© Jeroen Hanselaer

De favoriete plekken van Sarah Vangeel: “In onze straat heerst een dorpsgevoel”

Tijdens haar studies kampeerde ze vier jaar lang in Brussel, maar zich settelen deed Sarah Vangeel in Antwerpen. De actrice uit Vremde vond er de ware jakob én een thuishaven voor het vrouwencollectief Compagnie Barbarie, waarmee ze in binnen- en buitenland hoge toppen scheert. Toch gaat haar liefde voor de stad vooral door de maag. “Ik ben gek op het culinaire aanbod van Antwerpen.”

Peter Briers

Van de vijf locaties die ze heeft uitgekozen, kan er maar één de eerste zijn. Toch twijfelt Sarah Vangeel (37) geen seconde: ze wil de spits afbijten in De Studio op het Mechelseplein, al jaren vertrouwd terrein. Ze komt binnen, groet iedereen die haar pad kruist en stapt recht op de koffiemachine af. “Deze entree voelt aan als thuiskomen, ook al heb ik nooit les gevolgd aan Studio Herman Teirlinck”, zegt ze, terwijl ze me de hand drukt. Het ijs is gebroken.

© Jeroen Hanselaer

Studeren deed ze aan het Brusselse RITS, dat drie jaar geleden werd omgedoopt tot het Royal Institute for Theater, Cinema and Sound, kortweg RITCS. “Brussel daagde mij als late tiener meer uit dan Antwerpen. Op het toenmalige RITS maakte ik deel uit van de eerste lichting van de nieuwe spelersopleiding. Als ik voor Antwerpen had gekozen, was de kans om op kot te mogen gaan trouwens zo goed als onbestaande. In het ‘verre Brussel’ mocht ik dat van mijn ouders wel. Tijdens mijn studies in de hoofdstad kwam ik hier langs om klasgenoten uit het middelbaar aan het werk te kunnen zien. Ik heb op deze plek ook mijn man Stijn (Van Opstal, acteur, red.) leren kennen.”

Het cultuurhuis is onlosmakelijk verbonden met Compagnie Barbarie, het zevenkoppige damescollectief waar Sarah deel van uitmaakt. “De Studio heeft ons de kans gegeven om een eigen publiek op te bouwen. De jongste jaren hebben we ons vooral toegespitst op het maken van kindervoorstellingen. We hebben als gezelschap een directe en beeldende taal ontwikkeld waarmee we hen makkelijk uit hun kot kunnen lokken.”

Opstand

Dat deed ook Wa Wilder Man, de productie die twee jaar geleden in De Studio in première ging. “Het stuk zoomde in op de vluchtelingencrisis”, blikt Sarah terug. “De gedachtegang achter deze productie was: wij versus zij, hier versus daar. Wij, de acteurs, waren van hier, de toeschouwers van daar. Na twee familievoorstellingen, die zonder problemen waren verlopen, volgde de eerste schoolopvoering. We speelden blijkbaar zo overtuigend dat het publiek in opstand kwam. Toen ik ermee dreigde te gooien met de doos waarin ik verstopt zat, begon de zaal te scanderen: ‘Gooien! Gooien!’ Uiteindelijk hebben we ons achter de schermen moeten terugtrekken tot de rust was weergekeerd. Of we dat erg vonden? Hoegenaamd niet, we hadden erom gevraagd.”

Twee jaar later is de thematiek van de voorstelling nog altijd brandend actueel. Vangeel heeft er een uitgesproken mening over, maar formuleert ze behoedzaam. “Als mensen zich in hun eigen land niet langer veilig voelen, is het onze verantwoordelijkheid om ze op te vangen en ze een kans op een beter leven te geven. Of niet soms?”

© Jeroen Hanselaer

Daags voor ons gesprek kampeerde Compagnie Barbarie opnieuw op het Mechelseplein. “Dit keer met Modders, een voorstelling over de imperfectie van het moederschap. Het is een humoristische ode aan alle mama’s die hun best doen, maar geregeld falen. Ik heb zelf twee kinderen – Jules en Charles – en weet waarover ik spreek. Ook Modders zoekt de confrontatie op. Gelukkig hebben we nu trucjes om het publiek tot de orde te roepen, mocht dat al nodig zijn.”

