De ‘bevolkingsbom’ dwingt tot nadenken
Nijmegen
Er is geen houden meer aan, constateren de Verenigde Naties. Ook als de geboortecijfers dalen, zal de wereldbevolking met miljoenenstappen blijven groeien. Ieder jaar komen er ongeveer 83 miljoen mensen bij, aldus het jongste Wereldbevolkingsvooruitzicht, het WPP. Dat is bijna evenveel als de bevolking van Frankrijk en Nederland samen.
De vraag is of de aarde dat wel aankan, nu onder meer klimaatverandering al zo’n enorm probleem vormt.
De beroemde ethicus en filosoof Peter Singer hield voor Radboud Reflects van de Radboud Universiteit in Nijmegen afgelopen week zijn eerste publieke lezing over dit thema, in een afgeladen volle schouwburg. Het thema leeft in Nederland. Zo wordt op de website Kerk en Milieu van de Raad van Kerken gesteld dat ‘met op termijn minder mensen er uiteindelijk meer toekomst lijkt voor de aarde en wie haar bewonen’. Jonge stellen, ook christenen, kiezen ervoor geen kinderen te krijgen, om de aarde niet nóg meer te belasten.
Maar terwijl de bevolking van Europa krimpt, groeien Azië en vooral Afrika in vol tempo door. Afrika stevent af op ruim vier miljard inwoners aan het eind van deze eeuw. Sommigen zien het dan ook als dé bedreiging voor Europa. PVV-leider Geert Wilders ging eind februari naar Rusland, omdat dit land naar zijn mening niet kan worden gemist als ‘bondgenoot in de strijd’ tegen terrorisme en tegen de komende ‘massa-immigratie uit Afrika’.
verpletterende ineenstorting
Peter Singer pakt de discussie op bij de vijftigste verjaardag van het beroemde en beruchte boek The Population Bomb, de ‘bevolkingsbom’, van de bioloog Paul Ehrlich. ‘Een van de meest invloedrijke boeken van de twintigste eeuw’, meent het Smitsonian Magazine.
Volgens Ehrlich brengt de bevolkingsgroei de menselijke beschaving in gevaar. In een recent interview met de inmiddels 85-jarige bioloog, door de Britse krant The Guardian, zet hij zijn belangrijkste conclusie nu nog sterker aan dan hij in 1968 al deed. ‘De verpletterende ineenstorting van de beschaving is een vrijwel absolute zekerheid’, waarschuwt Ehrlich. Hij vergelijkt de alsmaar groeiende wereldbevolking met een tumor: ‘Zoals ik vaak heb gezegd: voortdurende groei is het motto van de kankercel.’
Peter Singer maakt korte metten met dit doemdenken. Zo zei Ehrlich in 1968 al dat ‘de slag om de hele mensheid te kunnen voeden, is verloren. Honderden miljoenen zullen van honger omkomen in de komende jaren zeventig en tachtig’. Maar het tegendeel gebeurde. De zogenaamde groene revolutie, succesvolle programma’s van de VN als de Millenniumdoelen en effectieve ontwikkelingssamenwerking hebben de honger teruggedrongen. Ook is het aantal mensen dat in armoede leeft, afgenomen, voert Singer aan.
Maar hij constateert wel dat het brede politieke debat over de groei van de wereldbevolking grotendeels is verstomd. ‘Kijk naar de zeventien huidige VN-doelen voor duurzame groei’, zegt hij. ‘Daarin staan 196 concrete actiepunten, maar niet één daarvan betreft de bevolkingsgroei.’
gedwongen maatregelen
Singer stelt ethische vragen bij de kern, de term ‘overbevolking’. ‘Zijn er te veel mensen? Het vraagteken heb ik er bewust neergezet. Ik ben daar namelijk niet uit.’
De stelligheid van Ehrlich en anderen daarover heeft volgens Singer in de afgelopen decennia gezorgd voor duidelijke schendingen van de mensenrechten. China kondigde, mede onder invloed van de discussie in het Westen, in de jaren zeventig de eenkindpolitiek af. Die ging gepaard met harde maatregelen als gedwongen abortus en sterilisatie. De diezelfde tijd eiste de Indiase regering onder leiding van premier Indira Gandhi sterilisatie van mannen en vrouwen in ruil voor water, elektriciteit, medische hulp of een loonstijging. ‘In 1975 alleen werden in India meer dan acht miljoen mannen en vrouwen gesteriliseerd’ tekent het Smitsonian Magazine aan over deze politiek.
