© Joren De Weerdt

Retrostation kleurt de toekomst met het mooiste uit het verleden

Iedereen aan boord! CittA Kempen spoort terug in de tijd. We treinen naar een nostalgisch verleden met flikkerende kermissen en speelgoed uit ver vervlogen tijden. Onze trein der nostalgie houdt halt in Retro Station, daar waar het verleden te koop is.

Stefan Laenen

“De grot van Alibaba. Zo noemen klanten onze showroom”, lacht Sandra Leys (44). De goedlachse zaakvoerster van Retro Station overdrijft geen sikkepit. Wie deze schatkamer – verscholen langs de E19 in Meer bij Hoogstraten – binnenstapt, waant zich teletijdmachinegewijs weer in de tijd van toen. We wrijven in onze ogen en als deze eenmaal gewend zijn aan de authentieke pracht en praal wrijven we nog eens. Achter elk hoekje van de bomvolle schuur duikt een nieuwe verrassing op, achter de antieke bar serveert medezaakvoerster Marie Louise Oet (53)een kop koffie, meteen het enige verse in ­deze sprookjeswinkel.

© Joren De Weerdt

“Hier vind je exclusieve en authentieke retro-items”, omschrijft Marie Louise. “Van klein oud speelgoed over grote kermisitems zoals botsauto’s tot opvallende interieurobjecten. Op ons erf staat zelfs een pipowagen geparkeerd. Daarin lokte een waarzegster vroeger op de kermis haar klanten. . Sandra en ik zijn min of meer aangespoeld in Meer. Mijn roots liggen in het Nederlandse Leiden, maar ik woon al bijna heel mijn leven in Antwerpen. Mijn liefde voor wat oud is, zit in de genen. De passie voor antiek en het verzamelen van bijzondere objecten, dat is ons met de paplepel ingegeven. Al zou ik Retro Station geen reguliere antiekzaak noemen.”

Eindstation

Wat is het dan wel?

Marie Louise Oet: Goh, dat is moeilijk samen te vatten. Misschien zijn onze spullen moderne antiek? Het zijn hebbedingetjes uit hoofdzakelijk de jaren twintig tot de jaren zestig en sporadisch al eens iets uit de seventies of iets recenter. Bij elke aankoop proberen we te kijken of het blijvend is. Sommige objecten overstijgen de modegrillen en behouden altijd een ­zekere schoonheid. ­Terwijl bepaalde antiek­stijlen ­eerder trend­­gevoelig zijn. Boystoys noem ik onze spullen wel eens, zeker als ik zie hoe mannen weer even kind worden als ze onze collectie zien. En voor de volledigheid: we zorgen ook voor girlstoys.

Retro Station verkaste van het centrum van Antwerpen naar het landelijke Meer. Een ­bewuste strategie?

Sandra Leys: Professioneel zijn we nu ongeveer een dikke zes jaar met de zaak bezig. We zaten jaren in Antwerpen tot ons oog viel op deze 17de-eeuwse riddershoeve. We verloren meteen ons hart. Klanten die ons willen vinden, moeten nu wel een beetje moeite doen. Strikt genomen is de zaak alleen open op afspraak, maar we houden geregeld een koopzondag. Die kondigen we aan via Facebook en onze website.

Marie Louise Oet: Ons werk is meer dan de winkel alleen. In feite is de winkelruimte het eindstation van een product. Daarvoor moeten we het aankopen, ophalen, opknappen of restaureren en vaak nog researchen.

Kogelgaten

Dit is een tweevrouwsbedrijf, hanteren jullie een zekere taakverdeling?

Marie Louise Oet: Ik ben de handige Hariëtte van ons twee. Terwijl Sandra zich focust op het administratieve luik. Zij maakt de afspraken, beheert de website en doet de fotoshoots van onze artikelen. In de mate van het mogelijke proberen we de geschiedenis van elk voorwerp te reconstrueren.

© Joren De Weerdt

Zie je ginder dat emaillen bord van Bona? Het is een stuk dat afkomstig is uit het filiaal van de melkfabriek uit Groningen. Een heel bijzonder reclamebord, want tijdens de Tweede Wereldoorlog ving dit bord kogels op. Vandaar de kogelgaten. Zo’n achtergrond maakt het object dan toch weer net wat aparter. Ik ga op mijn eigen smaak af. Het is een buikgevoel, een soort van intuïtie. Het is belangrijk dat je zelf een goed gevoel ervaart bij een product en dat kan aan zo veel factoren liggen: de vorm, de kleur, de tekening, het verhaal, het materiaal,… We proberen trouw te blijven aan ons concept en ervoor te zorgen dat ons aanbod geen wirwar van stijlen wordt. Het is niet altijd eenvoudig om de geschiedenis te achterhalen. Zoals je merkt bieden we veel kermisspullen aan en de kermis vormt een heel gesloten milieu. Het heeft me jaren gekost om in die sector vertrouwen te winnen. Op de kermis en in het circus moest ik punten winnen. Onze kermisspullen vormen een artikel apart. Geen twee kermisartikelen zijn hetzelfde. Vrijwel alles, van reclameborden tot grotere sierfiguren op draaimolens, werd met de hand en op wens van de klant gemaakt. Zo bepaalde de diameter van een molen de stand van de wielen van een attribuut. Zo ontstond de illusie dat de wagens, bussen of koetsen werkelijk rondjes reden. Alles werd in verhouding en vaak naar de persoonlijke eisen van de foorkramer gefabriceerd. De kermisbouwers van toen zijn een uitstervende generatie. Als je met ze praat, vertellen ze je gepassioneerd over hun beroep als foorreiziger en zie ik de prettige glitters weer opgloeien in hun ogen, heerlijk!

