Direct naar artikelinhoud
AnalyseGroeiende economie

Groeiende economie stelt kabinet voor dilemma: dividendbelasting afschaffen wordt nóg duurder

De Nederlandse economie blijft groeien, zo blijkt uit de nieuwste cijfers. Wat betekenen deze voor de plannen van het kabinet, en voor de portemonnee van de burger?

Een klant doet boodschappen bij een groothandel.Beeld ANP

Begroten is voor dit kabinet een feest…

Miljoenennota’s maken is voor dit kabinet een feest. Gedwongen door de economische crisis stortte Rutte-II noodgedwongen de ene lastenverzwaring na de andere bezuiniging over het volk uit, maar Rutte-III geniet van een hoogconjunctuur. Minister Wopke Hoekstra van Financiën krijgt bij het opstellen van de rijksbegroting rugwind van de prachtige economische cijfers die het Centraal Planbureau (CPB) donderdag publiceerde.

Helaas voor het kabinet zijn die cijfers wel een tikje minder prachtig dan een paar maanden geleden. In maart dacht het planbureau nog dat de Nederlandse economie dit jaar met 3,2 procent zou groeien en volgend jaar met 2,7 procent. Die groeiverwachting heeft het CPB nu verlaagd naar respectievelijk 2,8 en 2,5 procent. Ook de ontwikkeling van de werkloosheid en de koopkracht ziet er sinds donderdag net iets minder rooskleurig uit dan daarvoor.

Het kabinet let bij het maken van de rijksbegroting altijd scherp op de koopkrachtontwikkeling die het CPB voorspelt. Is die wel evenwichtig? Welke kiezersgroepen blijven achter bij het gemiddelde? Moeten we voor die mensen iets extra’s doen, dus compenserende maatregelen nemen? De noodzaak daarvoor lijkt dit jaar gering. Volgens het CPB gaan alle huishoudens er in 2019 grosso modo op vooruit. Die doorsnee koopkrachtverbetering (1,3 procent) is ook substantieel groter dan dit jaar (0,4 procent).

Toch valt die voorspelling een beetje tegen. In juni ging het CPB nog uit van een koopkrachtstijging van 0,6 procent in 2018 en 1,6 procent volgend jaar. CPB-directeur Laura van Geest geeft twee redenen voor het neerwaarts bijstellen van de raming: de inflatie stijgt sneller dan eerder geraamd en de cao-lonen juist langzamer.

Het mysterie van de achterblijvende lonen is nog niet opgehelderd. Het CPB speculeert dat de onderhandelingspositie van arbeidskrachten is verzwakt ten opzichte van hun werkgevers. Dat zou onder andere liggen aan de digitalisering en robotisering van taken die vroeger door mensen werden gedaan en aan de internationalisering van de arbeidsmarkt (concurrentie uit lagelonenlanden). De economische wetenschap is er nog niet over uit. De ramingen van het CPB waren tot nu toe in elk geval telkens te optimistisch. In maart dacht het CPB nog dat de lonen met 3,2 procent zouden stijgen, in juni stelde het instituut dat bij naar 3,1 procent en in de voorspelling van donderdag is dat 2,9 procent.

Van alle huishoudens gaan de laagste inkomens (minder dan 23.700 bruto per jaar) er in 2019 het minst op vooruit (0,5 à 0,7 procent). Dit zijn hoofdzakelijk uitkeringsgerechtigden. Dit komt onder andere doordat de uitkeringen in mindere mate stijgen dan de lonen van werkenden. Een deel van deze groep (13 tot 14 procent) krijgt volgend jaar zelfs minder te besteden (tenzij het kabinet dat met nieuwe maatregelen voorkomt). Het CDA en de ChristenUnie kunnen ondertussen tevreden zijn over de koopkracht van alleenverdieners: die stijgt volgend jaar bovengemiddeld, net als die van huishoudens die meer dan 55.000 euro bruto per jaar verdienen. Het regeerakkoord pakt dus denivellerend uit.