Een andere rem op het debat volgens Singer ‘is dat wanneer we zeggen “Ja, er zijn of er komen te veel mensen”, we het over heel specifieke landen hebben’. Die liggen vooral in Afrika. ‘En als rijke blanken Afrikanen vertellen dat ze minder kinderen moeten krijgen, wordt dat snel ervaren als neokolonialisme.’
muzak en frites
Singer signaleert verder dat de term ‘overbevolking’ vaak gebaseerd is op de aanname dat met minder mensen er een hogere welvaart kan worden bereikt, en dus meer geluk. Dat ligt niet zo duidelijk, stelt hij. ‘Welvaart is niet gelijk aan de ervaring van een positief leven. De beste wereld hoeft niet die te zijn met het hoogste niveau van welzijn. Stel dat negen miljard mensen tevreden zijn met een leven met matige muziek, ‘muzak’, en met frites als eten. Als zij dat leven waard vinden om geleefd te worden, in plaats van de helft minder mensen maar wel met een hoge cultuur en verfijnde gerechten, wie mag daarover dan nu al beslissen?’
Een duidelijker norm is dat meer mensen een groter gevaar kunnen opleveren, door een versnelde klimaatverandering. Maar ook daar zet Singer stevige kanttekeningen bij.
Zo groeit Nigeria naar verwachting van 191 miljoen inwoners nu naar 794 miljoen aan het eind van de eeuw. In diezelfde tijd gaan volgens de prognoses de VS van 326 miljoen naar 447 miljoen Amerikanen. Op het oog is de crisis dus vooral in Nigeria. Maar per hoofd van de bevolking stoten de Amerikanen 16,5 ton broeikasgassen per jaar uit, tegen 0,5 ton per Nigeriaan. Zeshonderd miljoen extra Nigerianen zouden – bij de huidige verhoudingen - een toename van 300 miljoen ton broeikasgassen opleveren; voor de 120 miljoen extra Amerikanen is dat 2 miljard ton. ‘Welke bevolking zou dan niet meer mogen groeien?’
Ook het argument van het behoud van de biodiversiteit is in Singers ogen verbonden met de waarde die de mens eraan toekent. ‘Wat gaat dan vóór? Het behoud van plant en diersoorten, of het geluk van potentiële mensenlevens? Ik ben daar niet uit.’
consumptie
Van dreigende taal en ingrijpende maatregelen zoals in Paul Ehrlichs Population Bomb, blijft zo op de ethische werkbank van Singer weinig over. Wat wel is gebleven, is die grote bevolkingsgroei. Daarover moet de discussie weer op gang komen, vindt hij.
Vaste conclusies die volgens Singer wel getrokken kunnen worden, ‘liggen in de lijn van de consumptie per persoon, en het beperken daarvan. De opdrachten op dat terrein liggen nu eerder bij de rijke landen, dan bij de ontwikkelende landen.’
Ook is onderwijs voor meisjes en vrouwen een van de meest doeltreffende middelen om hoge kindertallen te verminderen. ‘Je moet voorwaarden scheppen dat ze zelf kunnen kiezen, voor een aantal kinderen dat genoeg is om de bevolking op peil te houden. Maar hun dat opleggen, dat is beslist onethisch.’ <
Voor verschillende aanwezigen vormde de ethische benadering van Peter Singer een stevige desillusie. Een toehoorder, een man van 62, vertelde na afloop dat hij en zijn partner een kleine veertig jaar geleden door de discussie van toen besloten hadden, geen kinderen te krijgen. Singer had daarvan in de lezing juist enige afstand genomen. ‘Ik heb nu sterk een “voltooid levengevoel”. Ik heb geen kinderen of ouders om voor te zorgen, mijn partner heeft voor een ander gekozen. Er is nu niemand meer om voor te leven.’