Direct naar artikelinhoud
InterviewFrank Vandenbroucke

‘Het worden tien jaren van stress in de zorg’: vicepremier Frank Vandenbroucke over artsen, corona en Conner Rousseau

Minister Frank Vandenbroucke: ‘Waarom zou een apotheker niet mogen vaccineren in het griepseizoen? Waarom zou een verpleegkundige geen vervolgvoorschriften voor medicijnen kunnen maken?’Beeld Damon De Backer

De koppeling van de vergrijzingsfactuur aan levensmoeheid en euthanasie geeft het debat over gezondheidszorg plots een nare wending. Wat vindt de minister daarvan? Frank Vandenbroucke (68): ‘Medische hulp bij zelfdoding kan nooit een oplossing zijn voor een budgetkwestie.’

Het is een vermoeide Frank Vandenbroucke die op een herfstige aprilavond door het al verlaten kabinet van Volksgezondheid en Sociale Zaken beent. De combinatie van een Europees voorzitterschap met een kiescampagne leek een strategisch godsgeschenk voor de leden van de regering-De Croo, in werkelijkheid mat ze de ministers af met overvolle agenda’s en marathonvergaderingen.

Eén frisse cola later draaien de radertjes in het hoofd van Vandenbroucke alweer op kruissnelheid. In dat hoofd biedt het nieuwe interviewboek Tien franke vragen aan Frank, opgetekend door De Morgen-columnist Mark Coenen, een inkijk. Frank Vandenbroucke − het is geen geheim − weet nogal goed wat hij wil: grote hervormingen in de gezondheidszorg, afgehamerd in een volgend regeerakkoord. En als het even kan: opnieuw met hemzelf op dezelfde ministersstoel.

Het debat over de toekomst van de gezondheidszorg kreeg ondertussen een urgente, zelfs wrange toon. Econoom Johan Albrecht waarschuwt voor een ‘zorginfarct’ door een tekort aan mensen en infrastructuur, CM-voorzitter Luc Van Gorp ging daar nog eens fors overheen door dat vooruitzicht aan levensmoeheid bij bejaarden te koppelen. Maar ook minister Vandenbroucke laat optekenen: ‘Het eerlijke antwoord is dat we naar tien spannende jaren gaan.’

Dat is niet het geruststellende antwoord dat je van een minister verwacht.

“Het is wel het eerlijke antwoord. Ik hou niet van het woord ‘zorginfarct’ omdat een infarct de fatale uitkomst is die je juist wilt vermijden. Maar het worden wel tien spannende jaren van stress in de zorg. We gaan tien jaar een hoge bloeddruk hebben. En als je niets doet, kan dat tot een infarct leiden.”

Hoe komt dat?

“Demografie. We hebben de veroudering verkeerd ingeschat. Al twintig jaar lang gaan discussies over de vergrijzing vooral over de pensioenen. Van gezondheidszorg werd vooral gedacht dat de kosten aan het einde van een leven gewoon mee zouden opschuiven met de verouderende bevolking. Een vergissing, want de zorgen voor oudere mensen worden complexer.

“Tegelijk zit je bij artsen en verpleegkundigen met een uitstroom uit de zorgsector. Die worden namelijk ook ouder. En dan wordt het riskant, want je hebt meer zorg nodig en er zijn minder mensen beschikbaar om die aan te bieden.

“Dertig jaar geleden had je nog veel meer huisartsen die veel uren klopten, maar die werden ondersteund door een partner die het huishouden en het secretariaat deed. Jonge huisartsen hebben vandaag, terecht, een andere opvatting over hoe je verantwoordelijkheid voor je gezin met je werk combineert. En dus moet je de huisartsenpraktijk anders organiseren.

‘Met corona wisten we totaal niet wat op ons afkwam. Dat is zoals een storm die opsteekt. Wat doe je dan? Alles vastsjorren. Achteraf kun je zeggen: we hebben te veel vastgesjord.’Beeld Damon De Backer

“Die praktijken zullen veel meer een beroep moeten doen op andere zorgverleners, klinisch psychologen, verpleegkundigen. Een praktijkassistent of een verpleegkundige kunnen de eenvoudige taken overnemen. Tegelijkertijd moet je ook de vraag naar zorg proberen te milderen door mensen dankzij een gezondere levensstijl langer fit te houden.”

