Direct naar artikelinhoud
Taboe

Is rechtstaand plassen het nieuwste taboe?

Is rechtstaand plassen het nieuwste taboe?
Beeld Paul Faassen

In veel huishoudens met mannen woedt een discussie over staand of zittend plassen. Is zitten een aantasting van de mannelijkheid, of een terechte poging om eindelijk de vieze boel in de hand te houden?

Onlangs was ik voor een interview bij iemand thuis. Ergens tegen het einde van het gesprek moest ik plassen. Ik excuseerde me, vroeg waar het toilet was en eenmaal daar diende zich een urgente kwestie aan: staan of zitten? Ik keek om me heen en zag hoe klinisch schoon het toilet was. Een verse rol wc-papier aan de muur, ogenschijnlijk onaangebroken antibacteriële zeep bij het fonteintje en het deksel van het toilet keurig gesloten. Was deze wc überhaupt ooit gebruikt? Onder de indruk van al deze steriele maagdelijkheid – en door de gastvrouw die me vanaf een reeks foto’s aan de muur aan zat te kijken – klapte ik het deksel omhoog (niet de bril), ging zitten en deed mijn behoefte.

Ik vertel dit niet zomaar. Hoewel menig journalist of schrijver niet vies is van enig exhibitionisme, haal ik bijzonder weinig plezier uit het wereldkundig maken van mijn gewoonten in het kleinste kamertje. Maar ook deze anekdote heeft een functie binnen een verhaal. Een verhaal dat, zo vertelde mijn chef me aan de telefoon, mij op het lijf geschreven was. We hadden het over onze kinderen en voetbal. En toen zei ze: “Maar waar ik je eigenlijk over bel: zittend of staand plassen”.

Zittend met de penis naar beneden geduwd tussen de benen, of staand met het apparaat in de hand; de manier waarop jongens en mannen plassen is onderwerp van veel discussies. De kwestie ontwricht gezinnen, verscheurt vriendschappen en provoceert protestplassers tot peniszwaaiend vrijpissen. Sommigen noemen het ‘de nieuwe oorlog tegen mannelijkheid’, anderen krijgen de vraag er een essay over te schrijven.

Het vraagstuk ‘zitten of staan’ is er echt een van deze generatie. Het is nog niet zo heel lang geleden dat de man vriendelijk doch dwingend werd verzocht de bril omhoog te doen als hij ging plassen en weer naar beneden als hij klaar was. Anno 2019 is het heel normaal mannen te vragen te zitten bij het plassen. Maar nieuw is de discussie – in Zweden werd al in 2012 een wetsvoorstel ingediend dat mannen in overheidsgebouwen tot zittend plassen moest verplichten – al lang niet meer. Actueel wel. Want: er zijn op de wereld nog steeds mannen die plassen. Moeten al die miljarden liters urine staand of zittend geloosd worden? Wat is hygiënischer? Hoe mannelijk is staand plassen? Wat is gezonder? En hoe denken mannen er zelf over?

Zelf ben ik het allebei. Overdag plas ik doorgaans staand, ’s nachts ­zittend. Dat heeft vooral met risico­beperking te maken: overdag kan ik goed mikken (al verschillen de ­meningen in dit huishouden daarover), maar als ik ’s nachts staand zou plassen, zouden mijn onderburen de loodgieter moeten bellen. Maar ook overdag ga ik soms zitten. Als het toilet net schoongemaakt is bijvoorbeeld, of gewoon, als ik bedenk dat ik een vrouw en twee dochters heb en dat het voor hen niet leuk is in mijn zeik te zitten.

MINDER GEDOE

Toch geniet staand plassen mijn voorkeur. Als het aan mij zou liggen, zou ik overal staand plassen, dag en nacht, de hele wereld rond. Het is minder gedoe: je broek hoeft maar een klein stukje omlaag en je kunt gewoon blijven staan. Het lucht ook meer op dan zittend plassen.

Als ik in Frankrijk ben, kan ik genieten van de volautomatische openbare toiletten die zichzelf na elke cliënt helemaal reinigen. Je zou er met je handen op je rug kunnen staan swingen en degene die na je komt merkt er niets van. Groot fan ben ik ook van urinoirs. Urinoirs zijn makkelijk, snel, staan niet open voor discussie en zijn actief hygiënisch: de plasser hoeft ze niet aan te raken. Tijdens een recente vakantie genoot ik meer van het urinoir in onze woning dan van het zwembad. En het was echt een fantastisch zwembad.