Vergeleken met andere huishoudens komen gepensioneerden er dit jaar bekaaid vanaf, maar 2019 wordt ook voor hen een goed jaar. Maar liefst 96 procent van de AOW’ers gaat er dan in koopkracht op vooruit, voorspelt het CPB. Dat hebben de ouderen onder meer te danken aan een verhoging van de ouderenkorting, maar ook aan de verdere verlaging van de vermogensrendementsheffing en een (geraamde) rentestijging. Gepensioneerden hebben gemiddeld meer spaargeld en beleggingen dan andere leeftijdsgroepen en profiteren daarom relatief meer van deze ontwikkelingen, voorspellen de rekenmeesters van het CPB. Ouderenpartij 50Plus eiste woensdag nog ‘compensatie voor AOW’ers’, omdat die ‘niet of nauwelijks’ zouden meedelen in de lastenverlichtingen van dit kabinet.

…totdat de dividendbelasting de sfeer bederft

Ondanks het financiële zomerweer moet het kabinet in de Miljoenennota (die het op Prinsjesdag publiceert) minimaal twee flinke tegenvallers wegwerken: de lagere aardgasbaten en – paradoxaal genoeg – een hoger dan geraamde opbrengst van de dividendbelasting. Het Rijk verliest tot en met 2022 1,9 miljard euro aan gasopbrengsten als gevolg van het besluit de gaskraan in Groningen sneller dicht te draaien dan gepland. Hoekstra zei in mei dat hij voor die tegenvaller al dekking heeft gevonden, maar niet welke. Waarschijnlijk vangt het kabinet de gastegenvaller pijnloos op met verwachte meevallers aan de uitgavenkant (besparingen op gezondheidszorg en sociale zekerheid). Een bron in Den Haag bevestigt dat.

De geplande afschaffing van de dividendbelasting, die toch al uiterst gevoelig ligt, stelt het kabinet nu ook nog voor een akelig begrotingsprobleem. Dankzij de florerende economie en de meegroeiende bedrijfswinsten brengt deze bedrijfstaks steeds meer geld in het laatje. Het AD berichtte donderdag dat de dividendbelasting de schatkist dit jaar minstens 1,9 miljard euro oplevert. Dat is 500 miljoen euro meer dan begroot. Voor dit jaar is dat een mooie meevaller, maar de keerzijde is dat het schrappen van de dividendbelasting steeds duurder wordt. In het regeerakkoord hield het kabinet rekening met een inkomstenderving van 1,4 miljard euro vanaf 2020 (het jaar dat de belasting verdwijnt). Nu dat inkomstenverlies groter blijkt dan geraamd, moet Rutte-III volgens de begrotingsregels het verschil van 500 miljoen euro al in de aanstaande Miljoenennota compenseren. Volgens diezelfde begrotingsregels kan dat alleen met extra lastenverzwaringen, niet met budgettaire meevallers.

Het kabinet moet dus andere belastingen verhogen (of minder verlagen dan beloofd) om een impopulair douceurtje voor multinationals te kunnen bekostigen. En dat een half jaar voor de Provinciale Statenverkiezingen. Op het Binnenhof wordt druk gespeculeerd dat coalitiepartijen D66 en ChristenUnie, die eigenlijk tegen het afschaffen van de dividendbelasting zijn, de oplopende kosten zullen aangrijpen om dit onderdeel van het regeerakkoord opnieuw ter discussie te stellen tijdens de komende begrotingsonderhandelingen. Zelfs bij initiatiefnemer VVD is het enthousiasme voor de maatregel maar matig. VVD-prominent Frank de Grave heeft publiekelijk zijn scepsis laten blijken en fractievoorzitter Klaas Dijkhoff onderkende vorig jaar in een Kamerdebat dat er geen bewijs is voor de veronderstelde heilzame uitwerking op het vestigingsklimaat. Volgens Dijkhoff is de afschaffing van de dividendbelasting ‘een gok’. Een dure gok bovendien, blijkt nu.

Koopkrachtcijfers.Beeld De Volkskrant