Direct naar artikelinhoud
reportageInstagramcursus

Leren reanimeren via Instagram: ‘Die eerste minuten zijn het allerbelangrijkst’

Eerstehulparts Heleen Lameijer wil via Instagram een jong publiek het belang van reanimeren bijbrengen. Dat belang bleek tijdens de 112-storing eens te meer.

Met drie vrijwilligers maakt Heleen Lameijer korte Instagramfilmpjes van een reanimatie.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Probeer maar eens niet de slappe lach te krijgen als je vriendin voordoet hoe je een verslikt pindaatje uit de luchtpijp moet verwijderen. Als ze achter je komt staan, haar armen om je middel doet, je stevig vastgrijpt, en je met kracht naar zich toetrekt. ‘Oh mijn god, dit voelt zo gek’, schatert Bodil.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

Hoewel de tranen van het lachen ook over haar wangen rollen, weet die vriendin heel goed wat ze doet. Dat is namelijk Heleen Lameijer, spoedeisendehulparts in het ziekenhuis in Leeuwarden, waar ze ook het reanimatieteam leidt. Een Oscar zullen de vrouwen nooit verdienen met hun verslikscène, de hoop is wel dat deze levens zal redden. Twee vriendinnen filmen alles met hun telefoons, want Lameijer is de eerste Nederlandse arts die via een Instagram-cursus een jong publiek het belang van reanimeren wil bijbrengen. 

Dat belang bleek maandag eens te meer toen 112 uren niet bereikbaar was. ‘De reden waarom je zelf moet weten hoe je moet reanimeren!’, post ze onmiddellijk als de noodlijn eruit ligt op het sociale medium. Geen overbodige oproep: in Breda overleed tijdens de storing een vrouw, nadat ze onwel was geworden. Buurtbewoners konden 112 niet bereiken, en belden de huisarts die zich naar het politiebureau haastte, om via de meldkamer een ambulance te kunnen regelen. Die kwam te laat. Of de vrouw het had overleefd als 112 wel in de lucht was geweest, is nog niet bekend. De Inspectie onderzoekt of er zich calamiteiten hebben voorgedaan, omdat mensen het alarmnummer niet konden bellen.

Het contact tussen zorgverlener en patiënt digitaliseert in hoog tempo; via iPad-apps houden chronische patiënten hun hartritme of longfunctie in de gaten, en beeldbellen zij met de verpleegkundige of medisch specialist. Diverse huisartsenpraktijken bieden de mogelijkheid tot een chatconsult, herhaalrecepten zijn op te vragen via een app, labuitslagen zijn online in te zien, medicijninformatiefilmpjes bieden toegankelijker informatie dan de traditionele bijsluiter. Ook op sociale media komen medici en niet-medici elkaar tegen: op Twitter delen artsen en verpleegkundigen hun ervaringen, op LinkedIn discussiëren zij met elkaar over de zorg en het stelsel en er is geen instelling zonder een eigen Facebookpagina. Het is de reden dat artsenorganisatie KNMG in 2011 al een handleiding schreef over hoe je op te stellen als arts in de digitale wereld.

Maar Instagram, met een jong publiek en volledig gericht op beeld, is voor artsen nog grotendeels onontgonnen terrein.

Privacyregels

Dat verandert slechts langzaam, zegt Kirsten Jassies die met haar bedrijf Instaproof zorginstellingen traint hoe om te gaan met Instagram. Zorg en ‘Insta’ is een lastige combinatie, want de zorg is ingewikkeld in beeld vast te leggen. De privacyregels zijn er enorm strikt, vaak is het lang wachten totdat er iets gebeurt, en de vraag is wat je allemaal wilt laten zien. Jassies: ‘In de Verenigde Staten gaat het al veel verder, daar zenden ze via Snapchat live liposucties uit.’

Maar, zegt Jassies, het is ook een ‘generatiedingetje’. De ‘jonge meiden’ die nu de verpleegkunde ingaan en voor wie Instagram en vlogs ‘gewoon onderdeel van hun leven’ zijn, worden graag door zorginstellingen ingezet als ambassadeurs voor de buitenwereld. Belangrijkste doel: leeftijdsgenoten enthousiasmeren voor een baan in de zorg. ‘Het personeelstekort is de reden dat instellingen er nu mee aan de slag gaan’, zegt Jassies.