CM-voorzitter Luc Van Gorp suggereert dat het in tijden van nijpende budgetten geen zin heeft om hoogbejaarde mensen die zich levensmoe voelen tegen hun zin in leven te houden.

“Dat is een verkeerde, gevaarlijke voorstelling van zaken. Hij vermengt discussies die je absoluut niet mag vermengen. Dat is uiterst jammer, ook voor de echte bekommernis van Luc. Eigenlijk wil hij het debat voeren over het gebrek aan vrijheid dat oudere mensen nu ervaren zodra ze zorgbehoevend worden. Sluiten we die mensen niet te snel op in een carcan van zorg en bewaking? Een confronterende vraag, maar wel een totaal andere vraag dan die over hulp bij zelfdoding.

“De essentie is dat je luistert naar de betrokken mensen zelf. Welke levensdoelen hebben zij nog? Welke zorg willen ze ontvangen? We hebben de wet op de patiëntenrechten opgefrist om die vragen te kunnen beantwoorden. Mensen hebben nu recht op vroegtijdige zorgplanning.

“Het gaat ook over de kwaliteit van die ouderenzorg. Daar is nog marge voor verbetering. Wist u dat tot voor deze regeerperiode mobiele teams voor psychologische problemen geen bijstand aan 65-plussers mochten verlenen? In de woon-zorgcentra konden zij niet terecht.”

Hoe staat u tegenover de roep om euthanasie mogelijk te maken bij mensen met dementie?

“Ik heb me als minister altijd uit dat debat gehouden omdat dat een zaak voor het Parlement is. Maar nu wil ik wel zeggen dat ik die vraag steun om de wet te aan te passen aan de situatie van mensen met dementie. Barbara Ceuleers heeft een uiterst belangrijk boek geschreven (Doodgewoon, red.) over hoe haar vader gedwongen werd te vroeg voor euthanasie te kiezen, omdat het later, als de wilsbekwaamheid weg was, niet meer zou kunnen. Dat is een akelig dilemma.

“Je moet toelaten dat mensen op voorhand zeggen wat er met hun leven moet gebeuren als ze dement worden. Maar opnieuw: dat is een heel ander debat dan dat over geassisteerde zelfdoding. Euthanasie gaat over uitzichtloos lijden. Heel veel artsen begrijpen dat ze een rol hebben in het begeleiden en verlossen van dat lijden. Maar bij assistentie bij zelfdoding trekken ze de grens.”

Terecht?

“Ik denk het wel, maar het is soms lastig. Weet u… (aarzelt) ik heb dat met mijn eigen moeder meegemaakt. Mijn moeder was een heel zelfstandige vrouw die op hoge leeftijd getroffen werd door een beroerte en half verlamd raakte. Zo kwam ze in een woon-zorgcentrum terecht. Ze kreeg uitstekende zorg, maar werd daar toch heel ongelukkig. Dat was zo erg om te zien. En op een bepaald punt was ze het leven ook moe. Als kind voel je je machteloos: je kunt niks doen.”

Hebt u ooit gedacht: laat haar gaan, het is genoeg geweest?

“Eigenlijk niet. Ik heb ook iets makkelijker praten. (glimlacht) Ik was de jongste thuis, mijn moeder was nooit boos op mij. Ze is uiteindelijk overleden op hoge leeftijd, zonder euthanasie. Ik vind oprecht niet dat we dit soort situaties mogen vermengen met het debat over euthanasie bij dementie. Eerst moeten we de bredere discussie over kwaliteit in de gezondheidszorg voor die groep ten volle voeren.”

Van Gorp zegt: we kunnen de zorg voor zoveel ouder wordende mensen simpelweg niet betalen.

“Het debat over levensmoeheid vermengen met dat over de vergrijzingskosten is echt wel een gruwelijke fout. Medische hulp bij zelfdoding kan nooit, nooit, nooit een ‘oplossing’ zijn voor een budgetkwestie. Wat heeft dat nog met zelfbeschikking te maken? Niks toch?”

Blijft wel de lastige vraag hoe je de ouderenzorg wel betaalbaar houdt. Mag een tachtiger nog een nieuwe heup krijgen?

“Die vraag kun je niet lineair beantwoorden. Wat willen mensen zelf? Het kan zijn dat iemand het belangrijk vindt om mobiel te zijn en te blijven. Zelfs al gaat dat met pijn gepaard. Terwijl iemand anders daar compleet anders over denkt.

'Ik ben niet per se tegen McDonald’s, maar zo’n hamburgertent moet je niet bij een schoolpoort willen.'Beeld Damon De Backer

“Tegelijk moet de kwaliteit van de gezondheidszorg ook voor oudere mensen hoog blijven. Niet iedereen vol medicijnen stoppen, wanneer een gesprek met een psycholoog ook kan helpen.”

Moeten mensen die ongezond leven minder patiëntenrechten krijgen?

“Neen, maar ik vind wel dat we mensen sterker moeten aanspreken op de vraag of ze gezond leven of niet. We zijn te vrijblijvend over gezonder leven. Je moet mensen niet individueel met het vingertje wijzen, maar wel een omgeving creëren waarin gezonder leven voor iedereen mogelijk is. Gratis schoolmaaltijden zijn geen linkse luxe, ze zijn een gezondheidskeuze. Maar het gaat ook over het inperken van reclame voor ongezonde producten en verstandig omgaan met wat je waar toelaat.

“In mijn gemeente Tervuren is er succesvol actie ondernomen tegen de geplande inplanting van een McDonald’s vlak bij een school. Ik ben niet per se tegen McDonald’s, maar zo’n hamburgertent moet je niet bij een schoolpoort willen. Het jammere is dat je zulke acties minder zult zien in wijken waar meer kwetsbare gezinnen wonen en waar de ene snacktent naast de andere zit.

“Je kunt de verantwoordelijkheid voor een gezonde levensstijl niet zomaar bij het individu leggen. Voor alcoholreclame bijvoorbeeld mogen we best wat strenger zijn. Ik wil een stevige, concrete gezondheidswaarschuwing verplichten. Mensen mogen gerust een pintje of een glas wijn drinken, maar ze moeten wel de risico’s kennen. Vanaf het eerste glas, niet vanaf het tiende.”

U pleit ook voor de afbouw van nachtvluchten om geluidsoverlast te beperken.

“Voor een socialist botsen daar twee principes. Honderdduizenden mensen worden door nachtvluchten in hun slaap gestoord. De wetenschap laat geen twijfel toe: dat is erg schadelijk. Anderzijds hangt er ook werkgelegenheid aan vast, vaak voor kort geschoolde mensen, voor wie de banen niet voor het grijpen liggen.

“Toch denk ik dat er geen toekomst is voor een luchthaven die alleen maar bij nachtvluchten gedijt. Die nachtvluchten moeten stelselmatig afgebouwd worden, de meest luidruchtige toestellen eerst.

“De Vlaamse regering zou een intendant moeten zoeken om een reconversie in Vlaams-Brabant tot stand te brengen waarbij je minder afhankelijk wordt van nachtvluchten. Ik wil daar pragmatisch in zijn, maar er zit geen toekomst in zo’n economie. ’s Nachts moet je mensen laten slapen.”

Hoever wil u gaan in het verbieden van roken?

“We moeten overwegen om de leeftijdsgrens voor tabaksproducten geleidelijk op te trekken. We beginnen met 18 jaar, en dan gaan we naar 19, 20 enzovoort, tot 26 voor mijn part. Zodat je een echt rookvrije generatie krijgt. Het is nodig, want we zien dat het roken bij jongeren, en zeker bij kort geschoolde jongeren, niet meer afneemt.”

Het verzet tegen de gezondheidsdwang is wel taai. Studentenrestaurant Alma heeft onder massale druk weer dagelijks friet op het menu.

