© Thomas Van Ass

Luikse bisschop overvallen: “Vergeven kan nog niet, begrijpen wel”

Overvallen, bedreigd en opgesloten in zijn badkamer. De nachtelijke confrontatie met twee inbrekers heeft de Luikse bisschop Jean-Pierre Delville diep geschokt. Toch toont hij begrip voor zijn overvallers, die beweerden geld nodig te hebben voor een ziek dochtertje.

Yves Barbieux

De mannen die in de nacht van dinsdag op woensdag de statige woning van monseigneur Delville in centrum Luik binnendrongen, deden dat langs het raampje van een toilet op de gelijkvloerse verdieping. “Ik had een Cambodjaanse neef op bezoek”, vertelt de bisschop. “Ik werd gewekt door lawaai in zijn kamer. Daar stond ik oog in oog met twee gemaskerde kerels. Zij droegen handschoenen en een van hen had een vuurwapen bij.”

De inbrekers waren bijzonder zenuwachtig en eisten veel geld. “Om het 5-jarige dochtertje van een van hen te verzorgen. Zij zegden dat ze wisten dat het geld van de ophalingen in de kerken hier verzameld werd, al is dat niet juist. Ik gaf hen de 150 euro die ik in mijn portefeuille had, maar dat was niet genoeg. Ik probeerde hen te kalmeren met een enveloppe geld die mijn neef mee zou nemen naar Cambodja. Het ging om een vrij aanzienlijk bedrag (20.000 euro, red.), maar het was nog niet voldoende.”

De inbrekers lieten verstaan dat ze ook goud wilden. De Luikse bisschop gaf hen drie kelken, en hoopte dat ze het daarbij zouden laten. Niet dus. “Plots wilden ze ook kunstwerken, schilderijen. Ik toonde hen vier kleine schilderijen uit de zeventiende eeuw. Een van hen vroeg wat ze waard waren. 10.000 euro per stuk, verzon ik.”

Opgesloten in badkamer

Eindelijk leken de daders tevreden. Voor monseigneur Delville en zijn Cambodjaanse gast leek het einde van de nachtmerrie in zicht te komen. Niets bleek minder waar. Om hun vlucht veilig te stellen, sloten de daders de bisschop en zijn neef op in de badkamer. “Pas de volgende ochtend werden wij door de conciërge bevrijd.”

Op dat ogenblik waren de inbrekers al lang verdwenen. Waarheen, daar heeft de politie het raden naar. De kerels spraken haperend Frans en lieten verstaan dat zij uit Duitsland kwamen. Of dat ook zo is, zal het onderzoek moeten uitmaken.