Direct naar artikelinhoud
InterviewJoffrey Anane

‘De laatste tijd heb ik het moeilijker met het binnensmondse racisme dat in Vlaanderen heerst’: Joffrey Anane over zijn identiteit

Joffrey Anane: ‘Ik was in de klas de enige met een andere huidskleur. De grapjes vond ik normaal. Maar toen ik ­begon te puberen veranderde dat.'Beeld Joris Casaer

Acteur, danser en choreograaf Joffrey Anane (27) verloor onlangs een goede vriend en zoekt als Afro-Belg nog steeds naar zijn identiteit. Intussen neemt hij deel aan Het perfecte plaatje op Play. ‘Mijn moeder voor het eerst terugzien gaf me een awkward gevoel.’

“Momenteel met ups en downs”, antwoordt hij stil op de vraag hoe het met hem gaat. Joffrey Anane wandelt wat timide naast me langs de Antwerpse Scheldekaaien. Niet het gure weer, maar de zelfdoding van zijn goede vriend Oemer Khan, de bekende Antwerpse stylist, hangt boven hem als een wolk onuitgesproken verdriet. Het is niet de eerste keer dat Anane iemand dicht bij zich verliest, maar zoals hij aangeeft tijdens ons gesprek “is het soms dat ene verlies dat net te veel is”.

En hoewel Anane met zijn energieke dansmoves zijn publiek blijft entertainen, is er altijd zijn verleden dat binnenin aan het woelen is. Anane groeide op in een pleeggezin, kwam in een tehuis terecht, verbleef even in Nederland en streek daarna in Antwerpen neer. Af en toe bezoekt hij Ghana, het land waar een deel van zijn roots liggen.

Na twintig minuten wandelen wordt het rustiger in zijn hoofd. De artist in residence van het KMSKA zoekt naar een tafeltje in de rumoerige koffiebar. We gaan zitten. Zijn voorzichtige maar innemende glimlach levert hem een caramel macchiato op, die eigenlijk niet op de kaart staat maar, zo laat de kelner weten, voor hem graag wordt gemaakt.

Anane’s deelname aan het nieuwe Play-programma Het perfecte plaatje, een fotowedstrijd waarin acht deelnemers strijden om de mooiste foto te maken, is de aanleiding voor ons interview.

Je bent danser, choreograaf, kunstenaar en acteur. Mag ik daar nu ook fotograaf aan toevoegen?

“Ik ben een creative, maar ik blijf het moeilijk vinden om een betere overkoepelende term te vinden voor artiesten die zich in verschillende disciplines thuis voelen. Wanneer ik in mijn dansschoenen sta, vind ik het juist fijn om erkenning van danser te krijgen. Idem als ik een choreografie in elkaar steek. Ik wil op dat moment als danser of als choreograaf gezien worden en niet als random creative.

“Tegelijkertijd beoefen ik wel allerlei verschillende creatieve beroepen en is voor mij het ene niet minder waard dan het andere. Kiezen is geen optie. Dat wordt in onze maatschappij soms als lastig bevonden. (in het plat Antwerps) ‘Dat is een acteur, waarom maakt dieje dan muziek? Het zal wel op niks trekken.’ Ik zou niet willen dat mijn album minder beluisterd wordt omdat ik een danser ben en ik daarin minder serieus genomen word.

“Wat mij heeft overtuigd om daarnaast ook aan een fotowedstrijd mee te doen? Laïla Benhdidou, die achter de schermen aan de productie meewerkt. (lacht) Als danser en model heb ik al vaak voor de camera gestaan. Dat betekent niet dat ik er iets van ken, maar het heeft me wel altijd geïnteresseerd. Soms mocht ik als movement director weleens meehelpen op sets. Ik had daardoor nog steeds geen flauw idee wat ISO (de lichtgevoeligheid van een camerasensor, red.) juist betekent. Maar ik begon wel door te hebben dat als ik een bepaalde beweging maak en de fotograaf daarnaast de juiste instellingen toepast, hij een heel cool beeld kan maken. Ik ben zo blij dat ik mocht meedoen aan Het perfecte plaatje, want ik ben daardoor te weten gekomen dat ik fotografie ook echt leuk vind.”

