België heeft een nieuwe prins, maar het is niet al goud wat blinkt: “Sommigen leven op prachtig domein, maar zijn straatarm”

Sire, er zijn nog prinsen. Maar hoeveel? Niemand die het weet. “Enkele honderden”, schatten specialisten. Met de geboorte van Antoine Tau Edouard Adrien de Ligne is daar deze week nog eentje bijgekomen. Met wat meeval had de kleine Antoine zelfs troonopvolger kunnen zijn...

Thomas Jansen

Ons land telt nog tien prinselijke families. Zij mogen van generatie op generatie de titel prins of prinses doorgeven, de hoogste rang in de adellijke hiërarchie. De bekendste families zijn de Merode, Croÿ, Arenberg, de Chimay en dus ook de Ligne (zie foto’s). Onder die tien zijn ook drie‘aangenomen’ families, buitenlandse geslachten wiens titels ook in België erkend zijn. Denk bijvoorbeeld aan de Habsburg Lorraine, waartoe ook prins Lorenz, de man van prinses Astrid, behoort.

Al die prinsen en hun verwantschappen zijn opgelijst in de État présent de la noblesse belge, een alfabetische genealogie van de Belgische adellijke families, die enkel in het Frans verschijnt. Maar aan een telling lijkt niemand zich ooit gewaagd te hebben. Dus houden kenners het bij de vraag ‘hoeveel prinsen telt ons land?’ op “honderd tot enkele honderden.”

Bovendien is er ook een verschil tussen pakweg prins Laurent en de deze week geboren prins Antoine de Ligne. De eerste mag zich namelijk prins van België noemen. Laurent is een vorstelijke prins, Antoine niet. In 2015 bepaalde koning Filip overigens dat in de toekomst enkel zijn kleinkinderen nog de titel prins(es) van België zouden krijgen. Wie de titel al had, zoals de kinderen van prins Laurent en prinses Astrid, mag die wel houden.

Prins de Ligne

Toch scheelde het niet veel of de pasgeboren prins Antoine had tot de koninklijke familie behoort, en was er van koning Filip geen sprake. Toen in 1830 naar een nieuwe vorst gezocht werd voor het nieuwe koninkrijk België, werd immers eerst aangeklopt bij Eugène de Ligne, het toenmalige hoofd van de familie. Dat schrijft althans historicus Willem Jan Knoop in 1886 in zijn ‘Herinneringen aan de Belgische Omwenteling in 1830’. Die Prins de Ligne van 1830 had zich bij de zaak van den opstand aangesloten - zelfs met eenigen ophef, zo schrijft Knoop. Er werd verhaald, dat toen er onderhandeld werd over het bezetten van Brussel door de Hollandsche troepen, de Prins op heldhaftigen toon had verklaard, dat die troepen over zijn lijk zouden moeten gaan, wilden zij de stad binnentrekken (...) Bovendien, men hield van hem: hij was goedhartig, vriendelijk en gul.

Daarna beschrijft Knoop hoe de drie hoofden van de Belgische revolutie (Joseph Lebeau, Jean Baptiste Nothomb en Graaf Duval de Beaulieu) in den vroegen ochtend van een Februaridag in 1831 naar de prins de Ligne trokken om hem te overtuigen. Zij handelden geheel uit zichzelven en wilden het Nationale Congres alleen dan met de zaak moeien, als de Prins zijne toezegging had gegeven.

Onderweg verneemt het drietal echter dat de prins niet op zijn kasteel in Beloeil is, maar dat hij tijdelijk verblijft bij de prins De Croÿ-Solre. Dat zag het trio als een ongunstig feit, aangezien prins De Croÿ-Solre een Franse edelman was die de Belgische revolutionairen niet gunstig gezind was. Meer nog, er was ook een grote kans dat de echtgenote van prins de Ligne, Marie-Mélanie de Conflans, bij hem was. Want de Prinses behoorde tot de Fransche legitimisten, en het was bekend dat zij een onbeperkt gezag uitoefende op den Prins, die de onderdanige dienaar van zijne vrouw was en het niet licht waagde, om eene andere opinie te hebben dan de hare.

Smidshamer

Toch waagden Lebeau, Nothomb en Graaf Duval de Beaulieu het erop, en zoals ze gevreesd hadden, was de prinses de Ligne ook aanwezig. Volgens Knoop nam de prins aanvankelijk het voorstel in overweging, tot het gesprek onderbroken werd door de prinses, die er niet van wou weten. De Prins deed eene poging om zijne vrouw tot stilzwijgen te bewegen. Maar spoedig brak de woordenstroom van de dame weer met verdubbelde kracht los: een mondje, met een stroohalm open te krijgen, maar met geen smidshamer weer dicht.

