Direct naar artikelinhoud
WK 2018

Hoe voetbal oorlogskinderen extra kracht geeft

Kroatië staat voor het eerst in de finale van een WK.Beeld EPA

Kroatië speelt zondag voor het eerst de finale van een WK. Hoe kan een landje van maar goed vier miljoen inwoners zoveel topvoetballers voortbrengen? 

Ze werden woensdagavond, nadat ze de Engelsen eruit gekieperd hadden, alom geprezen voor hun moed en veerkracht. En daar zit de burgeroorlog, die hun land in de jaren 90 teisterde, voor veel tussen. Kroatië maakte tot voor 1990 deel uit van Joegoslavië. Toen eerst Slovenië en daarna ook Kroatië zich onafhankelijk verklaarden, leidde dat tot een bloedige burgeroorlog die de hele federatie Joegoslavië uit elkaar deed vallen en vele levens eiste.

“Voetbal staat in Kroatië sinds de burgeroorlog in het teken van het verzet tegen de Serviërs, die Kroaten voor het minste in de gevangenis stopten", stelt Raf Willems, voetbalauteur en oprichter van de voetbaldenktank dewitteduivel.com. “De Kroaten zien de burgeroorlog als een bevrijdingsoorlog. Ze hebben zich van het juk van de Serviërs bevrijd en zijn daar sterker uitgekomen."

Stadion afgebroken

De burgeroorlog begon ook met een voetbalincident. Of zo zien de Kroaten het althans. Op 13 mei 1990 stonden aartsrivalen Dinamo Zagreb en Rode Ster Belgrado tegenover elkaar. Bij dergelijke derby's kwam het wel vaker tot schermutselingen, maar die dag liep het helemaal uit de hand. Zo'n 1.500 ultranationalisten uit Servië onder leiding van militieleider Arkan braken het stadion af en vochten met pro-onafhankelijkheidsfans uit Zagreb.

Eén man viel daarbij op: Dinamo-aanvoerder Zvonomir Boban. Hij viel met een doelgerichte karatesprong een politieagent aan omdat die een Dinamo-supporter hardhandig had aangepakt. Boban schopte het in één klap tot nationale held in Kroatië en groeide uit tot symbool tegen de Servische overheersing. In het stadion van Zagreb hangt nu nog altijd een gedenkteken dat verwijst naar de schop van Boban. 

Tijdens de burgeroorlog vonden jonge Joegoslaven troost in het voetbal. Dat vertelde ook Luka Modric, de huidige aanvoerder van het Kroatische elftal, in een van de zeldzame interviews over zijn ervaringen als oorlogskind. Toen soldaten het dorp van zijn grootouders binnenvielen, werd zijn opa vermoord. De rest van de familie Modric vluchtte daarop naar Zadar, waar ze zeven jaar schuilden in een hotel. "De grond trilde er van de bommen. Buiten sloegen mortieren kraters in de weg. Maar ik bleef voetballen zoveel ik kon. Want zo kon ik me afsluiten”, zei Modric.

'De Kroaten zien de burgeroorlog als een bevrijdingsoorlog. Ze hebben zich van het juk van de Serviërs bevrijd en zijn daar sterker uitgekomen'
Raf Willems, voetbalauteur

Voetbal als troost

Het is een bekend fenomeen, dat voetbal in oorlogstijden troost kan brengen, weet ook de Britse voetbalhistoricus Simon Kuper. Hij publiceerde vorig jaar een paper over hoe er tijdens de Tweede Wereldoorlog in zowat alle betrokken landen mensen zijn blijven voetballen. Kuper verzamelde getuigenissen van spelers die vertellen hoe ze gewoon doorspeelden terwijl oorlogsvliegtuigen over het veld vlogen.

“Zelfs in de concentratiekampen werd gevoetbald”, schrijft hij. “Zo won in het voorjaar van 1944 een gevangenenelftal met 21-0 van de bewakers, zonder kwalijke gevolgen voor de winnaars, overigens. Voetbal stond overal boven."

Voetbal bleef niet alleen populair in oorlogstijd, het werd ook steeds populairder. Steeds meer oorlogskinderen begonnen te voetballen. Kuper geeft er ook een verklaring voor. “Voetbal is een goede afleiding. Het maakte het leven, voorzover dat nog een leven te noemen was tussen de oorlogsellende, draaglijk. Het deed hen de oorlog, toch tot op bepaalde hoogte, vergeten. Ook in oorlogstijd heb je uitlaatkleppen nodig.”

'Zelfs in de concentratiekampen werd gevoetbald. Zo won in het voorjaar van 1944 een gevangenenelftal met 21-0 van de bewakers, zonder kwalijke gevolgen voor de winnaars, overigens'
Simon Kuper, Britse voetbalhistoricus

Het is net die energie die je ook ziet bij een ploeg als Kroatië, meent Raf Willems. Niet alleen bij Kroatië trouwens. "Je zag het ook bij Zwitserland. Daar spelen enkele ex-Kosovaren mee, van wie de ouders ook door de Serviërs gevangengezet werden. Toen Zwitserland tegen Servië moest spelen, leefde dat bij hen ook heel erg. En zoiets geeft een speler power. In voetbal kan frustratie en ellende op een zinvolle manier omgezet worden in een goed spel.”