Direct naar artikelinhoud
Venezuela

Venezuela schreeuwt om bevrijding

Oppositieleider Juan Guaidó groet de massa nadat hij zichzelf uitriep tot interim-president.Beeld EPA

Met steun van miljoenen Venezolanen heeft oppositieleider Juan Guaidó zich dinsdag tot president laten beëdigen. Maar ook Nicolás Maduro zit nog in het zadel. Wiens kant kiest het leger?

Op straat schreeuwen miljoenen Venezolanen zijn naam, maar toch oogt de 35-jarige Juan Guaidó ontspannen. Het is woensdagochtend, Guaidó heeft zich met andere leden van de Venezolaanse oppositie op een geheime locatie verschanst om de laatste details van de dag te bespreken. De leuzen van de demonstranten waaien binnen door de open ramen: “Juan Guaidó, bevrijd ons”, roepen ze. “Bevrijd Venezuela.”

Guaidó beent heen en weer in de krappe hal van het gebouw. “Ik voel me prima”, zegt hij monter. “Dit is de dag waarop Venezuela heeft gewacht.” Nu is Guaidó nog voorzitter van het parlement, over twee uur zal hij als president van Venezuela worden beëdigd. “Ik heb een verantwoordelijkheid ten opzichte van het land. Die zal ik op mij nemen.” Hij lacht zijn innemende lach, gaat nog even naar het toilet, en is dan klaar voor vertrek.

In de afgelopen jaren zijn veel Venezolaanse oppositieleiders opgepakt. Een aantal zit nog in de gevangenis, anderen zijn het land ontvlucht. Er gaan hardnekkige geruchten dat ook voor Guaidó een arrestatiebevel klaarligt. “Maduro’s enige antwoord op kritiek is repressie”, zegt hij. “Hij heeft nog nooit oplossingen aangedragen voor de problemen in het land.” Bang is Guaidó naar eigen zeggen niet. “Het heeft geen zin om me zorgen te maken. Ik moet vooruit.”

‘Dit is geen staatsgreep. Door mijn kant te kiezen zouden jullie juist de grondwet respecteren’
Juan Guaidó

Hij beent de trap af en springt achterop een klaarstaande motor. Met de andere parlementariërs achter hem aan rijdt Guaidó in volle vaart door de straten van Caracas naar de demonstratie. De laatste 200 meter naar het podium legt hij lopend af. ­Lachend wurmt hij zich door de mensenmassa heen. “Presidente”, scandeert het publiek. Mensen huilen, iedereen wil hem omarmen.

Drie weken geleden kende nog bijna niemand hem, nu belichaamt Guaidó de hoop van Venezuela. Hij is op 5 januari tot parlementsvoorzitter benoemd en definieert president Nicolás Maduro als iemand die op illegale wijze de macht pakt. Die illegaliteit geeft Guaidó als parlementsvoorzitter het recht de presidentstaken op zich te nemen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. “Maar dat kan ik alleen doen met steun van het volk en de strijdkrachten”, zei Guaidó op 10 januari.

Over de steun van het volk bestaat twee weken later geen enkele twijfel meer. Guaidó vroeg de Venezolanen op 23 januari de straat op te gaan, en dat deden ze. In het hele land, met miljoenen tegelijk, eisen ze het aftreden van Maduro. “Het is genoeg”, zegt Daymara Alamo met overslaande stem. “We hebben honger, onze kinderen gaan dood omdat er geen medicijnen te krijgen zijn.” De 28-jarige studente heeft haar hoop op Guaidó gevestigd. “Hij is het licht aan het einde van de tunnel.”

Guaidó maakt heftige emoties los in een land dat volledig aan de grond zit. De jonge politicus spreekt de taal van het volk en weet ook bij sloppenwijkbewoners een snaar te raken. Hij is fris, onbesmet en zo energiek dat het hele land zich aan hem durft vast te klampen. Hij bestijgt het podium en laat zich glimlachend toejuichen door de uitzinnige mensenmassa. Kalm legt hij de presidentiële eed af.