Latere historici twijfelen aan het verhaal. Hoogleraar Geschiedenis en adelkenner Luc Duerloo (UAntwerpen) durft er geen oordeel over uitspreken. “Wat er informeel allemaal gebeurd is, daar hebben we heel weinig zicht op. Feit is wel dat er op twee momenten gestemd is over de nieuwe koning, en dat een prins daar nooit stemmen gehaald heeft.”

Omdat de knoop doorhakken moeilijker bleek dan eerst gedacht, koos het Nationale Congres op 24 februari 1831 voor de Gingelomse baron Erasme Surlet de Chokier als tijdelijke regent en bijgevolg eerste Belgische staatshoofd. “Een lagere edelman dus, zeker niet de allergrootste”, zegt Duerloo. “Maar van hem wist men dat hij niet de ambitie had om permanent op de troon te zitten.”

Monseigneur

Bijgevolg is Antoine de Ligne ‘gewoon’ prins. Toch zal hij, net als koninklijke prinsen, later aangesproken moeten worden met monseigneur. “Dat heeft te maken met de verschillende soorten prinsen die er zijn”, zegt Duerloo. “De familie de Ligne draagt de titel omdat zij vroeger over een klein vorstendom regeerde, net zoals het huis Arenberg. Daar resteren nog enkele voorrechten van, zoals de aanspreektitel van monseigneur of madame. Andere prinselijke families, zoals de Merode in 1930, kregen de titel van Willem I of één van de Belgische koningen. Hen mag je met prins of prinses aanspreken.”

En dan heeft elke familie nog één iemand die de titel prins gevolgd door de naam van de familie mag dragen (prins de Ligne, prins de Merode...).

“Dat is heel complex”, zegt journalist Luc Haekens, die voor het Vier-programma ‘De Blauwe Gids’ in 2015 langsging bij alle rangen van de Belgische adel. “In de familie Arenberg heet de grote baas bijvoorbeeld hertog, maar zijn broers en zonen zijn wel prinsen. In de nieuwe adel, die door de koning uitgereikt wordt, is de titel van baron of graaf soms wel, en soms niet overdraagbaar op zonen en dochters. Ik heb de indruk dat ze het bewust zo ingewikkeld maken, dat de gewone man er niet meer aan uit kan (lacht).”

Toch is niet iedereen even tuk op die aanspreektitel. “Neem nu Simon de Merode, een persoonlijke vriend”, zegt Haekens. “Als iemand hem aanspreekt met prins of monseigneur, zal hij meteen antwoorden met zeg maar Simon. Prins is dan wel de hoogste rang in de adellijke hiërarchie, maar in die kringen zelf is het belangrijker hoe oud je familie is. Een baron met een naam die al eeuwen teruggaat, kan meer aanzien hebben dan een prins uit een recentere adellijke familie.”

Pacht

Meer dan wat eer is er ook niet meer verbonden aan die prinselijke titel. Een dotatie is er al lang niet meer bij. “Wie die oude fortuinen verstandig heeft beheerd en wat geluk heeft gehad met erfenisdeling, zal nog wel goed wat overhouden”, zegt Duerloo. “Maar zo goed als alle prinsen werken. De enige die nog een vorm van inkomen te danken heeft aan zijn titel, is de prins van Waterloo, de hertog van Wellington. Nadat Napoleon verslagen werd in 1815, verbond Willem I het vruchtgebruik van een heel stuk van het slagveld in de streek van Nijvel en Genappe aan de titel van prins van Waterloo. Dat dient nu als landbouwgrond, waar de boeren pacht voor betalen. Er is al meermaals geprobeerd om dat te veranderen, maar het zijn de boeren zelf die dat tegenhouden. De pacht ligt immers lager dan bij de concurrentie.”

Het beeld van de rijke prins is dan ook iets van voor de Franse Revolutie. Vandaag zijn er grote verschillen. “Om even bij Simon de Merode te blijven: hij heeft een geweldig kasteel in Westerlo, dus in immotermen zal hij wel rijk zijn”, zegt Haekens. “Maar denk nu niet dat hij miljoenen op zijn bankrekening heeft staan. Ik zie ook wat hij allemaal moet organiseren om dat domein te onderhouden. In Wallonië zijn er ook prinsen die wel op een prachtig domein leven, maar in feite straatarm zijn. Het kasteel is helemaal vervallen, het is een en al armoede. Daartegenover staat dan weer het huis Arenberg. Zij moeten niets meer ondernemen om goed te leven.”

Huwelijken

Nog zo’n cliché over adellijke kringen is dat ze niet mogen trouwen met wie ze willen. Enkel partners uit andere adellijke families komen in aanmerking. Maar klopt dat nog wel? “In principe trouw je vandaag met wie je wil”, zegt Haekens. “Je wordt zeker niet meer verbannen als je met iemand zonder blauw bloed trouwt. Maar ik hoor bij velen de wens, ook bij jonge mensen, om toch binnen de adel een partner te vinden. De redenering is: het is zo al moeilijk om samen te leven, en met iemand die uit een totaal ander milieu komt, is het nog veel moeilijker. Bijgevolg zijn er ook veel internationale huwelijken. Als ze alleen in België zouden blijven, is er bijna geen keuze. Ze vertoeven natuurlijk ook gewoon vaak in die kringen, op internationale huwelijken of bals.”

Prins burgemeester in Lanaken

Er mogen dan wel “honderden” Belgische prinsen zijn, velen van hen wonen niet meer in ons land. Volgens graaf Ghislain d’Ursel, kasteelheer van het kasteel in Heks (Heers), zijn er in Limburg helemaal geen meer, sinds Xavier de Merode in 1971 zijn landgoed Pietersheim verkocht aan de gemeente. De Merode, die burgemeester was van Lanaken van 1953 tot 1971, zou volgens bepaalde bronnen schulden gehad hebben, maar dat is nooit officieel bevestigd. “Er zijn in het algemeen veel minder grote landgoederen in privébezit”, zegt graaf d’Ursel. “Het is niet evident qua onderhoud, en er is ook een grotere druk om die domeinen open te stellen voor het grote publiek.”

“Zo’n kasteel onderhouden is inderdaad een uitdaging waar je zin in moet hebben”, zegt ook Duerloo. “Een graaf vertelde me ooit hoe hij, als het stortregende, in zijn laarzen en met zijn zuidwester rondom zijn kasteel moest om te zien waar de goten lekken. Veel mensen hebben een romantisch beeld van de adel, maar de realiteit is iets nuchterder. In een kasteel wonen brengt ook veel lasten mee, het is niet evident om dat onderhoud te blijven betalen.”

Xavier de Merode stierf in 1980 in Frankrijk. Hij had acht kinderen. Emmanuel de Merode, directeur van het Nationaal Park Virunga in Congo, is één van zijn negen kleinkinderen. Voor dat werk kreeg Emmanuel in 2015 een eredoctoraat van de UHasselt. Simon de Merode is een achterneef van Emmanuel langs vaderskant, en een neef van Ghislain de Liedekerke langs moederskant. Die laatste nam begin 2015 zijn intrek in het kasteel van Duras in Sint-Truiden.

Afschaffen?

Hoe erg de prinsen en graven ook tot de verbeelding spreken, toch gaan er al lang stemmen op om de adel af te schaffen. Is dat nog wel iets van deze tijd? “Ik vind toch dat het nog zijn charme heeft”, zegt Haekens. “Ze hebben ook een belang, want ze onderhouden al die prachtige domeinen en kastelen. Daarom vind ik de adel niet zinloos, maar de adel afschaffen wel. Laat hen gewoon doen.”

© Joren De Weerdt

Ook graaf d’Ursel ziet in de 21ste eeuw nog een rol weggelegd voor de adel. “Vanuit hun stand kunnen zij een bepaalde rol spelen in de maatschappij, terwijl ze niet gebonden zijn aan een specifiek beroep. De adel heeft nog steeds een voorbeeldfunctie waar men naar opkijkt. Trouwens, in elke maatschappij ontstaat een soort rangschikking. In Italië verheft men geen nieuwe families meer in de adellijke stand, maar daar zijn dan ridders van de arbeid ontstaan, voor mensen die zich verdienstelijk gemaakt hebben in de zakenwereld. En tot slot, wat mensen vaak vergeten: wij betalen gewoon belastingen, zoals iedereen.”

Simon de Merode

Simon de Merode (36) is één van de meest zichtbare prinsen in ons land. Hij is kasteelheer in Westerlo, en trouwde in 2010 met de Engelse Pigott. Opvallend: bij dat huwelijk arriveerde het koppel in een 2PK’tje, met daarop de Belgische vlag geschilderd.

© hbvl

Henri d’Arenberg

Prins Henri d’Arenberg trad in 2017 toe tot het kransje van Belgische miljardairs, waartoe er maar een twintigtal behoren. Zijn vermogen werd toen geschat op 1,06 miljard. Hij is getrouwd met Daïné de Spoelberch, een van de telgen van de steenrijke familie achter AB Inbev.

© hbvl

Michel de Ligne

Michel Charles Eugène Marie Lamoral de Ligne (67) staat sinds 2005 aan het hoofd van het huis de Ligne. Zeven jaar geleden werd een vrouw veroordeeld tot één jaar cel met uitstel omdat ze de prins en zijn dochter Alix had lastig gevallen. Ze stuurde hem maandenlang dreigmails.

© pol de wilde - corelio

Philippe de Chimay

Prins Philippe Joseph Marie Jean de Riquet de Caraman Chimay (70) trad in 2012 in het huwelijk met Françoise Bautier, een van de erfgenamen van de groep van het huidige AB Inbev. Als getuige koos hij voor prins Laurent. Het pasgehuwde koppel verscheen toen op het balkon van het gemeentehuis van Chimay voor een kleine honderd mensen.