Maar dat allemaal terzijde. ‘Gekke vraag’, stuurde ik naar een vriend. ‘Ach, helemaal geen gekke vraag’, stuurde ik daarna meteen. ‘Jij plast toch altijd zittend?’ Voor de zekerheid schreef ik erbij dat ik dit vroeg voor een stuk.

- “Zeker.”

“Heeft dat een bepaalde reden?”

- “Minder troep. En relaxter.”

“Relaxter?”

- “Ff lekker zitten.”

“Heeft A. daar iets mee te maken?” (A. is de vrouw van mijn vriend. Ik vermoedde dat zij hem misschien tot een zitplasser had gemaakt.)

- “Nee.”

De overige resultaten uit de rondvraag binnen mijn kennissenkring: “Beide”, schrijft iemand. Als ik hem confronteer met een eerdere uitspraak dat hij meestal gaat zitten “omdat je nooit weet wat er meekomt”, verbetert hij me. Hij vindt dat ‘goor en onvrijwillig’ klinken. Beter is: omdat je nooit weet “wat er nog meer gaat gebeuren”. Veel hangt ook af van de beschikbare tijd. “Het is een afweging tussen de volgende factoren”, schrijft iemand anders. “Hoe vertrouwd ben ik er? Heb ik haast? Moet ik het zelf schoonmaken?” Het komt erop neer dat hij thuis altijd gaat zitten, bij zijn ouders ook nog, maar verder “vrijwel altijd staand” plast.

Een vriend plast altijd staand. “Natuurlijk. Ik had ooit een vriendin die wilde dat ik het zittend deed. Ik heb dat geweigerd.” Als hij gaat zitten, gaat het plassen minder goed, “omdat ik mijn penis naar beneden moet buigen”. Hij vertelt een verhaal over schrijver Jan Wolkers die ooit naakt richting de zee liep, terwijl hij aan het plassen was. “Hij liet gewoon zijn plas lopen en spoelde zich daarna af in de zee.” De vriend in kwestie heeft dat zelf ook eens gedaan en kan het iedereen aanraden. “Het is superfijn.”

MINDER GEDOE
Beeld Paul Faassen

Weer een andere vriend plast ook altijd staand, zelfs ’s nachts. Wat er dan onverhoopt buiten de pot terechtkomt, maakt hij onmiddellijk schoon. “Je vindt geen spetter bij ons.”

Uit deze volstrekt niet-representatieve steekproef blijkt dat het merendeel van mijn kennissenkring de voorkeur geeft aan staand plassen. “Nog nooit zittend geplast”, zegt een vriend. “Ik pis ook graag naast de pot”, voegt hij, samenwonend met vrouw en kind, daar aan toe. Zijn zoon B. staat ook altijd. “Hij pist alles onder. En dan gaan wij erop zitten. Het kan me allemaal niets meer schelen.”

SPLASHBACK 

Maar weinig respondenten geven aan consequent te zitten. Als er gezeten wordt, is dat meestal alleen thuis ‘om de shit schoon te houden’. Een enkeling zit altijd, dat heeft met zijn opvoeding te maken. C. groeide op in een huishouden met alleen maar vrouwen. “Mijn oudste zus werd helemaal zot als ik niet ging zitten.” Ook zijn stiefvader is een zitplasser. “Mijn moeder maakte ook heel goed schoon, dat had hij echt niet moeten proberen.” C. plast nog altijd zittend en veegt ook zijn penis af na het plassen. “Is normaal”, zegt hij.

Wat betreft het schoonmaken van zijn moeder raakt C. een belangrijk punt in de discussie: vrouwen moeten niet alleen in de troep van mannen zitten, ze ruimen het meestal ook op. Dus wat dat betreft is zittend plassen ook inzet voor veel feministen.

Een andere bevriende zitter zegt dat hij van zijn fysiotherapeut heeft gehoord dat zittend plassen beter is voor de bekkenbodemspieren. Dat is interessant. Want als zittend plassen gezonder is dan staand, zou dat het discours een extra dimensie geven. Of dat werkelijk het geval is, valt te betwijfelen. Drie jaar geleden legden we de vraag of zittend plassen beter is voor aan een uroloog. Het klopt dat de bekkenbodemspieren zich beter ontspannen bij zittend plassen.

Uit het artikel: ‘Als we staan, spannen we veel verschillende spiertjes aan om rechtop te blijven.’ Zo ook – al dan niet onbewust – de bekkenbodem. ‘En mannen die tegelijk met anderen in hetzelfde rijtje urinoirs plassen, zijn vaak bang om een windje te laten. Dan spannen ze die spieren extra aan om zo’n ongemak te voorkomen. Daar hebben we in een afgesloten zittoilet minder last van.’

