tussen de lijnen

Wie kampioen wil worden, moet ook efficiënt zijn

Anthony Moris kon de nul houden voor Union.© David Catry/isosport

Dat het na een intense en fel bevochten Brusselse stadsderby 0–0 bleef, mogen Union en Anderlecht zichzelf aanrekenen. Als een van beide straks de landstitel wil vieren, dan moet het voorin beter. Club Brugge is de lachende derde.

Diebrecht De Smet

Wat als Kasper Dolberg of Anders Dreyer in de 21ste minuut een van de twee reuzenkansen voor Ander­lecht wel had afgemaakt? Of ­Mario Stroeykens vlak na de rust niet te slap op Anthony Moris had besloten? Of Thomas Delaney zich enkele minuten later een killer had getoond en de bal niet naast had gelepeld?

Wat als Gustav Nilsson – in één tijd perfect afgezonderd voor het paars-witte doel – het in de 85ste minuut niet had laten liggen? Kasper Schmeichel twintig minuten eerder een trap van net buiten de zestien van Mohamed Amoura niet van onder de lat weg had gehaald? Of Koki Machida tussenin niet te zwak op de Deense doelman had gekopt?

Dat het 0–0 bleef in de Brusselse stadsderby en Club Brugge voor het eerst sinds 20 augustus alleen aan de leiding staat in de Jupiler Pro League, moet vooral in het Lotto Park zuur ­smaken. Vooral in de eerste helft werkte Anderlecht in het sfeervolle Dudenpark zijn beste uitwedstrijd in deze Cham­pions’ Play-offs af. Het team van Brian Riemer had tot zo’n twintig minuten voor tijd de bovenhand, maar toonde zich voorin niet koelbloedig genoeg en is leider af.

“We hadden er toch minstens eentje moeten maken”, beaamde midden­velder Mats Rits. “Zeker bij die fase voor de rust waar Moris twee keer redde. Al heeft ook Kasper enkele mooie saves gedaan. Een puntje is misschien correct, en we hebben alles nog in eigen handen.”

Kampioenenmakers

Dat er in de Brusselse derby best veel op het spel stond, bleek uit het theater dat zich aan de zijlijn al van bij de aftrap ontspon. Amper enkele minuten was de match oud of Riemer had zijn jasje al in de dug-out achtergelaten, om ervoor met opgestroopte mouwen post te vatten. Was het niet de Anderlecht-coach die samen met zijn bank in de clinch ging met de arbitrage, dan wel zijn druk gesticulerende collega van Union, Alexander Blessin. Niet toevallig vlogen ze allebei op de bon.

Die spanning vertaalde zich op de grasmat in felle duels, maar weinig goed voetbal. Vooraf had Riemer aangegeven dat beide ploegen “elkaar door en door kennen” en dat niet zozeer het tactische plan het verschil zou maken, als wel de individuele kwaliteiten. Het was een oproep naar jongens als De­laney, Dolberg en Dreyer om op te staan. Vooral die eerste twee hadden de boodschap duidelijk begrepen.

Union leek zijn kampioenmaker de voorbije weken gevonden te hebben in Cameron Puertas, maar de Spaanse Zwitser – die al zes keer scoorde in de Champions’ Play-offs – had het moeilijk. Hij zat niet geweldig in de wedstrijd en liet zich te vaak op slordig­heden betrappen. Hoewel Union in de eerste helft een doelpunt van Kevin Mac Allister afgekeurd zag wegens buitenspel en in de omschakeling dreigde met afstandsschoten van de snelle Amoura, slaagde het er pas in de laatste twintig minuten in om de bezoekers echt onder druk te zetten.

“We kwamen moeilijk in ons spel”, gaf Charles Vanhoutte toe. “Maar na de rust kregen we langzamerhand de ­bovenhand. Misschien vergaten we er toen eentje te maken. Met dit gelijkspel schiet geen van beide ploegen iets op.”

Niemand tevreden

Dat niemand echt tevreden was met het resultaat, bleek uit de stilte die na het laatste fluitsignaal viel. Club Brugge, dat zich zondag op de Bosuil wel uiterst efficiënt toonde, heeft nu twee punten voorsprong op Anderlecht en drie punten op Union, dat volgende maandag naar het Jan Breydelstadion trekt. Als ze in de titelrace willen blijven, hebben de jongens van Blessin geen andere keuze dan er te winnen. Al wacht eerst donderdag nog Antwerp in de finale van de Beker van België. “Het was een evenwichtige wedstrijd, tot het laatste halfuur. Toen stond er maar één ploeg op het veld”, vond Blessin. “Op basis van de kansen die we toen creëerden, hadden we moeten winnen.”

Anderlecht kan zich optrekken aan het feit dat er van een uitcomplex niets te merken was. In het Lotto Park verzamelde het 9 op 9, uit stond daar slechts één puntje uit drie duels tegenover. Op bezoek bij Union kon het echter lang de wet dicteren.

“Alle matchen zijn nu wedstrijden die we moeten winnen, dat geldt voor iedereen”, zei Riemer. “Dat we niet meer de leider zijn? Als ik eerlijk ben: het maakt mij niet veel uit wie nu eerste of tweede is. Het belangrijkste is wie na de 40ste speeldag op één staat.” Een domper wel: net nu de ziekenboeg leegloopt, moest aanvoerder en sterkhouder Jan Vertonghen na een halfuur geblesseerd naar de kant. “We wilden geen risico’s nemen”, aldus Riemer. “Maar het is zeker geen ernstig letsel.”