© Gino Van Looy

Onze reporter test het blotevoetenpad in de Heide uit: evenwichtsoefeningen en modder tussen de tenen

Als kind van de streek ken ik de Kesselse Heide op mijn duimpje. Ik weet bijna blindelings elke boomwortel liggen, handig als je er na valavond gaat lopen – wat eigenlijk niet mag. Daarom was ik ook benieuwd naar het Blotevoetenpad, een tijdelijke aanwinst voor de Heide, die een nieuwe ervaring moet zijn voor oude bekenden.

gino van looy

Ik fiets samen met mijn vierjarig zoontje Romeo naar het Blotevoetenpad. Het is vakantie en goed weer, een ideale combinatie. We zetten onze fiets op de parking en volgen de pijlen naar de start. Ik zie er een paar kommetjes met water staan, waar enkele mensen hun voeten in wassen. Romeo vindt het Blotevoetenpad nu al tof omdat hij de kans ziet om met water te spelen.

Ik heb ook geluk want heide-opzichter Bart Moons komt net aangewandeld. “Normaal gezien was het Blotevoetenpad maar vijf dagen geopend in het kader van de week van de provincie, maar omdat het zo’n slecht weer was, hebben we het verlengd tot en met paasmaandag. Het is een groot succes, elke dag komen hier zo’n 250 mensen. We hebben er niet veel reclame rond gemaakt, maar het spreekt blijkbaar aan. Het is zo’n 300 meter lang en alle begroeiing van de heide zit erin verwerkt, zo leren de mensen ook nog wat. Maar ik ga niet alles vertellen, je moet het maar ervaren.” Daarvoor zijn we inderdaad naar hier gekomen.

Romeo wil eerst zijn schoenen en kousen niet uitdoen, hij heeft het niet begrepen op de insecten die door het zand kruipen. Maar als hij de andere kinderen dolenthousiast ziet vertrekken naar het pad, besluit hij toch ook op blote voeten mee te gaan. Ik beken dat ik nog nooit een blotevoetenpad heb bewandeld en weet ook niet goed wat ik kan verwachten. De mysterieuze woorden van de opzichter dat ik het zelf moet beleven, spoken door mijn hoofd.

Boomstam

Het eerste waarover we moeten lopen, is een boomstam. Dat is vooral een evenwichtsoefening en de schors voelt zachter aan dan ik verwacht had. Romeo vindt zichzelf wel stoer dat hij rechtop kan blijven.

Dan moeten we een koord volgen en komen we aan een stuk mos. Dat voelt zacht aan hoewel er ook takjes tussen liggen. Romeo kijkt goed of er geen diertjes in het mos kruipen maar de diertjes vliegen vooral om onze hoofden. Een echte heidemens kent de verschrikkelijkste aller vliegende wezens maar al te goed: de daas. Als die nog maar een stukje menselijke huid ziet, wil hij het oppeuzelen, maar deze vliegen zijn eerder van de vredelievende soort.

Nu komen we bij de strobalen. “Dat prikt”, zegt Romeo, “maar dat is ook leuk.” Achter de strobalen ligt een paar meter wol, afgeschoren van de heideschapen. Ik vind het geweldig om hier door te stappen, het voelt als warme sneeuw.

© Gino Van Looy

Tot mijn verbazing wil Romeo niet van de strobaal in de wol springen. “Dat is vies, daar ga ik niet door.” De grijs-zwarte kleur schrikt hem blijkbaar af. Gelukkig lopen een paar andere kinderen wel door de wol en aangezien hij zich niet wil laten kennen, volgt hij ook. En vindt de wol aan zijn voeten uiteraard zalig.

Heidezand

Het volgende dat ons pad kruist, zijn de resten van afgekapte bomen, die zig-zag staan en waarop je van stam naar stam moet stappen. Ondanks de verschillende soorten ondergrond, heb ik geen last van mijn voetzolen. Na het takken- en stropad en uiteraard het heidezandpad, moeten we nog eens over strobalen en wol om dan te komen tot de finale.

Eerst volgt de droom van elke vierjarige (en ook wel hun vaders). Twee koorden die boven elkaar tussen twee bomen gespannen zijn en waarover je moet verder schuiven, voeten op de onderste, handen aan de bovenste. De grootmoeder voor ons ziet dat niet zitten, haar kleinkinderen des te meer.

Ook Romeo is niet te houden. Eerst aarzelend, dan als een volwaardige para gaat hij erover. “Cool, he”, zegt hij hangend als een aap. Tot drie keer toe begint hij opnieuw aan dit avontuur, ik hou het bij een keer. Het volgende spreekt hem minder aan: een meter of vijf dennenappels en eikels waar je over moet. Het klinkt even pijnlijk als het is. Ik geef het goede voorbeeld, maar niet overtuigend genoeg, want hij schudt ostentatief neen met zijn hoofd. “Dat doe ik niet.” Eigenlijk kan ik hem ook geen ongelijk geven en de dooddoener “daar word je hard van”, heb ik altijd onzin gevonden.

© Gino Van Looy

Modder

Het laatste obstakel is een goot van een halve meter breed en vijf meter lang... vol modder. De fantasie van ieder kind, maar niet van Romeo. “Dat is vies, daar ga ik niet door.” Ik geef het goede voorbeeld en hij trekt een vies gezicht als hij mijn voeten ziet. Ik moet hem een hand geven en dan volgt hij aarzelend. De volgende tien minuten is hij niet meer uit de goot weg te slaan. Na de goot volgt immers een ijskoud voetbad. Ik zeg hem nog er niet te ver in te gaan, want het water is ongeveer twintig centimeter diep, maar die raad valt in dovemansoren, zijn broek is dan ook doorweekt.

Ondertussen zit de vertrekplaats vol met een twintigtal kinderen, sommigen vertrekken al voor de derde of vierde keer. Ook Romeo wil nog eens mee, maar ik hou het bij een keer. Het is misschien niet het langste blotevoetenpad, maar de afwisseling maakt het de moeite waard en wees maar zeker dat je kinderen je er met slechts een keer wandelen niet vanaf laten komen. Misschien kan de provincie toch eens overwegen om het permanent te maken, ik ken al zeker een kind dat daar blij mee zou zijn.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER