Direct naar artikelinhoud
Column

Hoe maken we erfbelasting rechtvaardig en efficiënt?

Paul De Grauwe.Beeld Bas Bogaerts

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

De nakende hervorming van de erfbelasting in Vlaanderen heeft tot een pittige discussie geleid over zin en onzin van een belasting op erfenissen. Ik heb er zelf aan meegedaan op Twitter en krijg de meest uiteenlopende kritieken gaande van ultraliberaal tot extreemlinkse denker die kinderen in staatsscholen wil steken. Hoe eenzelfde opinie op dergelijke uiteenlopende manieren kan worden geïnterpreteerd, is voor mij nog altijd een van de grootste raadsels van hoe mensen dezelfde informatie (mijn opinie) radicaal anders interpreteren. Ik probeer dan ook vandaag puntjes op de i’s te plaatsen.

Laat mij beginnen met een uitspraak van Gwendolyn Rutten, de voorzitster van de Open Vld. De erfbelasting is 'een aanslag op het liberale eigendomsbeginsel' en moet dus verminderd worden. Natuurlijk is het waar dat elke belasting een aanslag is op het eigendomsrecht. Een belasting op arbeid is een aanslag op het recht van de arbeider op de vrucht van zijn arbeid; op het eigendomsrecht dus. Een belasting op dividenden en interest is een belasting op kapitaal dat mensen bezitten; op het eigendomsrecht dus. Dat kan van elke belasting gezegd worden. Volgt hieruit dat alle belastingen verminderd moeten worden?

Wel, het antwoord zal afhangen van wat met die belastinggelden gebeurt. Als mensen collectieve goederen wensen – ik denk aan justitie, politie, infrastructuur, onderwijs, ziekteverzekering, pensioen, een proper milieu enzovoort – zullen ze moeten aanvaarden dat er 'een aanslag gebeurt op hun eigendomsrecht'. Het feit is dat de meeste mensen bereid zijn om zo een aanslag te aanvaarden om te kunnen genieten van die collectieve goederen.

Twee criteria

Het argument van de aanslag op het eigendomsrecht is dus geen goed uitgangspunt. Het kan niet gebruikt worden om te pleiten voor een vermindering van de belasting op erfenissen, want dan zou dat ook gelden voor alle belastingen. We moeten ons de vraag stellen: wat is de beste manier, of liever de minst schadelijke manier van belastingheffing, gegeven dat mensen collectieve goederen wensen en dus wel belastingen zullen moeten ophoesten.

Om op die vraag te antwoorden moeten we twee criteria inbrengen (die soms met elkaar botsen): efficiëntie en rechtvaardigheid (fairness). Met efficiëntie wordt hier bedoeld dat we moeten zoeken naar een manier van belastingheffing die de minste schade berokkent aan de economie. Zo zou men kunnen pleiten om erfenisrechten te verhogen om op die manier de belasting op arbeid te verminderen. Er zijn vele andere aspecten aan het begrip efficiëntie, te veel om in één column te behandelen. Mijn punt is hier dat het verre van duidelijk is dat als we het begrip efficiëntie inroepen de erfenisrechten moeten dalen. Dat criterium zou ons wel tot de omgekeerde conclusie kunnen brengen.

Rechtvaardigheid (fairness) dan. Rechtvaardigheid heeft vele dimensies. Hier wil ik mij beroepen op een aloud liberaal principe van rechtvaardigheid: gelijkheid van kansen. Ik overdrijf niet als is stel dat dit principe tot het DNA behoort van elke liberaal gezinde mens. En die ben ik ook. Mensen moeten bij hun geboorte zoveel mogelijk dezelfde kansen krijgen. Dat is natuurlijk heel moeilijk te realiseren omdat er veel factoren, en niet alleen financiële, inwerken op de kansen die mensen bij hun geboorte krijgen. Het feit is toch dat mensen die geboren zijn in een gezin met een groot financieel vermogen meer kansen hebben om later economisch succesrijk te zijn dan anderen die in een arm gezin geboren zijn. Uitgaande van het liberaal principe van gelijkheid van kansen kan men dus pleiten, zoals ik doe, om erfenisrechten te verhogen. En dit op een progressieve wijze, d.w.z. aan een tarief dat stijgt met het vermogen. Op die manier schakelen we de kansen iets meer gelijk.

Uitgaande van het liberaal principe van gelijkheid van kansen kan men dus pleiten, zoals ik doe, om erfenisrechten te verhogen. En dit op een progressieve wijze

Er zijn echter nog andere rechtvaardigheidsprincipes die kunnen ingeroepen worden in dit dossier. Vele ouders werken hard niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun kinderen. Die drang om te sparen voor de kinderen en kleinkinderen is een hele sterke drijfveer van vele mensen, ook van mij. Maar dat botst natuurlijk met het principe van gelijke kansen. Die twee principes moeten dus verzoend worden. Het is fout om zich alleen op het ene of het andere te beroepen.

Om die reden ben ik een voorstander van een systeem waarbij een tamelijk hoge belastingvrije som wordt vastgesteld. Bijvoorbeeld: 500.000 euro. Erfenissen boven dit bedrag worden belast tegen een tarief dat geleidelijk wordt opgetrokken met de hoogte van de erfenis. Dat is een poging om gelijkheid van kansen te verzoenen met de bekommernis van vele mensen voor het welzijn van hun kinderen.