Uit welke elementen bestaat een goede foto volgens jou?

“Alles begint natuurlijk bij het soort opdracht of soort shoot dat je voor ogen hebt. Wat die elementen dan vervolgens moeten inhouden en hoe ze van elkaar verschillen, leerde ik tijdens workshops die we tijdens het programma aangeboden kregen. Daar ontdekte ik bijvoorbeeld dat de ISO, het diafragma en de sluitertijd elementen zijn waar ik mee kan differentiëren. Wanneer je aan de perfecte foto denkt, speelt uiteraard het doelpubliek mee. Bij een modeshoot komen heel andere details kijken dan bij pakweg een portretsessie. Fotografeer je bijvoorbeeld voor een magazine of moet je een catwalkshow vastleggen? Bij die laatste is het belangrijk dat je beelden schiet van de modellen maar dat ook weer niet te dichtbij doet, zodat de outfit die ze dragen volledig zichtbaar blijft.”

‘Mijn moeder voor de eerste keer terugzien zorgde voor opluchting, maar gaf me ook een awkward gevoel. Ze pakte mijn hand vast alsof ik nog 9 jaar was.'Beeld Joris Casaer

Zat er een opdracht tussen die je moeilijker vond?

“De opdracht waarbij ik een hond moest shooten, was duidelijk niet aan mij besteed. Nu, ik was ook wel afhankelijk van een portie geluk. Sommige medekandidaten kregen een hond die braaf bleef zitten, maar die van mij, een − zeer mooie en lieve, dat moet ik wel zeggen − Alaska-malamute, liep constant terug naar zijn baasje. Niet zo handig tijdens een fotoshoot. Zeker niet wanneer je voor de opdracht een beeld moet schieten van het moment waarop de hond naar het brokje hapt dat je hem toewerpt. Bovendien moesten het brokje en de open bek van de hond ook duidelijk te zien zijn op het beeld. Dat was de voorwaarde voor een geslaagde foto. I love dogs, dus daar lag het niet aan.

“Maar als je maar een half uur krijgt voor zo’n opdracht, je hond niet meewerkt en afgeleid is door de groep cameramensen, jury, coaches en baasjes die erbij staan, kun je het vergeten. Daar speelt mijn perfectionistische kant ook. Terwijl de jury me uitlegde hoe ik het snoepje naar de hond moest gooien, zat ik al met mijn hoofd bij mijn diafragma, ISO en de focus van mijn camera − want ook die heb ik nodig voor een geslaagde foto. Mijn ADHD kon dat niet aan. Ik werd zot. Ik wilde echt slagen voor de opdracht − we hadden immers nog geen fashion shoot gedaan, iets waar ik hard naar uitkeek − en dus werd ik boos. Dat is ook goed te zien in de aflevering.” (lacht)

Het perfecte plaatje was een fijne oefening, zegt Anane. Maar toen hij werd gevraagd, sloeg wel even de twijfel toe. Niet omwille van de fotografie, wel omdat hij zich afvroeg of ze hem wel écht wilden. Anane: “In mijn hoofd stelde ik me de vraag of ze me echt polsten om wie ik ben of dat ze het vakje ‘inclusiviteit’ wilden afvinken? Dan konden ze namelijk even goed Malik Mohammed (speelt momenteel in het tweede seizoen van ‘Dertigers’, red.) of Anthony Nti (filmschrijver en regisseur, red.) vragen. Gelukkig was dat helemaal niet het geval en heb ik mij supergoed geamuseerd.”

Zo vreemd was je vertwijfeling niet, toch? Je hebt helaas al vaker met racisme te maken gekregen.

