Met gezonde ambities trok Thomas dit jaar naar de Ronde van Italië. Maar na negen ritten moet de doorgewinterde prof al een achterstand van 2’58” zien goed te maken op de haast onaantastbare Pogacar. Vooral in de eerste individuele tijdrit van donderdag kende de kopman van INEOS-Grenadiers een offday. Net geen twee minuten moest Thomas daar prijsgeven op de Sloveen, die na een nieuw machtsvertoon Thomas’ ploegmaat Filippo Ganna nog uit de hot seat fietste.

“Het lag niet aan de omstandigheden. Ik voelde me eigenlijk wel oké, maar ik kwam gewoon een beetje tekort vandaag. Ik kon niet diep genoeg gaan”, was de uitleg van Thomas toen bij Eurosport. Nadat Thomas zaterdag met de benen antwoordde en als vijfde in het spoor van ritwinnaar Pogacar binnenkwam op de Prati di Tivo, was er zondag opnieuw iets dat hem van het hart moest. Nog voor het peloton in de negende etappe koers maakte richting Napels kwam Thomas (gelukkig zonder erg) ten val. Met slechts een paar lichte schrammetjes aan zijn elleboog, kon hij zijn positie in het pak al snel weer innemen. Maar in de laatste hectische 60 kilometer eiste de verloederde asfaltering in de zuiderse binnenstad - niet voor het eerst in de geschiedenis van deze grote ronde - een hoofdrol op.

“Het gaat heel veel over veiligheid, en dit was totaal niet veilig”, aldus de Welshman achteraf bij Eurosport. “Wij zijn soms net een paar clowns in een circus. Mijn ketting sloeg overal op en neer. Dat is niet echt lekker. Het is ook best wel angstig, als je sommige wanhoopspogingen ziet van andere renners die dan stuiterend door alle grote gaten, die overal liggen, voorbij komen. Ik ben zeer blij om ongeschonden uit deze etappe te komen, als ik eerlijk ben”, dixit Thomas, die blij is met de eerste rustdag. “Ik ben opgelucht dat ik even kan verdwijnen uit het peloton. Weg van iedereen. Ik ben nu een oude brompot geworden”, sloot hij af met een kwinkslag.