Direct naar artikelinhoud
column

Mijn korte rechter­arm is vaker door onderzoekende artsen­vingers betast dan beroerd door een geliefde

Anaïs Van Ertvelde.Beeld Bob Van Mol

Anaïs Van Ertvelde is historica en podcaster bij Vuile Lakens. Elke twee weken schrijft ze over lichamen, seks, macht, kwetsbaarheid en verzet.

Een, twee, drie. Een ontnuchterende opsomming. Drie is niet veel. Het is het soort vaststelling waarvan je meteen weet: ‘Verdomme, dit kan ik niet ontdenken. Nu moet ik hier wat mee.’ Misschien vergeet ik er een paar. Ik reken opnieuw. Een tante die liefdevol de slagroomtaart van mijn grijp­grage kleuter­pollekes veegt, een vriendinnetje met wie ik handje­klap speel. Als ik hen niet meetel, en ook masseurs en andere professionals niet, kom ik uit op drie. Zoveel mensen hebben in mijn leven mijn korte rechter­arm aangeraakt. Degene die er niet uitziet zoals je verwacht dat een arm eruitziet. 

Als ik dan even doorreken, merk ik dat ik daar vaker door onderzoekende artsenvingers ben betast dan beroerd door een geliefde. En dat betekent dat er aanzienlijk meer mensen mijn vulva bepotelen dan mijn arm. Kortom, wie zich graag aan de rest van mijn lijf te goed doet, voelt zich niet per se geroepen om me aan te raken op een van de plekken die mij het meest tot mezelf maken.

Ik werk dit patroon mee in de hand, en ik weet het. Ik accommodeer andere mensen in hun ongemak tegenover lichamelijke verschillen door hen zelf niet aan te raken

Hoe komt dat, wil ik weten. Een beetje streng overloop ik mijn eigen gedragingen. Ik werk dit patroon mee in de hand, en ik weet het. Ik accommodeer andere mensen in hun ongemak tegenover lichamelijke verschillen door hen zelf niet aan te raken. Op een receptie bied ik braaf mijn linkerhand aan – snel snel het glas schuimwijn wegzettend op een wankele tafel. Laat ik daarmee stoppen. 

Eens kijken wat er gebeurt wanneer ik uitstraal dat het normaal is om met mijn rechterhand kennis te maken. Ik leg mijn palm niet tegen de jouwe, om onze vingers te verstrengelen en een schuddende op- en neerwaartse beweging te maken – wat een gekke handeling eigenlijk, wanneer je het zo deconstrueert – maar wenk je met mijn rechterellebooghand waarrond je met je vingers een zacht kommetje mag maken.

Het tovert ontzetting op heel wat gezichten. Hoe komt dat, wil ik weten. Een deel van het antwoord valt me te binnen wanneer ik de sites van Sensoa door­spit. Niet alleen vind je er geen specifieke informatie over hoe het is om seks te hebben met verschillende handicaps, merk ik. Mensen met een handicap worden gewoon helemaal niet afgebeeld. Ze zijn nochtans geen verwaarloosbaar groepje. Volgens GRIP, de organisatie voor Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap, heeft tussen de 12,5 en 24,2 pro­cent van de Vlaamse bevolking een beperking. Dat een relatie of seks hebben met iemand uit die grote groep doodgewoon is, krijgen tieners blijkbaar niet mee.

Beeld je in wat voor moois er kan gebeuren wanneer seksuele opvoeding vertrekt van lichamelijk verschil, van lichamen die veranderen

Het is niet alleen mij opgevallen. In een ronde­tafel­gesprek over Disability, Sex, Relation­ships and Dating, georganiseerd door youtuber met een handicap Hannah Witton, leken alle deelnemers het grondig eens: seksuele opvoeding waarin handicaps zichtbaar zijn, zou een wereld van verschil maken. Niet alleen voor leerlingen met een handicap zelf trouwens. Iedereen in de klas kan namelijk smoorverliefd worden op of in bed belanden met iemand met een beperking. Inter-abled romances komen een stuk vaker voor dan verondersteld.

Wat je op school leert, is slechts het begin. Maar beeld je in wat voor moois er kan gebeuren wanneer seksuele opvoeding vertrekt van lichamelijk verschil, van lichamen die veranderen. Misschien wordt seks zo voor iedereen minder een reeks vaste handelingen die je onder de knie moet krijgen, en meer een ontmoeting tussen gehele lijven die onderzoeken welke emoties en gewaarwordingen ze bij elkaar teweegbrengen.