“Klopt. Wanneer ik te horen krijg dat ‘ik terug naar mijn eigen land moet gaan’, denk ik soms: ik zou wel willen. Maar dat gaat niet zomaar. Ik ben hier geboren en dus wel echt een Belg. Ik ben op dit moment de Afrikaanse cultuur nog volop aan het leren kennen, en ook wie al mijn familieleden in Ghana zijn. Wat me wel opvalt, is dat er telkens als ik het land bezoek een gewicht van mijn schouders valt: ik kom aan in een land waar alle mensen dezelfde huidskleur hebben als ik. Niet dat ik daar in België constant mee bezig ben, maar ik merk dat ik hier, in Antwerpen bijvoorbeeld, toch een soort extra schild over me draag. De opmerkingen en goedbedoelde vragen − ‘Vanwaar kom je?’ ‘Gewoon in België geboren, maat’ − ben ik al gewoon.

‘De laatste tijd heb ik het moeilijker met het binnensmondse racisme dat in Vlaanderen heerst’: Joffrey Anane over zijn identiteit
Beeld Joris Casaer

“De laatste tijd heb ik het wel moeilijker met het binnensmondse racisme dat in Vlaanderen heerst. Dat is een soort onuitgesproken, ingebakken racisme − iets waar mensen ook niet altijd veel aan kunnen doen. Een voorbeeld: toen ik voor Assisen en Kameleon werd opgebeld, was ik superblij, tot ik bij mijn maat Noa Tambwe Kabati (acteur, bekend van ‘Welp’ en ‘wtFOCK’, speelde een hoofdrol in de film ‘Nowhere’, red.) langsging. Bleek dat hij ook gevraagd was. Ik twijfelde plots daardoor aan de intentie van hun vraag. In mijn hoofd komt dat dan over als: ‘Oké, we zijn nog op zoek naar een zwarte die bekend genoeg is. Wie kunnen we nog vragen? Ah, we zullen ‘de Joffrey’ eens bellen.’ Dat geeft mij het idee dat je mij niet zo speciaal vindt − zoals me gezegd werd − maar eigenlijk gewoon op zoek bent naar iemand om de inclusiviteitscijfers op te krikken.

“Tegelijkertijd is het oké, want de representatie waar we om vragen is er vandaag wel. En dat is ook belangrijk, maar het blijft dubbel dat het soms op die manier gebeurt. Ook colourism (een vorm van discriminatie binnen een raciale of etnische groep, waarbij mensen met een lichtere huidskleur worden bevoordeeld boven mensen met een donkerdere huidskleur, red.) bestaat hier echt. Ik dacht dat het een term was die alleen in de Verenigde Staten van toepassing is, maar het gebeurt ook hier in Vlaanderen. Zoals ik het in een rap verwoord: ‘De witte media hebben last van chromophobia (angst van kleur, red.).’ Daarmee doel ik op de hoge piefen in de media die het voor het zeggen hebben en bepalen hoe donker ze in de representatie van huidskleur willen gaan. ‘Zouden we wel een zwarte met dreadlocks pakken? Gaan de mensen dat thuis accepteren?’

“Misschien is dat niet wat er gezegd wordt, maar neem nu een gast met een lichtere huidskleur dan de mijne. Iemand die niet zoals ik met rare kettingen, scheuren in zijn kleren en dreadlocks afkomt. Die niet, zoals ik, van zichzelf een arrogante blik heeft, maar een stralende glimlach en een leuke bos krullen, zoals Malik. Voor veel mensen straalt zo iemand onmiddellijk warmte uit − misschien gebruiken ze zelfs wel het woord ‘tropisch’. Da’s erg, maar de gemiddelde ‘boomer-Vlaming’ denkt zo nog altijd.”

Je groeide op in een pleeggezin, bij ‘moeke’ en ‘vake’ zoals je ze zelf noemt, in Nijlen. Je was er de enige zwarte jongen. Wat deed dat met je?