Maar dat betekent niet dat zittend plassen beter is dan staand plassen: ‘Ondanks de theoretische verschillen toont experimenteel onderzoek aan dat de plasprestaties in de twee houdingen bij gezonde mannen behoorlijk overeenkomen. Zo blijkt uit een overzichtsstudie dat het wateren in beide houdingen even lang duurt, dezelfde maximale snelheid bereikt, en de blazen achteraf even goed zijn geleegd. Dat een van beide houdingen ongezonder zou zijn, is dus onzin.’ Let op: het gaat hier om gezonde mannen. Voor mannen met prostaatproblemen zou zitten wel beter kunnen zijn.

Wat betreft medische redenen verdient zittend plassen misschien niet per se de voorkeur boven staand plassen, maar de hygiënische argumenten voor zitten zijn klaar en duidelijk. Allereerst omdat bij veel mannen de eerste straal op, over of naast de pot belandt en er een correctie moet plaatsvinden om te voorkomen dat niet de volledige inhoud van de blaas op de vloer, bril of muur terechtkomt. Vaak heeft dit te maken met de voorhuid die deels of helemaal in de weg zit en daardoor de straal in een onwenselijke richting stuurt. Betrouwbaar onderzoek ontbreekt, maar besneden mannen schijnen hun straal beter te kunnen richten. Maar goed, die kunnen weer last hebben van ophoping van stofjes of andere obstakels in het uiteinde van de plasbuis.

Waar wél onderzoek naar gedaan is: het gespetter. Staand plassen zorgt voor meer spetters dan zittend plassen. Dit heeft te maken met de zogenaamde Plateau-Rayleigh-instabiliteit, een fenomeen dat ervoor zorgt dat een straal vloeistof op een gegeven moment opbreekt in druppels. Een paar jaar geleden berichtte de BBC over een onderzoek van Ameri­kaanse wetenschappers die zich richtten op het probleem van splashback (spetters). Ze bouwden een plassimulator die vanuit verschillende hoeken stralen water kon richten. Een stroom urine breekt 10 centimeter na het verlaten van de plasbuis op in druppels. “Dus tegen de tijd dat die straal het urinoir bereikt,” werd een van de onderzoekers geciteerd door de BBC, “is deze al in druppelvorm. En die druppels zorgen voor de spetterformatie op je kakibroek.”

Volgens de onderzoeker geldt: hoe dichter je op de pot zit, hoe beter. “Als je in straalvorm het ­porselein raakt, is het allemaal een stuk minder chaotisch.” Andere factoren van belang bij de hoeveelheid splashback zijn de hoek van de straal (hoe rechter de straal, des te meer puinhoop) en het materiaal waar de ontvangende partij uit bestaat. Porselein is hydrofiel, wateraantrekkend. Dat is een nadeel, want op porselein ontstaat een laagje water, wat weer zorgt voor extra gespetter. Staande plassers zouden dat probleem kunnen verhelpen door voor het plassen een paar velletjes wc-papier in de pot te gooien.

SPLASHBACK 
Beeld Paul Faassen

Bij zittend plassen heb je ook veel minder last van ‘satellietdruppels’ – de teruggekomen spetters. “Die zijn heel klein en bewegen tot dertig keer sneller dan gewone druppels”, laat Tadd Truscott, natuurkundige aan Utah State University weten. “Dat betekent ook dat ze heel veel afstand kunnen afleggen.” Tot wel twee meter (dus in theorie ook in je eigen gezicht). Als een gemiddelde staande plasser in een normaal ­toilet plast, is er zo’n 10 procent splashback. “Een groot gedeelte daarvan eindigt op de rand of net onder de rand, de rest op de vloer en sommige druppels kunnen een of twee meter verder terechtkomen. Denk bijvoorbeeld aan de tandenborstel op de wastafel. Ja, de tandenborstel op de wastafel. Het probleem daarmee is dat het water dat terugspat uit het toilet niet alleen urine is, maar ook toiletwater. Daar kunnen bacteriën in zitten, en meestal gaat het om het slechte soort bacteriën.”

Dus door staand te plassen kunnen die op je tandenborstel terechtkomen. “So sitting down is really important”, zegt Truscott tot slot.

Maar staand of zittend plassen is niet alleen een kwestie van hygiëne, gemak of gezondheid; voor veel mannen is staand plassen integraal onderdeel van hun mannelijkheid. Staand plassend richt je de straal waar je maar wilt. Staand plassen is controle. Controle is macht. Van bovenaf kijk je toe hoe jouw vuil naar beneden klettert. Jouw vieze geel op het maagdelijk wit. Staand plassen is dominant.

