© put

Bouchra Farih (20) dag na haar historische vrijspraak weer naar school

Alsof een zak cement van honderd kilo van haar schouders is gevallen. Zo voelt het om vrijgesproken te worden, vertelt Bouchra Farih, de jongste vrouw ooit voor assisen. “Ook al ben ik onschuldig, ik ben de spoedarts die een tweede keer kwam getuigen eeuwig dankbaar. Zonder hem zat ik nu onterecht in de gevangenis.”

Pieter huyberechts

Ze draagt een zwarte slobbertrui van Adidas. En kerstpantoffels. Een doodgewoon meisje met grappige pantoffels, lijkt ze, Bouchra Farih. En toch heeft geen enkele 20-jarige in ons land al meegemaakt wat zij heeft doorstaan. Donderdag om 21.36u kreeg ze van het Brusselse hof van assisen te horen wat ze al bijna drie jaar uitschreeuwt: dat ze niet schuldig is aan de dood van haar broertje Soufiane (4). “Dat ik nog eens onschuldig in de gevangenis had moeten zitten, was ondraaglijk. Die veertien maanden in de cel tijdens het onderzoek waren één grote hel. Ik was 18 en kwam terecht tussen vrouwen met veel problemen. Nog eens zou ik niet overleefd hebben.”

Maar het werd een vrijspraak, iets waar niemand in de assisenzaal een eurocent op had durven te verwedden. Speurders, onderzoeksrechter, het Openbaar Ministerie, het merendeel van de wetsdokters, de helft van haar speelplaats, allen dachten ze dat Bouchra haar broertje had verstikt. Althans, dat was de hypothese, want eenduidig waren de deskundigen niet. En de jonge Brusselse bleef tegengas geven. “Dat ik tijdens de verhoren bleef zeggen dat ik Soufiane nooit iets zou aandoen, leek hen niet te interesseren. Ik mocht nog duizend keer zeggen dat ik hem niet heb aangeraakt die dag, ze wilden mij niet geloven.” Ze vertelt het op een rustige toon, zoals ze dat ook tijdens het onderzoek altijd rustig deed. Wat de speurders dan weer uiterst verdacht vonden.

’s Nachts stiekem huilen

“Bouchra heeft mijn karakter”, zegt vader Ez Zaïm. “Uiterlijk kalm, maar vanbinnen kan het stormen.” En dus huilde Bouchra stiekem. ’s Nachts, in de kamer die ze vroeger deelde met haar broertje. Haar kamer die nu, na de verhuizing van de familie naar Dilbeek, vol hangt met foto’s van Soufiane. Net zoals haar Facebook uitpuilt van liefdevolle foto’s. “Maar dat hadden die speurders niet opgemerkt”, zegt moeder Rachida. Haar moet je zelfs niet meer vragen hoe ze het stelt. Zoon verloren, bijna dochter kwijt, een jaar elke dag naar de gevangenis, een week assisen, haar job kwijt en thuis met een depressie.

Het gezin wil nu maar één ding: hun leven hernemen. “Of we nu een schadevergoeding gaan eisen? Dat is iets voor onze advocaten”, zegt Bouchra. Haar advocaat Yannick De Vlaemynck had haar destijds in de gevangenis alvast gezworen geen eurocent aan te rekenen vooraleer hij haar als een vrije vrouw huiswaarts kon laten gaan. Hij hield woord. “Met geld zijn we nu niet bezig. Eerst wil ik mijn hoofd leegmaken.”

Dat dit gesprek plaatsvindt op een sofa in Dilbeek en niet in de gevangenis lijkt nog niet te zijn doorgedrongen. “Ik moet wennen aan het idee dat ik voor het eerst in jaren vrij ben. Dat ik zaterdag naar een tentoonstelling rond manga kan. Dat ik kan tekenen, mijn passie. Het zal wel even duren voor de stress uit mijn lijf is geraasd.”

Nu al op school

Amper een nacht na haar slopende verschijning in de beklaagdenstoel zat Bouchra op de schoolbanken. “Eerst vier uur Engels, dan drie uur Frans. Ik probeer nu in één jaar mijn twee laatste jaren middelbaar in te halen.”

Enkele dingen moeten haar nog van het hart. “Het heeft mij teleurgesteld dat de speurders niet eerder bij de spoedarts hebben aangeklopt. Dan hadden ze geweten dat de wonde in Soufianes hals allicht door de reanimatie is gekomen. Dat had ons veel leed bespaard.” Ook de sneer van de assisenvoorzitter na de vrijspraak ligt zwaar op de maag. “Waarom kon hij niet gewoon luid en duidelijk stellen dat ze fout zaten? Hij zei dat hij hoopte dat ik met mijn geweten in het reine ben. Die suggestie is er zwaar over.”