Twee presidenten

Venezuela heeft nu twee presidenten, beiden beschouwen zich als de legitieme machthebber. Guaidó heeft de internationale wind mee. Na zijn ­beëdiging stromen de steunbetuigingen binnen. “Ik erken Juan Guaidó als interim-president van Venezuela”, tweet Donald Trump, waarna Maduro prompt laat weten de diplomatieke betrekkingen met de VS te zullen verbreken. Ook Colombia, ­Canada, Peru, Argentinië en Brazilië zijn er snel bij en erkennen Guaidó als president. “We gaan meteen ambassadeurs aanstellen”, zegt Guaidó. “Er is een hoop werk te verrichten.”

Guaidó laat voorts weinig los over zijn plannen als president. Hij wil in ­ieder geval de externe schuld heronderhandelen zodra hij aan de knoppen zit. De inflatie – vorig jaar 2 miljoen procent – moet worden ingedamd en hij wil de oliesector nieuw leven inblazen. De productie in het meest olierijke land ter wereld is onder Maduro tot een historisch dieptepunt gedaald. En olie is vrijwel de enige inkomstenbron.

Maar het grootste probleem voor de zelfbenoemde president is die andere president. Niets wijst erop dat Maduro zich van zijn troon laat stoten. Terwijl de internationale steunbetuigingen voor Guaidó binnenstromen, wordt de mensenmassa in de straten van Caracas met traangasbommen uit elkaar gedreven door Maduro’s ordetroepen.

Eindelijk tegengewicht

Het is niet voor het eerst dat er een ‘nu is het moment daar’-gevoel heerst in Venezuela. Toen de oppositie in 2015 een tweederdemeerderheid in het parlement behaalde, gingen veel Venezolanen euforisch de straat op. Eindelijk was er een tegengewicht voor Maduro, die sinds de dood van Hugo Chávez in 2013 in het zadel zit. Het parlement zou de instituten weer democratiseren, zo was de overtuiging, het parlement zou de regering dwingen hervormingen door te voeren.

In plaats daarvan zette het hooggerechtshof het parlement buitenspel. Massale demonstraties in 2016 en 2017 wekten opnieuw hoop, maar leidden uiteindelijk alleen tot doden, gewonden, arrestaties en martelingen door het regime. De oppositie heeft geprobeerd te onderhandelen met de regering. Ook dat schiep aanvankelijk verwachtingen, maar liep op teleurstellingen uit.

In de afgelopen twee jaar verliet de ene na de andere oppositieleider het land. Ze uiten hun woede over Maduro nu in tweetvorm vanuit hun comfortabele nieuwe appartementen in ­Madrid, Miami of Bogotá. De achter­gebleven Venezolanen voelden zich bekocht en in de steek gelaten. Het verzet was dood, tot Guaidó op het toneel verscheen.

De hamvraag is nu wat de politie en het leger gaan doen. Guaidó roept hen op hem als president te erkennen en zich aan zijn kant te scharen. “Dit is geen staatsgreep”, zei Guaidó tegen de strijdkrachten. “Jullie zouden juist de grondwet respecteren.” Maar hoewel de onvrede onder de strijdkrachten groot is, zijn er nog geen aanwijzingen dat ze Maduro de rug zullen toekeren.

De roep om buitenlandse hulp zwelt daarom aan in Venezuela. Guaidó wil niet op de zaken vooruitlopen. Zijn collega-parlementariër Lawrence Castro (37), die de hele dag niet van Guaidó’s zijde wijkt, sluit geen enkele optie uit: “Maduro en zijn handlangers voeren een oorlog tegen de bevolking van Venezuela”, zegt hij. “Als hij het volk blijft vermoorden, is buitenlandse inmenging onvermijdelijk.”