“Ik was het enige kind met een andere huidskleur in de klas. De grapjes die daarover gemaakt werden, vond ik normaal. Ik lachte er zelfs mee wanneer ze zeiden dat ik perfect was om Zwarte Piet te spelen. Ik besefte op dat moment totaal nog niet dat dat racistisch was. Wanneer ik een duw kreeg van andere kinderen en niet mocht meedoen, dacht ik dat het onderdeel van een spel was. Maar toen ik begon te puberen veranderde dat. Aan de schoolpoort stonden leeftijdsgenoten me op te wachten en riepen ze het n-woord of ‘chocolaatje’ naar me. Wanneer ik dan iets terugriep, achtervolgden ze me. (twijfelt even en denkt na) Vind je het goed als we het hierbij houden? Ik denk niet meer graag terug aan die tijd, dat vind ik moeilijk.”

'Ik mis de alcohol niet meer. Wanneer je bebloed in je eigen bed ligt met je jas en schoenen nog aan, en je niet meer weet wat er is gebeurd, denk je: was ik dat? Ben ik zo’n monster wanneer ik te veel heb gedronken?'Beeld Joris Casaer

Natuurlijk. Tijdens de lockdown maakte je als ‘Afro-Belg’ komische onlinesketches over racisme en discriminatie, gebaseerd op huidskleur. Was dat een manier om het te verwerken?

“Die sketches komen rechtstreeks voort uit de honderden berichten die ik op TikTok ontving naar aanleiding van de eerste aflevering die ik had gepost. Ik had Frank, het hoofdpersonage dat de klassieke oudere witte Vlaams Belanger voorstelt, in die aflevering al tot leven geroepen. Frank gaat er meteen van uit dat er, wanneer iemand met een anders gekleurde huid in zijn buurt komt wonen, problemen komen. Na die aflevering kreeg ik gigantisch veel reacties. Vaak ook van herkenning. Die reacties, en het racisme dat ikzelf had meegemaakt, gaven me een directe aanleiding om nieuwe sketches te maken.

“Zo kreeg ik eens een bericht van een jonge witte gast die me vertelde dat hij net ruzie met zijn vader had gehad omdat die het n-woord had gebruikt. Hij was gefrustreerd omdat hij juist een filmpje aan zijn vader had laten zien dat toonde waarom het niet oké was om dat woord te gebruiken, en zijn vader het nadien nog altijd niet begreep. Of het bericht waarin een zwarte jongen zei dat hij eens een sollicitatiegesprek had waarin hij merkte dat bepaalde vragen rechtstreeks naar zijn huidskleur leidden. Racisme komt in Vlaanderen nog steeds voor. Dat duidelijk maken is veel werk.”

Wat betekent het nu eigenlijk om een Afro-Belg te zijn?

“Voor mij is dat iemand die een brug tussen beide identiteiten ziet en kan leggen. Tussen beide landen en continenten, ook op politiek niveau. Ik ben bijvoorbeeld een voorstander van de Afrikaanse Unie (een politieke unie van Afrikaanse landen, red.). De samenhorigheid van de Afrikaanse landen en hun leiders die effectief samenwerken, komt niet alleen Afrika als continent ten goede maar zorgt er ook voor dat ze op politiek vlak sterker staan tegenover andere continenten die van Afrika willen profiteren. Voor mij kan een Afro-Belg evengoed ook een aanhanger zijn van het afrikanisme (een beweging van mensen die vanuit het land waar ze wonen iets terug willen doen voor hun Afrikaanse land van herkomst, red.). Ik herken me daar wel in. Ik zie het nut er niet van in om hier in België de grote rijke jongen uit te hangen en niets terug te doen voor Afrika.