“Ik eet ook graag friet. Ik wil mensen hun pleziertjes niet afpakken. Maar we moeten hen er wel bewust van maken dat vaker gezond eten in hun eigen belang is.”

U kent het cliché: ‘Minister Vandenbroucke wil zijn ascetische levensstijl aan de hele bevolking opleggen.’

“Ach, ik drink al vijfentwintig jaar lang geen alcohol meer, niet uit principe, maar omdat ik daar onbedaarlijke hoofdpijn van krijg. Ben ik daarom een asceet? Mijn ideaal is niet dat alle mensen geheelonthouder worden. Ik ga de pintjes niet verbieden, maar mensen moeten wel weten dat alcohol schadelijk is. Zover zijn we nog lang niet.”

U wilt sterkere gezondheidspreventie en u wilt de huisartsenpraktijk hervormen. Zal dat volstaan om het zorginfarct te vermijden?

“Neen, je zult moeten hervormen. Grondig hervormen. Dit jaar vieren we de zestigste verjaardag van de ziekteverzekering, met overleg met artsenorganisaties en ziekenfondsen. Dat overlegmodel is goed maar zal zichzelf moeten heruitvinden.”

Wat is het verband met het zorginfarct?

“Het huidige model is veel te vrijblijvend tegenover de grote gezondheidsuitdagingen. Het vertrekt vanuit het verzorgen van mensen met een medisch probleem. Terwijl je eigenlijk omgekeerd moet uitgaan van prioritaire gezondheidsdoelstellingen. Daar moet je je budgetten op richten. Je moet uit de silo’s breken waarin iedere deelsector het geld zit te verdelen.

'Hier en daar kan buitenlandse instroom wel helpen, maar ik geloof niet dat het een duurzame oplossing is om op grote schaal te gaan putten uit een aanbod in Roemenië of India.'Beeld Damon De Backer

“Er is nog een tweede probleem. De grote maatschappelijke winst is altijd tariefzekerheid en betaalbaarheid geweest. Mensen wisten wat de dokter of de tandarts ging kosten. Die zekerheid smelt weg omdat te veel dokters, tandartsen en kinesisten uit de conventie stappen. Ze vragen stevige ereloonsupplementen bovenop de officiële tarieven, en blijven tegelijk wel genieten van de voordelen van het systeem. Omdat het kan.

“Veel mensen voelen dat niet meteen omdat de privéverzekeraar de factuur opraapt. Maar die verhoogt de premies natuurlijk wel. Zo sluipen we naar een kantelpunt, waarbij we Amerikaanse toestanden kunnen krijgen, met een heel duur en ongelijk systeem en superhoge verzekeringspremies, waar je als overheid geen enkel vat meer op hebt.

“Daarom drong ik zo aan op het verbod op ereloonsupplementen voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming. Het conventiesysteem mag ook best wat strenger zijn voor wie niet deelneemt. Waarom zou de sociale zekerheid nog bijkomende premies uitbetalen aan wie zich niet conventioneert? Anderzijds kun je dan binnen het officiële tariefsysteem meer flexibiliteit inbouwen ten voordele van wie zich wel conventioneert.”

Wat moet er concreet veranderen?

“Kijk naar onze aanpak in de geestelijke gezondheidszorg. Daar heb je twee grote uitdagingen: enerzijds de toename van complexe gevallen die intensieve zorg vergen, ook bij jongeren, en anderzijds de nood aan snelle hulp bij beginnende problemen. Dat vergt de juiste professionele bijstand, zonder dat je per se lange reeksen therapiesessies moet organiseren. Dus werken we nu met een model waarbij klinisch psychologen in de eerste lijn ook vergoed worden als ze zelf scholen en welzijnscentra bezoeken of zich bij een huisartsenpraktijk aansluiten.

