Smokkelaars doen beroep op mensen die in de havengebieden tewerkgesteld zijn. © Kris Hossey

Iedereen kan betrokken zijn bij cocaïnesmokkel: van een douanier tot de Belgische ereconsul in Moldavië

Douaniers die containers langs de controles loodsen, politieagenten die criminelen tippen over geplande invallen of havenmedewerkers die containers vol drugs uitladen. Zonder corrupte contacten is drugs smokkelen bijna onmogelijk.

Joris VAN DER AA

Lees de onversneden waarheid over drugs in Antwerpen in onze reeks ‘De cocaïnecrisis’

Iedereen is te koop. En wie niet te koop is, die kan een kogel krijgen. Plomo o plato (lood of zilver), zo was het devies van de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar.

Om cocaïne van Zuid-Amerika naar Europa te smokkelen, doen criminele organisaties beroep op allerlei “medewerkers” in de havens in Zuid-Amerika en Antwerpen. “Corruptie kan je tegenkomen in alle lagen van de logistieke keten in de haven”, zegt Bob Van den Berghe, oud-speurder bij de afdeling Drugs van de federale gerechtelijke politie Antwerpen en tegenwoordig coördinator van het Container Control Program (CCP) van de Verenigde Naties. Van den Berghe werkt in Zuid- en Midden-Amerika en probeert de containers met cocaïne te detecteren nog voor ze naar de Europese havens, zoals die van Antwerpen, worden verscheept.

© rr

51 ton coke onderschept

“Vorig jaar hebben onze teams 51 ton cocaïne onderschept in de landen van herkomst. Ongeveer 22 ton was bestemd voor de haven van Antwerpen. En net als in Antwerpen doen de smokkelaars beroep op mensen die in de havengebieden tewerkgesteld zijn. Dat kunnen havenarbeiders zijn, maar ook transporteurs of mensen van douane- of politiediensten. Dat is in Zuid-Amerika niet anders dan bij ons. We zijn natuurlijk niet naïef en houden rekening met mogelijke corruptie. Tijdens onze trainingen leren we de plaatselijke wetshandhavers om alert te zijn voor bijvoorbeeld gemanipuleerde zegels aan containers. Stellen dat cocaïne smokkelen niet mogelijk zou zijn zonder corruptie, gaat me te ver. Corruptie kan een onderdeel zijn van de drugssmokkel.”

Bob Van den Berghe is sinds 2014 gestationeerd in Panama, van waaruit hij het Container Control Program aanstuurt. Steeds meer landen over de hele wereld sluiten zich aan bij het programma. “Er zijn jaarlijks 750 miljoen containerbewegingen”, zegt Van den Berghe. “Slechts 2% wordt fysiek gecontroleerd. Dat is natuurlijk niet bijster veel. Met het Container Control Program proberen we leden van plaatselijke agentschappen op te leiden en te trainen om risico-containers te detecteren. Ons devies is niet meer controleren, maar diepgaand analyseren. Daarvoor werken we onder meer samen met de Wereld Douane Organisatie. We zijn inmiddels actief in zestig landen, waaronder zestien landen in Latijns-Amerika. We zorgen ook voor uitwisseling tussen de verschillende havens, zodat de mensen van de diensten elkaar leren kennen. Het is altijd goed als je een gezicht kan plakken op de afzender van een mail. Belangrijker nog is dat de diensten elkaars haven, en de werkwijzen van die havens, leren kennen.”

Het containerprogramma leverde intussen al resultaten op. De “units” die door Bob Van den Berghe worden aangestuurd konden al enorme hoeveelheden cocaïne tegenhouden in de landen van vertrek, zoals Brazilië of Suriname. “In Paramaribo hebben we een lading van ruim 2 ton kunnen onderscheppen. Die zat verborgen in een grote lading rijst (zie kaderstuk onderaan over de ereconsul van Moldavië). Die informatie delen wij onmiddellijk met de landen waarvoor de zending was bestemd. Deze aanpak bespaart de landen van bestemming ook heel wat capaciteit. Alles wat in het land van vertrek wordt tegengehouden, hoef je niet meer zelf te transporteren, te stockeren en te vernietigen.”

© rr

Illegale houtkap

Bob Van den Berghe werkt nog een tijdje vanuit Panama, waar hij gestationeerd is. “Nu ben ik verantwoordelijk voor Latijns-Amerika”, zegt hij. “In de toekomst zal ga ik het programma wereldwijd coördineren, maar dan vanuit het hoofdkantoor van UNDOC in Wenen.”

Sinds de start van het programma was CCP erg gericht op het detecteren van verdovende middelen. “Dat zullen we blijven doen”, zegt Van den Berghe. “Maar we focussen niet meer exclusief op cocaïne. We proberen nu ook andere illegale cargo te detecteren. In Midden-Amerika krijgen we bijvoorbeeld veel te maken met chemische precursoren die gebruikt worden voor de aanmaak van drugs. We proberen in het programma ook aandacht te hebben voor de smokkel van namaakproducten zoals medicijnen of sigaretten. En we zetten ook in op de opsporing van de illegale handel in tropisch hardhout. Het illegaal kappen van tropisch woud is een zeer groot ecologisch probleem.”

© rr