GOED RICHTEN

Als dit allemaal wat vergezocht klinkt, bedenk dan dat er een boek bestaat dat Stehpinkeln – Die letzte Bastion der Männlich­keit? heet. In het boek uit 2000 onderzoekt auteur Klaus Schwerma vragen als ‘is staand plassen een mannelijke handeling van identificatie, een symbolische uitdrukking van macht en het uitoefenen van patriarchale macht over vrouwen en is staand plassen een uiting van mannelijkheid?’

Al die vragen zijn ongetwijfeld bevestigend te beantwoorden, maar laat ik eerlijk toegeven dat ik het boek niet heb gelezen. Het is 144 pagina’s dik en alleen op papier en in het Duits verkrijgbaar. Bovendien kun je ook te ver gaan.

Maar het is geen toeval dat dit een Duits boek is. Duitsland loopt voorop in de plasdiscussie. Al jaren woedt er een aan oorlog grenzende discussie tussen Sitzpinklers en Stehpinklers. Al in 2004 voegde ie­mand het woord Sitzpinkler toe aan het popculturele onlinewoordenboek Urban Dictionary: ‘In het Duits het woord dat je gebruikt voor iemand die zittend plast, synoniem aan watje, mietje of softie.’ Bijvoorbeeld: ‘Michael kon niet met ons mee drinken, hij moest zijn vrouw naar de pedicure brengen’. ‘Dat is omdat hij een Sitzpinkler is.’

Veelzeggend is een fragment uit een Uruguyaans televisie-interview waarin Lionel Messi en Luis Suárez zeggen beide zittend te plassen. “Zit of sta je tijdens het plassen?” vraagt de interviewer. “Ik zit”, antwoordt Suárez. “Ik ook!”, zegt Messi, waarna iedereen in lachen uitbarst. “Vertel me niet dat je echt gaat zitten!?”, roept de interviewer verbaasd. Ja hoor, zegt de beste voetballer ter wereld, “het is comfortabeler. Als je ’s ochtends opstaat en slaperig bent...” “Maar,” probeert de interviewer, “op die manier spetter je het op jezelf!” Nee, zegt Messi, “je moet ‘m gewoon naar beneden richten”.

Messi en Suarez verkeren in het uitstekende gezelschap van acteur Ryan Gosling, die volgens een huishoudelijke hulp ook zittend plast. In zijn column ‘Een echte gentleman plast zittend’ in The Telegraph haalt auteur Phil Robinson het verhaal van de filmster aan. “Van alle vergrijpen waar zijn huishoudster over had kunnen lekken naar de pers, is dit de meest schandelijke. De meest vooraanstaande charmeur van Hollywood gaat naar het toilet als een vrouw!”

Robinson analyseert de ophef: “Zittend plassen is een hoogst omstreden handeling voor een mannelijk sekssymbool. In de jaren 90 hoorde ik ooit een voetballer klagen dat zijn kamergenoot zittend plaste, met als gevolg dat hij hem niet vertrouwde.”

Met andere woorden: iemand die zittend plast is óf een vrouw, óf heeft zich laten onderwerpen door een vrouw. Zittend plassen als het symbool voor de gecastreerde man.

ZITTEN, NIET HANGEN

Terug naar Duitsland. Daar deed een rechter in 2015 een uitspraak over staand plassen. Een huiseigenaar had 1.900 euro schadevergoeding geëist van een huurder. Die had altijd staand geplast en met zijn gespetter de marmeren vloer beschadigd. Maar de rechter wilde er niets van weten. “Ondanks de toenemende domesticatie van de man op dit gebied, is staand plassen nog steeds een normaal gebruik”, verklaarde de rechter zijn oordeel.

De vraag is hoe lang het nog ­normaal blijft. Onlangs bleek nog uit een onderzoek van onderzoeksbureau Kantar dat 66 procent van de leraren het een goed idee vindt als jongens verplicht worden zittend te plassen op de basisschool. Dit omdat de jongens er nog weleens een urineballet van ­willen maken.

Bovendien zal de opkomst van genderneutrale toiletten de discussie over zittend plassen alleen maar heviger doen woeden. Als mannen en vrouwen straks hetzelfde toilet moeten gebruiken, is het dan niet eerlijk als iedereen gewoon gaat zitten? En met iedereen bedoelen we echt iederéén.

En met zitten bedoelen we echt ­zítten. Want ook vrouwen maken er een troep van door – uit hygiënische overwegingen – boven het toilet te hangen. Veel vrouwentoiletten zijn om die reden ook vele (vele) malen goorder dan mannentoiletten. Maar dat is, gelukkig, weer een heel ander verhaal.