Direct naar artikelinhoud

Ja, Links is definitief dood in dit land. Kom, we gaan, het is koud

Als u goed kijkt, ziet u tussen de regels van deze allereerste alinea een geweer hangen. Volgens Anton Tsjechov moesten alle elementen in een verhaal functioneel zijn en diende een geweer dat in een toneelstuk aan de muur hangt vroeg of laat af te gaan. Daarom zal het geweer in deze alinea ook knallen. De vraag is alleen in welke richting straks de kogel zich zal spoeden.

Toegegeven, ik had dat geweer in het vizier. Niet uit plezier. Het was behaaglijk windstil in de polder toen ik begon te rennen. Al snel streefden ze me voorbij. Een enorme krachtinspanning had ik nodig om voor even op gelijke hoogte te komen. Mijn longen brandden door het gebrek aan zuurstof, al hijgend riep ik naar de progressieve gezichten:

'Hoedje af voor jullie vut en jullie conditie... Jullie het duurzame leven en het biologische eten, ik wat de wereld mij wil geven, tsja, verschil moet er wezen.

'Maar goed, vergeef me mijn plakkerigheid en het feit dat jullie vooruitstrevende ideeën mij maar niet willen bereiken, maar de kwestie van jullie alliantie met de islamisten, daar zou ik toch het fijne van willen weten.

'Die vrienden van jullie, die zich groeperen volgens religieuze scheidslijnen en van een samenleving dromen die stoelt op godsdienstige wetgeving, religieuze tradities en de mondelinge overlevering over het leven van de profeet, die hebben jullie dus in Rotterdam omarmd om Nederlandse racisten te bestrijden.

'Een vraag, want die ligt zwaar op mijn maag. Wat zou er met een meisje uit de kringen van jullie bondgenoten gebeuren als ze het verkeerde zaad toeliet in haar baarmoeder? Sperma uit de Antillen, uit West-Afrika of uit Jeruzalem, zeg maar. Gewoon een nieuwsgierig brein dat van mij, vandaar.'

De GroenLinksers, de SP'ers en de PvdA'ers die zij aan zij renden, waren gefocust op hun doel, als roeiers verhoogden ze het tempo. Hen bijbenen was onmogelijk, maar toch bleef ik rennen naar de eerste alinea. Immers, winnen zal ik nooit, daar ben ik aan gewend, zolang je de handdoek maar niet in de ring gooit.

Wat zou er met een meisje uit de kringen van jullie bondgenoten gebeuren als ze het verkeerde zaad toeliet in haar baarmoeder?

Een moslima (volslank, mooie zwarte ogen) kwam naast me lopen. Even later zoefde haar 17-jarige broer langs ons heen. Het ging erom spannen. De progressieve Nederlanders waren goed in kilometers afleggen, maar het broertje van de moslima was eveneens een atleet om u tegen te zeggen.

Ik hield haar hand vast en het meisje liet het toe. We staken over bij het water van een kleine beek. Een modderig veld passeerden wij. Groene velden onthaalden ons op weg naar de eerste alinea. Onder de bomen verzette de laatste sneeuw zich tegen de zwakke zon.

'Ik ben heus wel op de hoogte van de statistieken', hoorde ik haar jammeren. 'Zo'n twintig meisjes per jaar maken ze af in Nederland, die vaders en de broers van ons. Ik wil niet de eenentwintigste zijn. Dat geweer moet ik als eerste grijpen. Mijn zwarte kind moet nog in mijn buik en daarbuiten nog vele jaren rijpen.'

Opeens begon het mij te dagen. De 17-jarige jongen, minderjarig voor de wet. Moord op de zus is dan niet veel meer dan een korte periode gevangenisstraf op een leliënbed.

Het werd steeds drukker op het parcours naar de eerste alinea van dit stukje. Mensen van Nida en Denk zag ik langs ons heen razen. Het blije liedje dat de hollende leiders, het kader en de achterban in koor zongen, zwol aan op deze februaridag. Ik verlangde naar de zomer, wist dat die misschien nooit meer zou komen en spitste de oren naar het liedje: 'O, al die nuttige idioten, verraders van Marx en diens consorten. Ze staan in de rij om zich voor ons karretje te laten spannen. Eerst in Iran, daarna in Turkije en nu hier in de Nederlanden. O Allah, jouw grootsheid is niet in woorden uit te drukken. Vrijgevig is Hij, wij hoeven alleen de vruchten te plukken...'

Toen klonk het schot. We stonden allemaal stil, daar in de eerste alinea. Het duurzame, biologische bloed gleed van de slaap van links-Nederland in de richting van onze schoenen. De zwangere vrouw keerde zich om naar mij en vroeg: 'Is die nu definitief dood?' Ik had geen tijd voor verdriet of voor leedvermaak. Ik zei: 'Ja, Links is definitief dood in dit land. Kom, we gaan, het is koud. Ik ben de jongste niet meer en je vaders en broers zijn fout.'

Toen klonk het schot. We stonden allemaal stil, daar in de eerste alinea