Eerste hoofdrol

Onderweg naar de kunsthumaniora in de Karel Oomsstraat worden we nagekeken. Is ze het of is ze het niet? Twijfelende blikken, Sarah ziet ze wel vaker. “Kinderen kennen mij vooral als Kaatje van Ketnet”, zegt ze. “Dat krijg ik ook tijdens de voorstellingen van Compagnie Barbarie wel eens te horen.”

Haar vrolijke alter ego draait al tien jaar mee: eerst op het kleine scherm, later ook op de theaterpodia. “Tot mei toeren we door Vlaanderen met Feestbeest, Kaatjes verjaardagsshow. Dat doen we met een live-orkest. Ik heb daarvoor gepleit, en heb mijn goesting gekregen. Naarmate ik ouder word, weet ik beter welke richting ik uit wil.”

Dat laatste was op jonge leeftijd een stuk moeilijker, geeft ze toe. “Op het Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdescollege in Edegem belandde ik in de afdeling wiskunde-economie. Achteraf bekeken was dat geen al te slimme zet. Wiskunde en economie waren zowat mijn slechtste vakken. De docenten kregen gauw in de gaten dat studeren niet voor mij was weggelegd.”

“Na mijn exit in Edegem ben ik eerst naar Sint-Jozef in Borsbeek gegaan. Het instituut organiseerde op woensdagmiddag toneelrepetities. Ik ging kijken en kreeg prompt de hoofdrol in Romeo en Julia aangeboden. Dankzij die rol, die mij deed beseffen dat ik absoluut wilde acteren, ben ik in de kunsthumaniora beland. Ik vond het er van meet af aan plezant.”

Vangeel doet er niet flauw over: als kind was ze een buitenbeentje. “Mijn broer en twee zussen studeerden vlijtig, terwijl ik me op mijn kamer stierlijk zat te vervelen, ook tijdens de examens. Kunnen studeren, ik heb dat altijd een talent gevonden. Precies daarom ben ik blij dat mijn ouders mij de mogelijkheid hebben gegeven om zelf een keuze te maken. Dat moet voor hen allesbehalve vanzelfsprekend zijn geweest. Mijn vader was huisarts, mijn moeder tandarts; die hoorden geen kind te hebben dat op het vlak van studeren achterbleef. Nu kom, achterblijven...”

Dat het allemaal zo erg nog niet was, beseft ze nu. “Onlangs heb ik mijn rapporten uit het secundair opnieuw bovengehaald. Ik moet zeggen: het viel eigenlijk best mee. Ik behoorde tot de middenmoot. Daar was absoluut niks mis mee.”

Zich neerleggen bij de artistieke keuze van zijn dochter deed pa Vangeel pas toen hij haar bezig zag in Trojaanse Vrouwen. “Dat gebeurde tijdens mijn opleiding aan de kunsthumaniora”, herinnert ze zich. “Na die voorstelling heeft hij zich verzoend met het idee dat ik beroepshalve actrice zou worden. Die avond zal ik nooit meer vergeten.”

© Jeroen Hanselaer

Fast forward naar het nu. Compagnie Barbarie doet het beter dan ooit, tot ver buiten de landsgrenzen. “We traden al op in Straatsburg, Zürich, Bazel en Kaapstad. Een echte talenknobbel heb ik niet, moet ik toegeven. Als ik een vreemde taal spreek, staat er meestal veel haar op, maar spannend is het wel.”

Lassen de Barbaries een adempauze in, dan trekt ze graag met haar kroost naar het Harmoniepark. “Het park ligt vlak bij onze woning. Voetballen of deelnemen aan de danssessies die er tijdens de zomermaanden georganiseerd worden, dat vinden mijn kinderen geweldig. Terwijl zij spelen en nieuwe vriendjes maken, geniet ik in het cafeetje van een koffie.”

De timing zit tegen. Het café waarvan sprake is dicht, maar in het park zelf heerst een gezellige drukte. “Vroeger was dit vooral een ontmoetingsplek voor Joodse mensen. Tegenwoordig vind je hier een mix van verschillende culturen. Het is prima zo. Ik wil dat mijn kinderen opgroeien in een omgeving die de realiteit weerspiegelt.”

