Gezien op 21 september in de AB, Brussel