Jonge kopers zijn minder actief.
Foto: Belga

Belgen kochten in voorbije maanden 7 procent minder vastgoed dan in zelfde periode vorig jaar, prijzen stabiliseren 

In ons land is in de eerste 3 maanden van dit jaar 7 procent minder vastgoed gekocht dan dezelfde periode vorig jaar. Dat blijkt uit de Vastgoedbarometer van de Federatie van het Notariaat (Fednot). Jongeren en investeerders zijn minder actief op de markt, zegt notaris Bart van Opstal. De prijzen in Vlaanderen stabiliseren.

De afkoeling van de vastgoedmarkt is al ingezet in 2022. "We zagen in 2023 over het hele jaar een daling van zo'n 15 procent tegenover het jaar ervoor", zegt notaris Bart van Opstal. 

"En nu dus ook in de eerste 3 maanden van dit jaar. Er is meer dan 7 procent minder vastgoed gekocht in het hele land, tegenover dezelfde periode vorig jaar. In Vlaanderen gaat het zelfs over een daling van meer dan 8 procent. In Wallonië gaat het om een daling van 6,5 procent. Alleen in Brussel bleef de verkoop zo goed als stabiel."

Dat het aantal vastgoedverkopen de laatste 2 jaar is gedaald, is volgens Van Opstal niet zo verrassend. "We zagen in tijden van corona natuurlijk die kooppiek, toen de rente zo laag stond. Dat heeft toch wel wat extra volume veroorzaakt in de vastgoedwereld."

"Dat was een uitzonderlijke periode. We wisten dat het effect daarvan zou uitwerken en we weer op een normaler niveau zouden belanden, van voor corona."

Onder niveau 2019

Maar als je naar de cijfers kijkt, zie je dat we intussen onder het niveau zitten van 2019, voor corona dus. En dat is opvallend, zegt Van Opstal. "We stellen vast dat vooral de kopers minder actief zijn. Er is in België geen vastgoedtekort."

Volgens Van Opstal is dat onder andere te verklaren door het gedrag van jonge kopers. "Vroeger hadden jongeren een marktaandeel dat schommelde rond 30 procent. We zien dat die groep het nu rustiger aan doet, met een marktaandeel van 27 procent."

Investeerders kijken niet alleen naar vastgoed, maar ook andere interessante beleggingen

Bart van Opstal, notaris

"En dat heeft een dubbele verklaring. Enerzijds hebben heel wat jongeren vroeger gekocht dan normaal, toen de rente zo laag stond. Die kopen nu geen 2e keer en zien we dus ook niet in de cijfers."

"Anderzijds zijn er nu heel wat jongeren die de kat uit de boom kijken. Ze wachten voor het geval dat er een rentevermindering komt en de vastgoedprijzen dalen. Dat zou voor hen natuurlijk haalbaarder en interessanter zijn."

Een andere groep die een invloed heeft gehad op de dalende vastgoedaankopen, zijn investeerders. "Er waren voor hen enkele interessante alternatieven om in te investeren, zoals de staatsbon. Zij kijken dus niet alleen naar vastgoed, maar ook naar andere beleggingsformules."

Vastgoedprijzen stabiliseren

Uit de Vastgoedbarometer blijkt ook dat de vastgoedprijzen stabiliseren. Een huis in ons land kostte in het 1e kwartaal van 2024 gemiddeld 328.187 euro. Dat is in absolute cijfers een prijsstijging van 1,7 procent tegenover dezelfde periode vorig jaar. Maar als je rekening houdt met de inflatie, gaat het om een prijsdaling van 0,6 procent.

"In Vlaanderen steeg de gemiddelde prijs van een woonhuis met 2,4 procent tot 367.120 euro", gaat Van Opstal dieper in op de cijfers. "Rekening houdend met het verschil qua inflatie bleef de prijs zo goed als stabiel met een stijging van 0,1 procent."

De gemiddelde prijs van een huis zat in alle Vlaamse provincies in de lift, indien we geen rekening houden met de inflatie. In Vlaams-Brabant steeg de prijs met 3,1 procent, tot een gemiddelde prijs van 433.320 euro. Er is een identieke prijsstijging van 3,1 procent in Limburg tot 317.594 euro.

In West-Vlaanderen steeg de prijs iets meer, met 3,8 procent, tot een gemiddelde huizenprijs van 334.378 euro. In Antwerpen en Oost-Vlaanderen steeg de prijs minder: het gaat daar respectievelijk om een stijging van 1,3 procent en 1,9 procent. Rekening houdend met de inflatie daalde de reële prijs er lichtjes: respectievelijk een daling van 1 procent en 0,4 procent. 

In Wallonië en Brussel is er een prijsdaling, zelfs zonder rekening te houden met de inflatie, van respectievelijk 0,3 procent en 3,1 procent.

Meest gelezen