“Ander voorbeeld: met Hilde Crevits (cd&v) en de collega’s van de andere deelstaten werken we aan een zorgpakket voor aanstaande moeders in een kwetsbare situatie. We zorgen voor een sterke begeleiding zodat die moeders de weg vinden naar de vroedvrouw, de gynaecoloog... Gelijke kansen begint al voor de wieg. Een goede gezondheid ook. Zo pak je gezondheidsproblemen aan voor ze onoplosbaar worden. Dat betekent wel dat je moet afstappen van een vergoedingssysteem dat alleen klassieke een-op-eentherapie stimuleert. Zo moet het in alle sectoren gaan.”

Dat willen veel artsen niet, omdat ze zich dan ambtenaar voelen in dienst van de staatsgeneeskunde.

“Ook de psychologen blijven zelfstandig werken. We vragen alleen om heldere gezondheidsprioriteiten te stellen. En dus ook aan preventie te werken. Een huisarts moet zich uiteraard kunnen concentreren op het behandelen van zieke mensen. Juist om dat te kunnen doen, kan een verpleegkundige in de praktijk mensen raad geven over een gezonde levensstijl. Om huisartsenpraktijken te verbreden, moet je ze financiële zekerheid geven. Dat is wat de New Deal doet.

“Mijn grootste bezorgdheid zit niet bij de artsen, maar bij de verpleegkundigen. Hun bacheloropleiding is verlengd van drie naar vier jaar en dat heeft een knak gegeven in de instroom. Die herstelt zich niet omdat men niet tegelijk het beroep aantrekkelijk heeft gemaakt. Dat moeten we aanpassen, zodat bachelors meer ruimte krijgen voor grotere verantwoordelijkheden. Waarom zouden zij geen labotest kunnen voorschrijven, als partner van een huisarts?”

Een oplossing die u niet geeft, is arbeidsmigratie.

“Omdat ik daar niet in geloof. Het is sowieso een dubbelzinnige oplossing. Je ontrieft andere landen die hebben geïnvesteerd in opleidingen. Hier en daar kan buitenlandse instroom wel helpen, maar ik geloof niet dat het een duurzame oplossing is om op grote schaal te gaan putten uit een aanbod in Roemenië of India.”

U wilt taken van de arts naar verpleegkundigen doorschuiven. Als artsen dat lezen, kunt u een opstand krijgen.

“Toch zullen we moeten hervormen. Gewoon hetzelfde vermenigvuldigen zal ons niet redden. Om de huisarts als spil in de eerste lijn te behouden, moet je die met andere mensen omringen. Waarom zou een apotheker niet mogen vaccineren in het griepseizoen? Waarom zou een verpleegkundige geen vervolgvoorschriften voor medicijnen kunnen maken, nadat de arts het eerste voorschrift heeft gemaakt?”

Critici menen dat de hervorming op maat van stedelijke omgevingen is gemaakt. In landelijk Vlaanderen is er alleen de overwerkte huisarts die niemand heeft om een New Deal mee te sluiten.

“Voor dat probleem hebben we een andere oplossing. Jonge mensen die beginnen aan een huisartsenopleiding gaan we een fikse financiële aanmoediging geven als ze hun opleiding in huisartsarme regio’s beginnen. Net als andere oud-studenten blijven ook jonge artsen graag in de omgeving van universiteitssteden hangen. Je kunt ze dat niet kwalijk nemen. Maar je krijgt natuurlijk een nadelig effect voor het buitengebied.”

U wilt weer meer artsen de conventietarieven laten volgen. Dreigt geen averechts effect, met een kloof tussen de officiële zorgstructuur met wachtlijsten en private villageneeskunde?

“Dat is het angstbeeld dat de voorstanders van de grote vrijheid ophangen. Zonder supplementen krijg je wachtlijsten, zeggen ze. De waarheid is dat je natuurlijk nu al wachtlijsten hebt, bijvoorbeeld in medische beeldvorming. Nu zeggen de radiologen dat die wachtlijsten het gevolg zijn van het feit dat ik supplementen overdag verbied. Quatsch: er waren al wachtlijsten.

“Wat ik vrees, is niet dat we naar een gezondheidszorg met twee snelheden gaan, wel dat er regio’s ontstaan waar je gewoonweg geen tandarts meer vindt die geen supplementen vraagt. Niet iedereen heeft een extra private verzekering. Voor die nog vrij grote groep wordt naar de tandarts gaan dan een probleem.