Wat dat betreft is Lameijer een vreemde eend in de bijt. Drie dagen per week werkt ze op de spoedeisende hulp, een dag per week doet ze wetenschappelijk onderzoek, en de laatste dag werkt ze aan haar eigen bedrijfje (@makesciencework) dat medische kennis beschikbaar moet maken voor een breed publiek. Om op die dagen wat aanspraak te hebben huurde ze in Groningen een werkplek in een ruimte voor jonge, vrouwelijke ondernemers. Die start-ups bleken fervent Instagrammers, hun tassen en kledinglijnen verkochten ze via dat sociale medium. Zoiets wilde ze ook.

Dit bericht bekijken op Instagram

Een foto die is geplaatst door null (@makesciencework) op

Eerste minuten

Het idee voor haar reanimatiecursus kwam op de dag dat een vrouw van in de vijftig binnen was gebracht op de spoedeisende hulp. Ambulancemedewerkers begonnen pas na zes minuten met reanimatie, omdat niemand van de omstanders wist hoe het moest. ‘De vrouw heeft het niet gered. Die eerste minuten zijn het allerbelangrijkst. Hier is winst te behalen, dacht ik meteen.’

Lameijer is de aangewezen persoon om met de Instagramcursus te beginnen, zegt ze zelf. ‘Ten eerste ben ik onwijs goed in reanimeren.’ Daarnaast is ze met haar 31 jaar op natuurlijke wijze vergroeid met Instagram, ‘en is er niemand die het arts zijn en het bezitten van een eigen bedrijf op deze manier combineert als ik’. Ook niet onbelangrijk: Lameijer treedt graag naar buiten. ‘Ik vind dat elke arts de taak heeft de publieke gezondheid te bevorderen. Dit is mijn manier.’

Instalifesavercursus

De Instagramcursus is – tot 17 juli – te vinden via ‘Instalifesavercursus’ op Instagram. Er zijn zes modules van ongeveer tien minuten: van de voorbereiding op reanimeren tot de hartmassage. Ook worden vragen beantwoord, zoals: waar bevindt zich de meest dichtstbijzijnde aed?

Kosten zijn 35 euro per persoon.

Ook in het Amsterdam UMC, een van de grootste ziekenhuizen van het land, wordt Instagram steeds meer een vast onderdeel van de werkzaamheden, zegt Rutger Bolwijn, die daar de activiteiten op het sociale medium coördineert. ‘De afdeling hartbewaking gaf laatst nog een college over de werking van het hart. Dat is toch fantastisch?’ Interessant voor een breed publiek, maar vooral omdat het bij ‘latent werkzoekenden’ de interesse aanwakkert voor de verborgen beroepen binnen het enorme aanbod aan beroepen dat een universitair medisch centrum in zich herbergt. Bolwijn: ‘Je overtuigt nieuwe collega’s niet meer vanachter de computer met klassieke recruitmenttechnieken.’ Instagrammende OK-assistenten hebben eraan bijgedragen dat nu 92 jonge mensen zich hebben ingeschreven voor de opleiding. Een ongekend succes, zegt Bolwijn.

Daar is het Lameijer allemaal niet om te doen, als ze – onder toeziend oog van twee dakloze Groningers en een buitenlandse student die de ketting van zijn fiets aan het smeren is – haar vriendin in de stabiele zijligging legt, een nieuwe slappe lach ontwijkt, en de camera vraagt. ‘Kun jij bij de Albert Heijn de AED halen?’

Er zijn genoeg praktijkcursussen reanimeren, zegt Lameijer, maar haar doelgroep van 25 tot 40 jaar, met jonge gezinnen en weinig tijd, gaan daar niet naartoe. ‘Maar als je een keer gezien hebt wat je moet doen, zul je op het voetbalveld ook sneller in actie komen als daar iemand in elkaar zakt. Belangrijk is dat je gaat handelen. De angst die mensen daarvoor hebben, zou ik graag wegnemen.’

Digitalisering in de zorg

Video’s als vervanger van de bijsluiter moeten het gigantische probleem van verkeerd medicatiegebruik aanpakken. Apothekers kunnen de inzet ervan vergoed krijgen, maar experts waarschuwen voor te hoge verwachtingen.

Ziekenhuizen kiezen voor nieuwe openheid: Zuster, kunt u ook twitteren?

Aan wat voor technologie hebben ouderen nu écht behoefte? Die vraag brengt de ontwikkeling van nieuwe zorgrobots in een stroomversnelling. 

Digitale innovaties die zorg kunnen verbeteren, worden nog weinig gebruikt. Is daar iets aan te doen?