“Momenteel zijn die stappen nog klein. Ik bezoek Ghana om het land te ontdekken, maar ook om mijn Ghanese moeder te leren kennen. Toen ik vorig jaar het land voor het eerst bezocht, was dat oorspronkelijk om een documentaire te maken. Ik had mijn moeder op dat moment al zeventien jaar niet meer gezien. Want hoewel ik in België bij haar geboren ben, kwam ik na zeven maanden al in een pleeggezin terecht. Mijn moeder had, zonder daarover mijn vader in te lichten, besloten dat ik beter af was bij andere mensen. In Antwerpen leefde ze zelf in arme omstandigheden. Ik zag haar wel eens in het weekend maar moeke en vake, mijn pleegouders, waren voor mij mijn echte ouders geworden. Toen ik 9 jaar was, werd mijn moeder terug naar Ghana gestuurd. Ze is nooit meer teruggekomen naar België.”

‘Het is rot om niet de vibe met mijn moeder te hebben die ik wel met ‘moeke’ heb. Omdat ik geen heldere antwoorden krijg, voel ik me soms niet compleet.'Beeld Joris Casaer

Hoe kijk je er nu op terug dat je Ghanese moeder je al op zo’n jonge leeftijd weggaf?

“Dat doet iets met een kind. Ik kom uit een gebroken gezin en ben daarna terechtgekomen bij moeke en vake, waar − door omstandigheden waar ik het niet meer over wil hebben − ik een jaar in een tehuis ben geplaatst. Mijn moeder woonde ondertussen al terug in Ghana en mijn Ghanese vader − die in Nederland woonde − ging iets later ook uit elkaar met mijn stiefmoeder en vier halfzusjes. Al die shit weegt nog altijd op mij. De relatie met mijn moeder is, ook daardoor, ingewikkeld. Ik had het afgelopen jaar echt nood aan geborgenheid. Haar toen voor de eerste keer terugzien zorgde voor opluchting, maar gaf me ook een awkward gevoel. Ze pakte mijn hand vast alsof ik nog steeds 9 jaar was. Ik was aan het huilen en zij reageerde erg stil en droogjes. Gelukkig was mijn nicht erbij, met wie mijn moeder een enorm goede band heeft. Zij zorgde ervoor dat het gesprek op gang kwam.

“Telkens wanneer ik Ghana bezoek, leer ik haar beetje bij beetje beter kennen. Toch zit ik nog steeds met veel vragen. Mijn biologische moeder en vader vertellen ook een heel ander verhaal over wat er vroeger gebeurd is. En juist omdat ik nu op de leeftijd ben die mijn moeder had toen ze mij weggaf, begrijp ik steeds minder goed hoe je zoiets kunt doen. What happened?

“Moeke heeft mijn altijd aanwezige streven naar een moederfiguur zo goed en zo kwaad mogelijk proberen op te vangen. En dat heeft ze fantastisch gedaan. Maar ik blijf ergens iets missen. Daar kan therapie, en de constatering dat die gebeurtenissen mij met bindings- en verlatingsangst hebben opgezadeld, niets aan veranderen. Het blijft rot om niet de vibe met mijn echte moeder te kunnen hebben die ik wel met moeke heb, of die leeftijdsgenoten met hun moeder hebben. Mijn Afrikaanse identiteit zit wel bij haar en omdat ik geen duidelijke antwoorden op mijn vragen krijg, voel ik me soms niet compleet.”

Je niet compleet voelen, hoe vertaalt zich dat in het dagelijks leven?

“Ik focus vooral op mijn werk. Zoveel dat ik ervoor zorg dat ik altijd bezig blijf. Want dan hoef ik niet te veel stil te staan bij dat gevoel vanbinnen, dat er iets mist. Een afgewerkt project moet direct opgevolgd worden door een nieuw. Werken is mijn passie, ik verlies mezelf daarin. Het is een uitlaatklep, maar tegelijkertijd hoef ik op die manier niet voortdurend na te denken over mijn dubbele identiteit als Afrikaan en Belg. Ik sta eigenlijk nooit uit: dat is zo’n beetje hoe het is om je niet compleet te voelen.”