© Joren De Weerdt

Wie koopt deze wonderspullen?

Sandra Leys: Klanten uit binnen- en buitenland en doorgaans zijn die hun twintiger jaren gepasseerd. Het is niet dat we peperduur zijn, maar aan zeldzaamheid hangt nu eenmaal een prijskaartje. We hebben items die enkele tientjes kosten terwijl een zeldzamer stuk in de duizenden euro’s kan lopen. Het gebeurt dat een stuk hier maanden staat. ‘Geraak je er niet van af, Sandra?’, proberen ze dan soms om de prijs te drukken. ‘Integendeel’, antwoord ik dan: ‘Hoe langer het blijft staan, hoe ouder het wordt en hoe kostbaarder.’ En dat is nog waar ook. We hebben alle spullen in de aanbieding gehad waar niemand naar om keek en dan plots, uit het niets, ontstond er een stormloop op. Veel van onze spullen belanden ook in winkelinterieurs of op kantoor als eyecatcher. Een mooi voorbeeld is deze gispen hand, die in Amerika werd gebruikt om een biertje mee te promoten. Ik heb klanten die ze nu op hun toonbank plaatsen als display voor hun visitekaartjes. Als een voorwerp een kleine glimlach uitlokt, ben ik blij.

© Joren De Weerdt

Staan er veel spullen van Belgische bodem in de aanbieding?

Marie Louise Oet: Toch wel, hoor. Al is België te bescheiden met zijn erfgoed omgesprongen en kennen veel landgenoten onze eigen producten niet meer. Er waren vroeger enkele straffe vaderlandse ontwerpers en makers. Sporadisch duikt er eens een popje op van een bepaald Belgisch merk zoals Unica of een papier-maché paardje van ­Nazaire Beeusaert. Ook de legendarische trap­auto’s van het merk Torck zijn rijdende kunstwerkjes.

Zo had je het Atelier van L’ Autopède, waar vader en zoon Baeyens vroeger de mooiste kermisstukjes maakten. Vliegtuigjes, bootjes, jeeps tot heuse limousines. Alles met de hand gemaakt, van de carrosserie en de plexiglazen ruitjes tot de raket op een raketwagen. Het waren doorwinterde stielmannen en schitterende artiesten. Ze deelden hun kennis niet graag met de concurrentie, niemand mocht de werkplaats van de familie Baeyens betreden. Na het overlijden van vader Baeyens, nam zoon Alain de zaak over. Hij had zijn eigen stijl en maakte nog tal van andere juweeltjes. Tot hij door gezondheidsredenen geen zwaar werk meer mocht doen. Alleen hij wist hoe alles gemaakt werd. Twee jaar geleden sloeg het noodlot toe en overleed hij. Omdat hij zijn kennis met niemand wou delen, nam hij al zijn knowhow mee in zijn graf.

© Joren De Weerdt

De hoeve verbergt nog een verborgen parel.

Marie Louise Oet: De grote voormalige woonkamer openen we binnenkort als multifunctionele ruimte en fotolocatie. Door haar historische karakter is de ruimte niet geschikt voor elke activiteit, maar zeker wel voor vernissages en productvoorstellingen.

Vroeger verhuurden we objecten, dat doen we nog, maar ze mogen ons domein niet verlaten. Wie dus graag een fotoshoot organiseert in pakweg een roze ijsverkoopwagen van Expo 58 kan dat, maar die shoot moet wel hier plaatsvinden. ­Nicole & Hugo namen hier hun laatste videoclip op in een knalgele retro-auto.

© Joren De Weerdt

Zijn jullie zelf gehecht aan jullie collectie?

Sandra Leys: Eerlijk? Liefst van al zou ik alles bijhouden, echt waar. Al deze spullen zitten in ons hart. Als we er nooit verliefd op waren geworden, hadden we ze niet gekocht. Al is het fijn te weten dat we er andere mensen gelukkig mee maken. We kleuren vandaag de toekomst met het verleden, fantastisch toch.

Dit artikel komt uit CittA
LEES MEER IN CITTA KEMPEN