Vertrek van N-VA scheelt forse slok op de borrel aan lonen: “Zoveel ministers waren er toch niet nodig”

© if

Door het vertrek van N-VA uit de regering verdwijnen ook drie ministers en twee staatssecretarissen van de loonlijst van de federale overheid. En dat bespaart ons allen een aardige duit, blijkt uit berekeningen van de Sudinfo-kranten. Bovendien was het al langer mogelijk om met minder ministers beleid te voeren, meent politicoloog Dave Sinardet.

jvh

Ministers Jan Jambon, Johan Van Overtveldt en Sander Loones, en staatssecretarissen Theo Francken en Zuhal Demir worden immers niet vervangen: hun bevoegdheden worden verdeeld over de huidige leden van de regering. Wetend dat een minister jaarlijks bruto 222.427 euro verdient, en een staatssecretaris 211.146 euro, bespaart de overheid in de vijf maanden tot de federale verkiezingen in mei dus 454.028 euro (278.033 euro aan ministeriële lonen plus 175.995 aan de lonen van staatssecretarissen). Elke maand dat er na de verkiezingen geen nieuwe regering is, komt daar nog eens een besparing van 90.797 euro bij.

Bovendien vallen enkele onkostenvergoedingen weg: een vicepremier als Jan Jambon had maandelijks recht op 686 euro, gewone ministers en staatssecretarissen op 343 euro. Alles bij elkaar opgeteld voor de vijf regeringsleden van N-VA betekent dat een extra maandelijkse besparing van 1.716 euro.

Jambon, Francken en Demir

Er wordt wel fiks geschoven met enkele uitgaven: Jambon, Demir en Francken keren terug naar hun zitje in de Kamer en vallen terug op hun parlementaire wedde. Zij hebben als ex-regeringslid wel een extra voordeel: twee jaar lang hebben ze nog recht op twee medewerkers, dat zegt VUB-professor Herman Matthijs. Jambon en Francken worden daarnaast ook opnieuw burgemeester van Brasschaat en Lubbeek.

Hun plaatsvervangers Renate Hufkens, Johan Klaps en Wim Van der Donckt verliezen dan weer hun zitje in de Kamer, en hebben nu dus (iets vroeger dan verwacht) recht op een uitstapvergoeding van twee maanden loon voor elk aangevat parlementair jaar, bij elkaar opgeteld goed voor 9.550 euro bruto per maand.

Van Overtveldt en Loones

Voor voormalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt geldt een ander scenario: hij werd verkozen als Europees Parlementslid, maar terugkeren naar die functie kan niet. Hij krijgt dus nog steeds zijn ministerieel salaris, een voordeel waar elke ex-minister twee jaar recht op heeft.

Dat geldt niet voor Sander Loones, want hij was niet lang genoeg minister. Ook hij was Europees Parlementslid, maar valt dus tussen twee stoelen: hij kan niet terugkeren naar een (betaald) parlementair zitje, maar heeft evenmin recht op een uitstapvergoeding of ministerieel loon...

Sinardet: “Ook met minder ministers mogelijk om beleid te voeren”

Het feit dat de regering haar zaakjes nu plots met vijf leden minder kan beheren, doet ook vragen rijzen: kon het de afgelopen jaren dan al niet met wat minder? Of kan het enkel omdat de regering in de komende vijf maanden toch geen grote bedrijvigheid meer aan de dag wil leggen? “Dat denk ik niet”, zegt politicoloog Dave Sinardet (VUB). “Men wou deze operatie ook beperken tot een herschikking, zodat er geen nieuwe mensen bij betrokken moesten worden.”

Volgens Sinardet was het dus inderdaad best mogelijk om de afgelopen jaren met minder regeringsleden beleid te voeren. Een verklaring voor die (te) uitgebreide regeringsploeg zoekt hij in de regeringsvorming van 2014. “Toen werden er een aantal regeringsleden aangesteld met weinig bevoegdheden. Pieter De Crem als staatssecretaris voor Buitenlandse Handel: dat was een heel magere bevoegdheid, die bovendien al deels geregionaliseerd was. Dat had perfect bij iemand anders kunnen zitten.”

“Alexander De Croo had als vicepremier natuurlijk een politiek belangrijke functie, maar ook hij had met Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecom en Post niet zo’n heel zware bevoegdheden. Dat was toch heel raar dat een vicepremier - toch één van de vijf belangrijkste mensen in een regering - politiek zeer lichte bevoegdheden had. Hij krijgt eigenlijk nu pas bevoegdheden die passen bij zijn politieke gewicht. Dat toont ook aan dat er speelruimte was.”

“En daarnaast waren er met Marghem en Ducarme ook een aantal MR-ministers met heel lichte bevoegdheden: dat aantal MR-ministers was nodig om de pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen te behouden, maar men ging die partij natuurlijk niet allerlei zware bevoegdheden geven, want die werden verdeeld op basis van het parlementair gewicht van hun partij. Met als gevolg dat er veel MR-ministers met relatief weinig bevoegdheden waren. Ook dat zorgde voor een overdaad aan ministers.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen