Waarvoor stemmen we? En wanneer?
Bij de Europese verkiezingen mogen zo'n 370 miljoen Europeanen naar de stembus om 720 Europarlementariërs te kiezen. Zij vormen straks het nieuwe Europees Parlement, het democratische orgaan van de Europese Unie.
Nederland kiest in totaal 31 Europarlementariërs. Dat zijn er 5 meer dan bij de vorige verkiezingen (in 2019), toen het Verenigd Koninkrijk nog niet officieel uit de EU was gestapt. De verkiezingen vinden plaats van donderdag 6 tot en met zondag 9 juni. Nederlanders mogen op de eerste dag tussen 7.30 en 21.00 stemmen en daarmee trappen wij de verkiezingsvierdaagse af.
De dag erna, op 7 juni, mogen de Ieren en Tsjechen naar de stembus. Vanaf 8 juni zijn de Letten, de Maltezen, de Slowaken en de Italianen aan de beurt. De rest van de lidstaten volgt op 9 juni. Die zondag - Super Sunday - stemmen verreweg de meeste Europeanen en worden de eerste resultaten bekendgemaakt.
Wie mogen er stemmen en wat zijn de regels?
Uniek aan de Europese verkiezingen is dat iedere lidstaat zijn eigen kiesregels heeft. De regels voor de Nederlandse verkiezingsdag worden gemaakt door de Kiesraad en zijn hetzelfde als bij andere verkiezingen, zoals die voor de Tweede Kamer.
In andere landen gelden andere regels. In Nederland mogen alle mensen van 18 jaar of ouder met een geldig legitimatiebewijs stemmen. Maar Duitsers en Belgen mogen al vanaf hun 16e stemmen. In Griekenland en Italië is de minimumleeftijd juist een stuk hoger: 25 jaar.
Ook bepalen lidstaten zelf of er een kiesdrempel (minimumaantal stemmen of zetels dat een partij moet halen) geldt, waar mensen kunnen stemmen en of het verplicht is om te stemmen. In vier landen - België, Bulgarije, Luxemburg en Griekenland - geldt officieel zo'n stemverplichting.
Op wie kun je stemmen?
Nederlanders stemmen uitsluitend op kandidaten van Nederlandse partijen, mits ze zich natuurlijk hebben aangemeld voor de Europese verkiezingen. Op het stembiljet staan dus gewoon partijen als het CDA, de PVV en D66.
Die partijen zijn vertegenwoordigd in Europese fracties. Dat zijn een soort koepelpartijen waarin nationale partijen met dezelfde ideologische achtergrond (bijvoorbeeld christendemocraten, socialisten of liberalen) met elkaar samenwerken.
Er zijn momenteel zeven van zulke Europese fracties. Partijen die niet zijn aangesloten bij zo'n fractie leveren niet-gebonden Europarlementariërs, maar die hebben minder rechten tijdens debatten.
Wat gebeurt er na de verkiezingen?
Op de avond van 9 juni, als de stembussen overal gesloten zijn, druppelen de eerste uitslagen binnen. Iedere lidstaat moet wachten met het bekendmaken van de uitslagen totdat de stembussen overal dicht zijn, om te voorkomen dat vroege uitslagen het stemgedrag beïnvloeden.
Wel zal een exitpoll op de avond van 6 juni, als in Nederland de stembussen zijn gesloten, een eerste indicatie van het Nederlandse stemgedrag geven. Ongeveer een week na de verkiezingen stelt de Kiesraad de officiële uitslag vast. Het is vervolgens aan het Europees Parlement om alle uitslagen te bundelen en de zetels te verdelen.
Volg de Europese verkiezingen bij NU.nl
Op 16 juli komt het nieuwe Europees Parlement voor het eerst bijeen in Brussel. Die dag worden de nieuwe voorzitter en veertien vicevoorzitters gekozen. Op dit moment zit de Maltese Roberta Metsola van de Europese Volkspartij het Europees Parlement voor.
Het Europees Parlement speelt een belangrijke rol bij het aanwijzen van de nieuwe president van de Europese Commissie, de machtigste functie binnen de EU. De verwachting is dat de beoogde Commissie-president tussen 16 en 19 september naar het Europees Parlement in Brussel komt om een meerderheid van de nieuwe Europarlementariërs te overtuigen.
Wat staat er op het spel tijdens de verkiezingen?
De verkiezingen bepalen de ideologische koers van de EU voor de komende vijf jaar. Het Parlement heeft de macht om wetten goed te keuren en aan te passen, dus fracties met veel zetels hebben relatief veel invloed op het Europese beleid voor de komende termijn.
In Brussel zal vooral worden gekeken naar de opkomst voor de verkiezingen. In 2019 kwam het opkomstpercentage voor het eerst in twintig jaar boven de 50 procent uit. De EU hoopt dat daarmee een stijgende lijn is ingezet. Toch blijft het percentage laag en is een hogere opkomst écht nodig om de democratische geloofwaardigheid van de EU te redden.
Vooral jongere stemmers kunnen het opkomstpercentage flink opschroeven, zag het Europees Parlement in 2019. Dat verklaart waarom de Commissie eerder dit jaar Taylor Swift opriep om jonge stemmers te mobiliseren. Brussel hoopt op een herhaling van Swifts succes in de Verenigde Staten, waar een oproep van de zangeres op Instagram om te gaan stemmen leidde tot ruim 35.000 stemregistraties in 24 uur tijd.
Maar het is maar zeer de vraag of het opkomstprobleem zo simpel te verhelpen is. Anders dan in de Verenigde Staten zijn de campagnes voor de Europese verkiezingen nog steeds erg nationaal ingericht. Met 24 officiële talen en een breed scala aan politieke culturen en tradities is het moeilijk om een campagne te voeren die begrijpelijk en relevant is voor álle Europeanen.
Bovendien zijn verkiezingscampagnes vooral afhankelijk van nationale omstandigheden. In oostelijke lidstaten is met het oog op Russische dreiging aan de grens defensie een belangrijk thema. Inwoners van Malta en Cyprus, waar veel asielzoekers aan wal komen, maken zich meer zorgen over migratie.
NUjij: Uitgelichte reacties