‘Erkenning gameverslaving door WHO komt als geroepen’
Sint-Oedenrode
‘De problematiek rond gameverslaving is zorgelijk en wordt onderschat. Misschien brengt het besluit van de WHO om dit officieel te erkennen als verslaving daarin verandering en wordt problematisch gamegedrag niet langer gebagatelliseerd.’ GZ-psycholoog Linda Hartman hoopt het in ieder geval. Ze juicht de beslissing die de WHO vorige week maandag nam daarom van harte toe. In de jeugdkliniek van Novadic-Kentron, de Brabantse instelling voor verslavingszorg in Sint-Oedenrode, werkt ze bijna elke dag met jongeren die gameverslaafd zijn.
Gameverslaving heeft niet zozeer te maken met het aantal uren dat je achter de pc zit, maar vooral met het verliezen van de balans tussen het leven binnen en buiten de game, legt Hartman uit. ‘Maar vaak gaat het dan wel om jongeren die tussen de acht en achttien uur per dag gamen. Dit heeft tot gevolg dat ze geen tijd meer hebben voor werk, school of vrienden en zich hiervoor dus ook niet meer verantwoordelijk voelen. Gamers zijn vaak best slim, zeker wanneer ze strategische games spelen. Aan hun uitblinkersrol bij zo’n game ontlenen ze hun eigenwaarde.’ Meestal zijn ze niet zo goed in het face-to-face contact of ze verleren het, doordat ze zich alleen in de wereld van het internet bewegen.
Hartman benadrukt dat het gamen altijd een functie heeft. ‘Vluchtgedrag bijvoorbeeld, omdat het thuis of op school niet zo goed gaat.’ Heb je als therapeut ontdekt wat die functie is, dan kun je met de jongeren aan de slag. ‘Maar vaak willen jongeren daar niet aan. Want ze zien het probleem zelf niet. Vaak worden ze aangesproken door anderen en via hen aangemeld. Daarom is de behandeling erop gericht hun eerst in te laten zien dat hun leven niet in balans is.
talent
Gamen is ook een talent, vindt Hartman. ‘Zeker wanneer je beschikt over strategische vaardigheden. Tijdens de therapie leren we hun dit op een andere manier in te zetten.’ Stoppen met gamen is niet altijd het doel, beheersbaar maken wel. ‘De behandeling bestaat daarom uit twee delen: enerzijds het verminderen van of het stoppen met gamen, anderzijds het opbouwen van sociale activiteiten die daarvoor in de plaats kunnen komen. Daarom zijn we ook erg bezig met de sociale omgeving – ouders, school, vrienden, werk. Want zonder hun hulp kunnen gameverslaafden niet stoppen of hun gedrag aanpassen.’
bij andere verslaafden
Behandelingen zijn vaak ambulant. Dat wil zeggen dat jongeren een paar keer per week op gesprek komen. Soms is het probleem echter zo groot, dat alleen opname in de kliniek helpt. Op dat moment komen de jongeren terecht bij andere verslaafden, zoals alcohol- en drugsverslaafden. Verwonderlijk is dat niet, want veel aspecten van beide verslavingen lijken op elkaar, zegt Laura DeFuentes, psychotherapeut en wetenschappelijk medewerker bij Novadic-Kentron. ‘We zien dat in de hersenen hetzelfde beloningssysteem wordt aangesproken en dat het stoppen of minderen net zo moeilijk is.’ Hartman merkt dat in haar behandelkamer. ‘Ze denken er steeds aan en zijn allemaal heel goed in het ontkennen van het probleem of het bagatelliseren ervan door zich mooier voor te doen.’ Verschillen zijn er wel, zegt DeFuentes. ‘Als je verslaafd bent aan alcohol of drugs, doet dit middel natuurlijk iets met je fysieke toestand. Dat is bij gamen in eerste instantie niet zo. Maar: weinig slaap, slecht eten en veel cafeïne laten je natuurlijk niet koud.’
Meestal slaat de behandeling goed aan, ziet Hartman. ‘Zeker wanneer ouders de behandeling steunen.’ In de jeugdkliniek waar Hartman en DeFuentes werken, komen alleen jongeren tot 24 jaar, maar dit betekent niet dat gameverslaafden enkel in die leeftijdsgroep zijn te vinden. ‘Al komt het in die leeftijdsgroep wel het vaakst voor.’ In totaal is volgens een schatting ongeveer één procent van de Nederlands bevolking gameverslaafd. Onder adolescenten is dat vijf tot zes procent. Precieze cijfers zijn er niet en DeFuentes acht verder onderzoek daarom van groot belang. Beide therapeuten constateren dat de hulpvraag in ieder geval acht keer zo hoog ligt als vijf jaar geleden. ‘Daarom is er bij Novadic-Kentron niet alleen sprake van behandelingen, maar besteden we ook steeds meer aandacht aan voorlichting op scholen en andere instellingen.’ <
Mustafa (39) was tientallen jaren verslaafd aan gamen, stopte en begeleidt nu zelf verslaafden. ‘Ik was acht of negen, denk ik, toen ik voor het eerst gamede. ik had geen vriendjes en als ik mijn huiswerk had gemaakt, mocht ik gamen. Als puber speelde ik soms wel vijftien uur per dag. Op mijn 25e begon ik met World of Warcraft. Werken deed ik wel: in de horeca of in een magazijn – werk waarbij je steeds aan de game kon denken. Vaak ging ik om half zes uit bed om even te gamen, tot half acht, en om vijf uur sprintte ik naar huis om te kunnen gamen tot twee uur ’s nachts. Contact met mensen buiten de gamewereld had ik nauwelijks. Op mijn 35e belandde ik bijna in de ziektewet. Toen dacht ik voor het eerst: wat minder gamen is misschien beter voor me. Ook ging ik naar de ggz om hulp te zoeken. Daar kwam ik in aanraking met andere verslaafden en toen begreep ik dat er echt iets moest gebeuren. Vooral toen ik mezelf per ongeluk een keer had opgenomen bij een chatprogramma en ik dat terugkeek. Daar schrok ik enorm van. Ik zag er heel ongezond uit, liep te schreeuwen en te slaan, heel heftig. Dat raad ik elke gameverslaafde aan: kijk eens naar jezelf. Want tegen zo’n persoon zeggen: “je moet stoppen”, heeft geen zin.’