Rita Scheyltjens (67). © Mia Uydens

Gepensioneerde huismoeder brengt monoloog over afgebrand huis en verloren man

Ze verloor haar man in een motorongeval, haar huis brandde helemaal uit, maar het ergste van al vindt Rita Scheyltjens (67) uit Rijkevorsel dat haar twee lieve kleindochters drie jaar geleden plots elk contact verbraken. “Ik vraag het me nog elke dag af: ‘Waarom?’ In mijn monoloog schud ik alle frustraties en miserie van me af.”

Ivo Meulemans

Een bescheiden woning in het landelijke Rijkevorsel en een vrouw die de deur opent met een glimlach. Niets doet op het eerste gezicht vermoeden dat in dit pand zo veel drama zit verzameld. Rita was vroeger – samen met haar moeder zaliger – wel de drijvende kracht achter toneeltjes op trouwfeesten, maar verder reikte haar ‘acteercarrière’ niet.

Tot ze in augustus 2016 haar stoute schoenen aantrok en het theatercomplex van Het Gevolg in de Otterstraat in Turnhout binnensloop. “Ik vond dat ik lang genoeg op mijn honger had moeten zitten en loerde tijdens een repetitie die aan de gang was, door de spleten naar binnen. Plots rinkelde mijn gsm. ‘Nu heb ik het helemaal verkorven’, dacht ik. Plots stond artistiek directeur Stefan Perceval voor mij. ‘Awel, wil je eens binnen komen? Vertel maar eens iets voor de groep.’ Ik rakelde een verhaal op dat ik ooit onheus was behandeld op de post in Wechelderzande. ‘Nu hebben ze hier iets binnen gesmeten. Maar tot volgende week’, reageerde Perceval.”

Die ontmoeting zorgde voor een kentering in het leven van de intussen 67-jarige gepensioneerde huismoeder, zoals Rita zichzelf noemt. “In januari en februari van dit jaar speelde ik 55 keer mee in de opvoering Rood van topacteur Stefaan Degand en internationaal bejubeld jeugdauteur Jan De Kinder. Het is een voorstelling over pesten en ik breng er een korte monoloog.” Met trots haalt ze een tekening van de schouw, die ze gekregen heeft van Jan De Kinder. Het is een bange indiaan die geen woorden heeft om weerwerk te bieden. Daarnaast staat een gedicht dat Degand heeft geschreven. “Het is een hele eer voor mij”, zegt Rita.

Rita heeft al een bewogen leven achter de rug. In 1974 verloor ze haar man Leo in een motorongeval in Rijkevorsel. Ze bleef achter met haar twee zonen van 2 en 3 jaar. Ze verhuisden vervolgens naar Herselt omdat daar ‘de huizen goedkoper waren’. “Ik bekeek het toen zo: ik heb trek in een appel, maar heb er maar twee. En die twee appels zijn voor mijn zonen.”

Rijles aan oudste kleinzoon

In 1976 sloeg het noodlot opnieuw toe. Het huis in Herselt brandde volledig af. Haar twee zonen, twee kleindochters en twee kleinzonen, dat was haar alles. “Ontelbare keren bleven de kleinkinderen hier slapen. Als de kleindochters in de tuin zaten te studeren, dan kocht ik passievruchten voor hen, sneed ik vers fruit en bakte ik een cake. Ik ben met hen alle vier naar Frankrijk geweest om ze te leren skiën. Speciaal naar Frankrijk, omdat daar de monitoren strenger waren. Exact zeventien jaar na elkaar zijn de twee jongens en twee meisjes met hun moeke een week naar Blankenberge geweest.”

Rita fleurt op als ze over haar kleinkinderen vertelt. “De oudste kleinzoon zei zelfs: ‘Moeke, jij moet me leren autorijden. Hoe cool is dat? Dan kan ik later tegen mijn kinderen zeggen dat mijn moeke mijn lesgever was?’ Mijn Peugeotje 208 was toen drie maanden. Maar we deden het. We stopten zelfs onderweg om ijsjes te likken en een cinema mee te pikken. Twee keer heb ik wel aan de handrem moeten trekken.”

Maar in 2016 viel de hemel op haar hoofd. “Ik had passievruchten in huis gehaald, want de twee kleindochters zouden komen. Maar ze lieten lang op zich wachten. Plots een telefoontje van de oudste: ‘We komen niet.’ Ik vroeg: ‘Waarom niet?’ En toen klonk het koud: ‘We komen nooit meer.’ Toen brak mijn grootmoederhart. Dat heb ik nooit verwerkt. Geloof me, ik ken de reden niet. Of zit ik er niet warmpjes genoeg bij? Ook met de vader werd alle contact verbroken. Mijn oudste zoon is een fanatieke triatleet. Toen hij zijn dochter kruiste in de gang van het zwembad, liep ze hem straal voorbij.”

Geschreven tot 2.30u

Niet alleen Perceval, maar ook de gehandicapte acteur Sander Deckx drong er bij Rita op aan een monoloog te schrijven, om haar leed te verwerken. In maart belde Perceval dat het de week nadien de eerste vergadering was. “Ik heb me ’s middags aan de tafel gezet met een schoolschrift met lijntjes en om 2.30u ’s nachts was ik klaar. Mijn hele levensverhaal vloeide er in één keer uit, al sprong ik soms van de hak op de tak. Het schrift was vol, alles stond erin. Ik had nog enkele kartonnetjes toegevoegd.”

Op 1 juni zou Rita een gratis voorstelling geven in Het Gevolg. Tot bleek dat Perceval haar een dag voordien ook mee naar de Rotary Club in Zoersel nam. “In Het Gevolg hebben we twaalf keer gerepeteerd. Maar thuis was ik er elke dag mee bezig: in de keuken, in de woonkamer, in de slaapkamer… Overal dreunde ik hem af, maar nooit keek ik in de spiegel. Ik ben zelfs één keer uitgeweken naar een slaapkamer bij een zus. ‘Zet het raam maar open met dit tropisch weer’, zei ze. ‘Als je graag hebt dat de politie binnen de kortste keren aan je deur staat, dan doe ik dat’, antwoordde ik.”

“Wanneer de politie me in de monoloog komt vertellen dat de Leo dood is, dan krijs ik als een beest. Wat je dan ziet, is onmenselijk”, zegt ze. “Ik heb zijn dood nooit een plaats kunnen geven. Ik zat daar met twee ukjes van 2 en 3. In het ziekenhuis lag Leo opgebaard in een ijzeren schuif. Ze hebben me toen met vijf daar binnen gesleurd. De dag nadien was ik alleen met hem. ‘Breng de kinderen goed groot en zorg dat ze respect hebben voor alles en iedereen’, kwam het bij me binnen.”

Ingesmeerd met houtskool

In de monoloog zit geen chronologie. “Opeens ben ik terug 8 jaar en stap ik naar de meisjesschool. Telkens kom ik dezelfde groep van de jongensschool tegen. Ik was verliefd op eentje van hen, met een bruin velletje en bruin haar. Om hem zeker te zien, ga ik op muizenvoetjes naar school. En plots komen ze daar aan. ‘Kijk Joske, daar staat dat meisje weer.’ Ik ben zielsgelukkig. Ja, ik ken zijn naam…, zo klinkt het dan.”

Seconden later heeft Rita – die op haar eilandje op het podium zit – haar hele gezicht en handen ingesmeerd met houtskool. Ze ziet zwart. “De brandweer is gebeld!”, brult ze dan. Vandaar ook dat de titel van de monoloog Brand is.

De monoloog duurt ongeveer 1 uur en 15 minuten. Kort voor de première op 1 juni kwam Perceval met het voorstel om haar de dag ervoor mee te nemen naar een avond bij de Rotary Club in Zoersel. “Kapot van de zenuwen kwam ik toe. Ik parkeerde mijn Peugeotje tussen Porsches, Audi’s en een Lexus. ‘Als het niet goed is, sleur me van het podium af’, zei ik tegen Stefan. Tot mijn verbazing nam hij zelf het voorprogramma voor zijn rekening.”

In de zaal zaten veertig genodigden. “Voor ik begin, houd ik het hoofd naar beneden. Ik wil niemand zien. Maar in tegenstelling tot de zaal van Het Gevolg was deze wel verlicht. Geregeld keek ik Stefan aan, maar telkens draaide hij met zijn vingertje dat ik verder moest doen. Op een bepaald moment zag ik een glimp van een vrouw in de zaal. Met haar vinger veegde ze de tranen weg langs haar bril. ‘Ja, het slaat in’, ging het door mijn hoofd. En ik heb de volledige monoloog gebracht.”

Een dag later trad ze op bij Het Gevolg. “Een medewerkster had mijn kleindochters uitgenodigd, maar ze hadden niet gereageerd en daagden niet op. Maar voor mij zitten ze in mijn hart. Ja, ze komen! Ja, ze komen! Ik heb bij bakker Van Opstal het lekkerste volkoren brood gekocht, want ze komen. Maar ze blijven zo lang weg. De telefoon gaat: ‘We komen niet.’ Morgen of overmorgen dan? ‘We komen nooit meer.’ Vertel me toch waarom, zo klinkt het in de voorstelling.”

De monoloog heeft Rita naar eigen zeggen geholpen de tegenslagen en het gemis te verwerken. “Ooit verwacht ik een antwoord. Dat de meisjes niet meer komen, knaagt nog steeds. Maar ik heb het een plaats gegeven”, zegt Rita. “Binnenkort maak ik de kamer leeg en gaan de kleren, het bed, de nagellak en de tandenborstels weg. Ik moet verder met mijn leven.”

Het verdriet om Leo is er nog steeds. “Tijdens de repetities heb ik die scène – wanneer de politie het slecht nieuws komt melden – slechts één keer gebracht. Het vergt te veel energie. Maar tijdens de voorstelling lukt het me. Dan zit ik in een roes.”

Directeur Perceval liet Rita onlangs weten dat ze 28, 29 en 30 augustus moet vrijhouden. Op twee van die drie data brengt ze tijdens een festival in Het Gevolg het stuk Brand. “De exacte dagen liggen nog niet vast. Ik ben blij, maar ik moet het brengen in het lokale dialect. Sinds juni heb ik de monoloog nog maar twee keer geoefend. Telkens ben ik voortijdig gestopt. Ik ken hem nog helemaal. Hij zit in mijn hoofd en gaat er niet meer uit.”

Brand in Het Gevolg, Otterstraat 31 in Turnhout, op 28, 29 of 30 augustus, www.hetgevolg.be

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER