Direct naar artikelinhoud

De Jeugdwet schiet tekort: kinderen hebben recht op hulp, overal in Nederland

Harriët Duurvoort

Afgelopen maandag was er een evaluatie van de Jeugdwet in de Tweede Kamer. Een keur aan deskundigen, ouders, vertegenwoordigers van instellingen en jeugdpsychiaters was uitgerukt om de Kamerleden bij te praten over de praktijk van de jeugdzorg, drie jaar nadat gemeenten ervoor verantwoordelijk werden.

Het geluid was heel anders dan het gematigd positieve beeld dat de VNG eerder dit jaar schetste. Helaas geen verhaal over knelpunten en kinderziekten van een jong systeem, maar over structurele tekortkomingen in het nieuwe stelsel. Vooral voor de ruim 500 duizend kinderen en jongeren met een beperking of chronische aandoening werkt de Jeugdwet niet goed, stelt belangenorganisatie Ieder(in).

De kritiek klinkt al jaren, maar lijkt weinig effect te hebben, getuige de verhalen van gespecialiseerde instellingen die horendol worden van de bureaucratische last met honderden gemeenten zaken te moeten doen en die noodgedwongen hun door de bezuinigingen al afgeroomde middelen van zorg naar ambtelijk regelwerk moeten verschuiven. Of getuige het aanhoudende pleidooi van kinderpsychiaters dat het onderbrengen van jeugdpsychiatrie bij gemeenten een structurele fout is.

Intussen kan het niemand meer ontgaan. Kinderpsychiaters stoppen met hun specialisme en gaan zich richten op volwassenen. De opleidingen jeugdpsychiatrie zijn nagenoeg leeg. Vrijwel geen arts overweegt hier nog een carrière in, omdat het specialisme door dit nieuwe stelsel niet serieus wordt genomen.

Een oude koe uit de sloot illustreert de gedachte hierachter nog steeds het beste: oud-minister Schippers meende, bij de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg, dat mensen niet bij het minste of geringste bij een psycholoog moesten aankloppen. Liever moesten ze wat vaker een gesprek met de buurvrouw of de kapper aanknopen.

Op de jeugd-ggz is niet alleen flink gekort, de zorg is bovendien onder de regie gekomen van gemeentelijke wijkteams die kijken of het kind het ook met lichtere zorg dan dure psychiatrie afkan. Ik wil niets afdoen aan de betrokkenheid van veel wijkteammedewerkers, maar het niveau wisselt. Te vaak is sprake van pappen en nathouden en dan is het wachten tot het uit de hand loopt.

Een autistisch kind kun je niet aan de buurvrouw overlaten. Of een kind met anorexia. ‘Kom meid, wil je een stuk appeltaart?’, zegt de buurvrouw.

Kersvers hoogleraar kinderpsychiatrie aan het Erasmus MC, Manon Hillegers, vertelde in de NRC hoe wanhopig de situatie voor kinderen in haar beroepspraktijk uitpakt. Ze behandelen in Rotterdam patiënten met anorexia. ‘Als een nieuw meisje wordt aangemeld, met vitale functies die in gevaar zijn, kunnen we haar niet opnemen. Ik heb sinds mei vorig jaar vier keer meegemaakt dat zo’n meisje het hele land is doorgestuurd. Eén is in heel korte tijd op vier plekken behandeld. Dat meisje was suïcidaal en er was geen psychiatrisch toezicht.’ Had het meisje een blindedarmontsteking gehad, dan was ze meteen opgenomen.

Kinderen hebben recht op hulp, overal in Nederland, maar binnen de jeugdhulp is de rechtsongelijkheid helaas een wezenskenmerk van het systeem. Hoe zou u het vinden dat een kindje met een hartafwijking in de gemeente Doorn naar de cardioloog wordt gestuurd, in Barendrecht, levensgevaar of niet, op een wachtlijst van een jaar terechtkomt en in Alkmaar niet naar een medisch specialist, maar naar een fysiotherapeut wordt gestuurd? Absurd uiteraard. In de jeugd-ggz is het normaal.

‘Postcodezorg’ leidt tot een zeer rigide situatie. Als ouder heb je totaal geen idee of elders zorg te krijgen is voor je kind – ik spreek helaas uit ervaring – dus blijf je noodgedwongen met handen en voeten gebonden, niet alleen aan je gemeente, maar zelfs aan de wijk waar je woont. Nieuwe baan? Samenwonen of trouwen? Verhuizen om dichter bij familie te wonen? Vergeet het. Stel je voor dat je kind opnieuw maanden of langer verstoken is van de juiste zorg. De versnippering van het beleid en je grote zorgafhankelijkheid leidt tot een te groot gevoel van onzekerheid. Zeker als het jaren heeft geduurd voordat je deze zorg met je wijkteam hebt kunnen regelen.

De burger moest zelfredzamer worden en meer in zijn eigen kracht staan, was de bedoeling van de zorghervorming. Maar bij kwetsbare kinderen lukt dat niet als je hen zorg en begeleiding onthoudt; die geef je een gevoel van onmacht en ontneem je de kans op een goede toekomst.