“Nochtans hebben we met de tandartsen bij het begin van de legislatuur afgesproken dat we veel zouden investeren in tand- en mondzorg: van een budget van 952 miljoen euro zijn we naar 1,445 miljard gegaan. Het grootste deel van die stijging gaat naar betere honoraria. Toch stijgt de conventiegraad niet. De patiënten komen toch, dus vragen tandartsen nog wat extra. Zo raakt het systeem uit balans.”

U hebt het in uw boek ook over de coronacrisis. Over de scholen schrijft u dat je die als allerlaatste moet sluiten. Dat klinkt velen wellicht wrang in de oren.

“Ik begrijp die reactie, maar het compleet stilleggen van de scholen was een beslissing van de vorige regering, onder Sophie Wilmès (MR), waar wij geen deel van uitmaakten. Ik zeg dat niet om de zwartepiet door te schuiven, maar ik wil wel proberen eerlijk lessen te trekken uit die periode.

'Ook wij hebben tijdens corona fouten gemaakt, bijvoorbeeld toen we de cultuursector nog een extra sluiting oplegden. Dat is het soort domme compromissen dat je op zo’n moment maakt.'Beeld Damon De Backer

“Dus ja, achteraf gezien was het fout om het schoolleven in de eerste lockdown compleet stil te leggen. Men had veel sneller moeten beginnen nadenken over gedeeltelijk naar school gaan en over het openhouden van de CLB’s voor psychologische ondersteuning van jongeren.

“Nogmaals: ik werp geen steen. Ook voor mij geldt dat het makkelijk is om met de wijsheid van achteraf te zeggen wat moest gebeuren. We hebben met zijn allen te laat op ventilatie ingezet. Dat blijft ook nu nog een probleem. Ook wij hebben fouten gemaakt, bijvoorbeeld toen we de cultuursector nog een extra sluiting oplegden. Dat is het soort domme compromissen dat je op zo’n moment maakt.”

U bent natuurlijk wel de man die ‘de blok erop’ wilde in de samenleving.

“Zodra de regering-De Croo aantrad, hebben we vanaf de allereerste persconferentie vooropgesteld: we willen scholen openhouden, bedrijven laten draaien en mensen niet eenzaam opsluiten. Maar dat had wel een prijs, want de contacten moesten sowieso naar beneden. Die prijs hebben de cafés onder meer betaald. Ook daar zijn mensen boos om geweest. We moesten ergens ingrijpen.

“In vergelijking met de buurlanden is het aantal schoolsluitingen hier nog beperkt gebleven. De onderwijsministers hebben daar goed hun rol gespeeld. De relatie met de federale regering was soms conflictueus, maar ik ben niet te beroerd om toe te geven dat zij zich goed georganiseerd hadden om onderwijs bovenaan de agenda te houden. In het rapport dat de OESO gemaakt heeft over het coronabeleid, krijgen ze daar een pluim voor.”

Toch heeft het mentaal welzijn van jongeren een klap gekregen.

“Daar wil ik graag iets over zeggen. De vrijheidsbeperkingen zullen zeker een impact hebben gehad. Maar de ziekte heeft zelf ook mentale ellende veroorzaakt. Ouders die plots thuis zitten, onzeker of ze volgende maand nog werk hebben. Grootouders die je niet mag bezoeken. Grootouders die sterven. Familie van vrienden die overlijdt… Dat is nogal wat. Men wijst altijd naar de maatregelen, maar kijk ook eens naar de ravage die de ziekte zelf heeft veroorzaakt.

“Mensen vergeten snel hoe het was in die eerste periode. Wij moesten beslissingen nemen en we wisten totaal niet wat op ons afkwam. Dat is zoals een storm die opsteekt. Wat doe je dan? Alles vastsjorren. De volgende ochtend kun je dan zeggen: we hebben te veel vastgesjord. Maar dat is wijsheid achteraf.”

Kijkt u met afgunst naar hoe Zweden het gedaan heeft?

