Inburgeren in het geloof
‘God blijft in Nederland!’ Onder die haast triomfantelijke titel wordt volgende week vrijdag aan de Nijmeegse universiteit een symposium georganiseerd. Onderzoekers hebben een palet van 45 rooms-katholieke kerkgemeenschappen in Nederland met een migratieachtergrond in kaart gebracht. En er zijn misschien wel twee- tot driehonderd plekken waar zij samenkomen om te vieren. Dit in contrast met het sterk krimpende aantal parochies in de zeven bisdommen, die in emotionele fusieprocessen zijn verwikkeld. De instroom van katholieken van elders in de wereld betekent minstens een heel bisdom erbij.
Migrantenkerken – in de kerkelijke breedte zijn er naar schatting zo’n twaalfhonderd – trekken de neergaande curve van het christendom in Nederland weer een beetje op. Hun diensten zijn vaak levendig en ze betekenen veel voor de eigen gemeenschap. Toch hebben ze ook hun eigen problemen. Om migranten te helpen met hun ‘inburgering’ ook op geloofsgebied, wordt zondag in de Protestantse Kerk een speciale migrantenpredikant ingezegend (ND 20 september).
Migrantenkerken hebben moeite hun tweede generatie vast te houden. Het is ook nogal een cultuurschok wanneer je als christelijke familie uit Afrika, Azië of het Midden-Oosten hier komt. Daar een eeuwenoude of juist een jongvolwassen kerk waarin de leer en de moraal vaststaan; hier worden bij alles vragen gesteld. Daar gemeenschapszin en sociale verbanden waarin je je plaats weet; hier een cultuur waarin iedereen druk-druk-druk is met zichzelf en alles mag. Daar een gevoel voor reëel werkzame geesten en krachten, hier moet alles te bewijzen en te beredeneren zijn.
De eerste generatie migranten houdt de sfeer en de gebruiken van thuis vast. Hun kinderen ademen die ook nog in, maar gaan zelf keuzes maken. Het leven tussen twee culturen brengt verwarring. Geloofsvragen kunnen je van je stuk brengen en als alles mag, waar vind je dan je grenzen? Het zijn trouwens dezelfde factoren waardoor ook zo veel jongeren zonder migratieachtergrond geloof en kerk kwijtraken.
Het idee om ‘hen’ en ‘ons’ bij elkaar te brengen, mag in veel meer kerken worden opgepakt. Wij kunnen bij hen in een spiegel kijken: zijn we iets van de power van het evangelie, van gemeenschap, van de Geest zelf misschien wel, gaan onderschatten? En zij kunnen van ons aannemen dat onze vragen en aarzelingen en rafelranden geen onzin zijn, dat zij zich daar ook toe zullen moeten verhouden als ze hier leven.
De toekomst van de Heer is een menigte ‘uit alle landen en volken, van elke ?stam? en taal’ die Hem aanbidt (Openbaring 7). We kunnen er vast aan gaan wennen.
de mening van het Nederlands Dagblad