Mogen we nog vlees eten? ‘Antivleesdiscours wint aan belang’

De veganistische hamburger. © afp

‘Het antivleesdiscours begint een bedreiging te vormen voor ons maatschappelijk welzijn’, zegt voedingsbiotechnoloog Frédéric Leroy (VUB) vandaag in Knack. Het alarmisme van Leroy wordt niet door iedereen in dank afgenomen. ‘Wordt de Vlaming dan zo extreem richting veganisme gepusht?’

Simon Grymonprez

‘Het antivleesdiscours kan de volksgezondheid schaden’, kopt weekblad Knack vandaag op een interview met voedingsbiotechnoloog Frédéric Leroy (VUB). Leroy maakt zich zorgen over de gevolgen van het slechte imago van vlees. ‘Het antivleesdiscours begint een bedreiging te vormen voor ons maatschappelijk welzijn. Bepaalde bevolkingsgroepen kunnen er overdreven sterk in meegaan, waardoor nutritionele problemen ontstaan.’

Leroy sprak zich in een opiniestuk ook eerder uit tegen het ‘binaire keurslijf van goed versus kwaad’ dat op vlees wordt geplakt, ‘waarbij nuance en wetenschappelijke onderbouwing vaak ver te zoeken zijn.’ Heeft Leroy een punt? Heeft het publieke debat zich onredelijk tegen vlees gekeerd?

‘Problemen zijn gekend’

‘Het klopt dat er veel ongenuanceerde voedingsgerelateerde berichten in de pers verschijnen die niet gestoeld zijn op wetenschappelijk onderzoek. Ook over vlees’, zegt Nena Baeyens, woordvoerder van Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA). ‘Dat zeggen wij ook: wij vinden niet dat vlees nu de boeman is en dat alle problemen opgelost geraken met veganistisch te eten.’

Over die ‘nutritionele problemen’ door vegetarisch of veganistisch eten is Baeyens duidelijk: ‘Heeft professor Leroy cijfers die zijn stelling bewijzen? Dat het aantal ongezonde mensen stijgt door vegetarisch of veganistisch te eten?’ Baeyens wijst erop dat EVA samen met diëtisten voedingsadvies geeft aan mensen die vegetarisch of veganistisch willen eten.

Ook Loes Neven van het Vlaams Instituut Gezond Leven denkt dat de nutritionele problemen goed gekend zijn bij vegetariërs of veganisten. ‘En bij wie gewoon enkele dagen per week minder of geen vlees eet,’ zegt Neven, ‘is het niet nodig dat te compenseren.’

‘Ik twijfel er niet aan dat veel veganisten goed nadenken over hun dieet’, zegt Frédéric Leroy in een reactie. ‘Maar er zijn ook veel jonge mensen binnen de veganistische beweging die niet noodzakelijk veel kennis hebben van nutritionele zaken. Ik baseer me op de vele voorbeelden die in de wetenschappelijke literatuur aan bod komen. Artsen rapporteren dat jonge kinderen of zwangere vrouwen met tekorten worden binnengebracht. Die zaken gebeuren, hoewel nog niet substantieel in Vlaanderen. Als mensen minimaal of geen vlees eten, gaat de robuustheid in ons dieet verloren.’

© put

Kleine, maar vocale groep

‘Ik erger me aan het niet-vlees-eten-wel-vlees-eten-debat,’ zegt Neven. ‘Het is precies alsof je ofwel een rasechte vleeseter bent, ofwel die hard veganist bent. De “gewone” Vlaming bevindt zich ergens daartussen.’ Neven vindt dat Leroy de publieke discussie over vlees verkeerd voorstelt. ‘Leroy en anderen blijven zich maar verdedigen tegen extreme communicatie over vlees uit een bepaalde veganistische of vegetarische hoek. Maar de gewone Vlaming wordt toch niet richting veganisme gepusht?’

De vraag is wat Leroy precies met ‘antivleesdiscours’ bedoelt. Niemand zal ontkennen dat een groep in de samenleving zich tegen het eten van vlees keert. Die groep mag dan wel vocaal zijn, ze blijft erg klein. Volgens enquêtes van het EVA is in Vlaanderen 1 procent veganist en 3 procent vegetariër (cijfers uit 2018). Leroy geeft toe dat het ‘antivleesdiscours’ nog niet sterk aanwezig is in Vlaanderen, maar dat het ‘wel wint aan belang’.

Leroy kijkt naar eigen zeggen vooral naar de EAT-Lancet Commissie, een globaal wetenschappelijk platform rond voeding. Morgen start EAT met een grootschalige campagne. ‘Het staat onder embargo dus kan ik er niet veel over zeggen,’ zegt Leroy. Maar het zal de exposure van het antivleesdiscours verhogen.’

‘We eten nog altijd te veel vlees’

Toch vindt ook Theo Niewold, voedingsdeskundige aan de KU Leuven, dat de discussie te vaak ‘voor’ of ‘tegen’ een bepaald voedingsmiddel, in casu vlees, verloopt. ‘Leroy heeft gelijk dat vlees niet inherent schadelijk is. Maar dat mist ergens het punt, omdat we het moeten hebben over hoeveelheden. Mijn eerste drie aanbevelingen zijn altijd: eet niet te veel, eet niet te veel, eet niet te veel. Het allergrootste probleem is dat we te veel eten, dus ook vlees.’ Ook voor Neven draait het debat niet rond stoppen met vlees, maar rond ‘minderen’. ‘Onze voedingsdriehoek zegt dat er verschillende gezonde voedingspatronen mogelijk zijn, zowel met als zonder vlees.’

We eten de laatste jaren minder vlees, al voltrekt de trend zich langzaam. Het totale aangekochte volume vlees (inclusief gevogelte, wild en diepvriesvlees, maar exclusief charcuterie) bedroeg in 2008 bijvoorbeeld 34,9 kilo per persoon, in 2017 was dat nog 28,1 kilo per persoon. Het aantal kilo charcuterie per persoon daalde dan weer zeer licht van 11,6 in 2008 naar 10,8 in 2017.

‘Nog altijd te veel’, zegt Neven. Ze wijst op cijfers uit 2014, waaruit blijkt dat de Vlaming 111 gram vlees en vleesbereidingen per dag eet, 777 gram vlees per week. Ruim 250 gram boven de aanbeveling van 500 gram per week.