Zelf is ze geen stadskind. Ze groeide op in Vremde, ver weg van alle drukte. “Ik vind het belangrijk dat Jules en Charles ook het platteland leren kennen. Omdat Stijn en ik vaak moeten werken tijdens de weekends, brengen ze nogal wat tijd door bij hun grootouders. Die wonen bijna allemaal in een landelijke omgeving. Soms krijg ik tijdens de pauze van een voorstelling een foto doorgestuurd met daarop mijn kinderen, ravottend in de natuur. Goed zo, denk ik dan.”

Vremde of Antwerpen, voor Sarah maakt het weinig verschil. “In de straat waar we wonen, heerst een dorpsgevoel. Heb ik melk nodig, dan klop ik aan bij de buren, net zoals ik dat als kind ook deed.”

Chinese buurt

© Jeroen Hanselaer

Het is druk in het Antwerpse Chinatown, onze volgende halte. Wie de buurt niet kent, zou er hopeloos verloren lopen. Niet met Vangeel als navigator. “Dat heeft te maken met mijn liefde voor de oosterse keuken”, bekent ze. “Ik ben er gek op, in die mate dat ik met enkele vriendinnen al een heleboel Aziatische eethuizen heb uitgetest. Cambodjaans, Thais of Indonesisch: het is allemaal zo lekker dat ik het zelfs ’s morgens zou kunnen eten.”

Foto’s nemen doen we bij Tawan Tai in de Van Arteveldestraat, al had het net zo goed een ander eethuis kunnen zijn. “Elke maand testen we een nieuw adresje. We houden een lijst bij met daarop onze ervaringen. Intussen is mijn hele vriendenkring op de hoogte van mijn passie voor de Aziatische keuken. Soms bellen ze me op met de vraag welk restaurant of gerecht ik hen kan aanbevelen.”

“Veel van de restaurants die we tot dusver hebben bezocht, liggen in de Chinese buurt, in de omgeving van het Centraal Station. Het wordt tijd dat we ons actiegebied uitbreiden, want we hebben ze intussen allemaal getest. Niets zo leuk als op zoek gaan naar nieuwe locaties.”

Ook in de eigen keuken gaat ze wel eens de oosterse toer op, tenzij ze écht indruk wil maken. “In dat geval grijp ik veiligheidshalve toch maar naar mijn specialiteit: witloof in de oven.”

Sint-Annastrand

Er staat een strakke wind als we over de wandeldijk naar het strand van Sint-Anneke kuieren, het orgelpunt van haar persoonlijke parcours door de stad. “Drie factoren bepalen de aantrekkingskracht van deze plek: het water, het zicht op de stad en Radio Minerva”, legt ze uit. “Minerva is hét toonbeeld van volks vertier. Ik hou van de manier waarop deze zender radio maakt. Als een presentator over zijn woorden struikelt, dan wordt daar niet aan getild. Falen moet kunnen. Gaandeweg ben ik gaan houden van de muziek van Frank Sinatra en Ray Charles.”

“Ook mijn kinderen zijn vertrouwd met het typische geluid van Minerva. Op vrijdag kan je in het restaurant naast de studio bakharing met ajuinsaus eten. Dat is al jaren zo. Jules en Charles kennen de radiospot waarmee dat wekelijkse eetfestijn wordt aangekondigd, helemaal uit het hoofd.”

© Jeroen Hanselaer

Als kind kwam ze hier nooit, maar die schade heeft ze intussen ruim ingehaald. “Tijdens de zomer passeren we vaak voor een lekkere portie mosselen. Mijn kinderen genieten van het zand en het water. Het voelt aan als vakantie in eigen stad. Ook leuk is dat je van hieruit op een andere manier naar de stad kan kijken. Ze is ver weg, en tegelijk dichtbij.”

Ze maakt het stil en staart voor zich uit. De flashback naar haar kindertijd heeft haar aan het denken gezet. “Ik ben net 37 geworden, maar het voelt lang niet zo aan”, zegt ze plots. “Soms heb ik de indruk dat ik nog maar net van de schoolbanken weg ben. Ach, 37 is nog jong, toch?”