(ferm) “Absoluut niet. Alle Noord-Europese landen hadden in de coronaperiode minder oversterfte dan wij. Ook Zweden, dat klopt. Maar Zweden heeft in de eerste periode catastrofaal slecht gescoord tegenover een vergelijkbaar land als Noorwegen. Daar zou ik niet trots op zijn.

“Als je dan kijkt naar wie in Zweden het slachtoffer is geworden, wordt het nog pijnlijker: de mensen die het meest weerloos waren omdat ze de voorzorgsmaatregelen minder kenden of begrepen. Dat is niet ten onrechte een keihard, neoliberaal beleid genoemd: de wet van de sterkste. En in de tweede fase heeft Zweden het dan merkelijk beter gedaan. Maar wiens verdienste is dat? Dat is niet zo duidelijk.

BIO

• Vooruit-­politi­cus en hoogleraar • geboren op 21 oktober 1955 in Leuven • is sinds 1 oktober 2020 vicepremier en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid • was eerder federaal minister van Buitenlandse Zaken (1994-1995), Sociale Zaken en Pensioenen (1999-2003), Werk en Pensioenen (2003-’04) en Vlaams minister van Onderwijs en Vorming (2004-’09) • was van 1989 tot 1994 partijvoorzitter van SP

“Het is te makkelijk om nu te zeggen: hadden we Zweden maar gevolgd. Wij werden midscheeps getroffen in onze woon-zorgcentra in een heel dichtbevolkt land met veel geïnstitutionaliseerde ouderenzorg. Dan kun je niet zeggen: we gaan het kalm aan doen.”

Is ‘burgerzin’ niet het grote verschil tussen de Scandinaviërs en ons?

“Het grote objectieve verschil is dat ons land veel dichter bevolkt is, met veel ouderenzorg in centra die niet voorbereid waren op een epidemie. Dat is onze achillespees geweest. Is de Belg daarnaast wat nonchalanter tegenover de regels dan de Zweed? Het cliché zegt ja, maar ik onthoud uit die periode toch ook een grote bereidheid om de regels, hoe vervelend ook, te volgen en solidair te zijn. Ook de respons op de vaccinatiecampagne was knap. Mensen beseften ook hier dat het menens was.”

Tot slot. Conner Rousseau zit weer in de politiek. Hebt u al contact gehad?

“Ja, ik heb hem gebeld. Dat was een leuk telefoongesprek waar we elkaar terugvonden, als het ware. Wij kwamen echt wel goed overeen maar dat contact is gestopt na zijn stap opzij. Ik vond dat ik moeilijk kon vragen om hem met rust te laten om dan zelf de hele tijd aan zijn lijn te hangen.”

Komt de comeback niet te vroeg?

“Er kan geen enkel misverstand over bestaan dat wat er in die fameuze nacht is gebeurd, heel erg fout was. Iedereen in de partij vindt dat. Maar het belangrijkste is dat hijzelf dat ook vindt. En hij zegt dat ook zo, ook tegen mensen die eigenlijk helemaal niet zo zwaar tillen aan dat soort taalgebruik. Dat is wat telt voor mij. Voorts is het oordeel aan de kiezer.”

Hebben de voorbije maanden niet getoond dat een partij kwetsbaar is als ze zich zo afhankelijk maakt van één sterke persoon?

“Die kwetsbaarheid komt er vooral als er gedoe ontstaat over personen. Zeker als er gedoe is rond de voorzitter. In werkelijkheid waren we nooit zo afhankelijk van één persoon. Toen ze nog Kamerfractieleidster was, heeft Melissa (Depraetere, red.) die hele fractie mee opgetild. Daar is keihard gewerkt, alleen viel dat nooit zo op, omdat, tja, alle spotlights op Conner waren gericht.

“Conner heeft veel schwung in de partij gebracht. Als er dan juist over die persoon gedoe ontstaat, ben je kwetsbaar, ja. Het zou gek zijn om dat te ontkennen. De les is dus: minder gedoe.” (glimlacht)

Mark Coenen, 'Tien franke vragen aan Frank', Pelckmans, 248 p., 22 euroBeeld rv