'Ik heb het idee dat, mede door het overlijden van mijn goede vriend en alle shit die in de wereld aan de gang is, ik me wat verbitterd voel. Ik vind het tegenwoordig moeilijker om mijn licht te laten schijnen.'Beeld Joris Casaer

In het verleden heb je al eens verteld dat het op mentaal vlak niet goed met je ging. Dacht je op zulke momenten weleens dat het leven mocht eindigen?

“Ik heb daar al vaak aan gedacht, ja. Maar ik ben daarin niet de enige. Wanneer ik eraan dacht, was ik vooral bang dat als ik echt een poging zou ondernemen, het misschien niet zou lukken. Wat dan? Ik heb nooit bewust geprobeerd om zelfmoord te plegen. Wel ben ik in het verleden vier keer met black-outs wakker geworden doordat ik de avond ervoor zoveel gedronken had dat ik niet meer wist waar ik was. Telkens als ik dronk, leek het alsof mijn demonen naar boven kwamen. Die namen dan de overhand, waardoor ik bijvoorbeeld wild op een tafel kon staan dansen of met stoelen gooide.

“Ik ben nu drie maanden gestopt. Ik mis de alcohol niet meer. Wanneer je in het ziekenhuis ontwaakt, in de gang van je appartementsgebouw door je huisbaas wakker wordt gemaakt, of bebloed in je eigen bed ligt met je jas en schoenen nog aan, en je niet meer weet wat er is gebeurd, denk je: was ik dat? Ben ik zo’n monster wanneer ik te veel heb gedronken? Alcohol is een van de ergste harddrugs die er bestaan en toch laat de overheid het gebruik ervan toe. Bovendien wordt drinken nog altijd als de norm gezien. (in plat Antwerps) ‘Hoe, gij drinkt niet, Joff?’ Zelfs de meest nette mensen zullen je raar aankijken als je niet drinkt. Maar o wee als je om de hoek een joint staat te smoren. Dan ben je een junkie of een viezerik.

“Vroeger had ik het altijd moeilijk om maar een of twee glazen te drinken. Sinds ik me bewust ben van mijn gedrag bij extreem alcoholgebruik, lukt me dat prima. Dat ik nu gestopt ben, betekent niet dat ik nooit meer een glas zal drinken. Ik kom regelmatig op feestjes en als ik daar een hele avond nuchter wil blijven, vind ik dat erg moeilijk. Vooral door de mensen rond mij die in mijn oor staan te brullen. Occasioneel dip ik daarom weleens met mijn vinger in een zakje MDMA of neem ik een xtc-pil. Vroeger knabbelde ik ook af en toe op een paddenstoel in het park. (lacht)

“Ik gebruik nog steeds veel wiet. Ik denk wel dat ik mijn wietgebruik kan reguleren en dat mijn werk er nooit onder lijdt. Dat was vroeger anders, maar ik heb het − denk ik − onder controle.

“Ik vind trouwens wel dat de overheid meer onderzoek mag bestellen naar het microdoseren van psilocine en psilocybine (werkzame psychedelische stoffen in sommige paddenstoelen en truffels, red.). Er zijn verschillende documentaires die het therapeutische potentieel daarvan aanstippen, dus waarom nemen wij met z’n allen nog steeds zo veel antidepressiva? Witte conservatieve gasten, zoals Bart De Wever, hebben in hun studententijd misschien ook wel wat drugs gebruikt, wie weet. Maar omdat ze nu goed geld verdienen en op een bepaalde positie zitten, wordt alles rond drugs als enorm slecht afgeschilderd.”

‘De laatste tijd heb ik het moeilijker met het binnensmondse racisme dat in Vlaanderen heerst’: Joffrey Anane over zijn identiteit
Beeld Joris Casaer

Je verloor onlangs een goede vriend, Oemer Khan, de bekende Antwerpse designer. Heeft dat je aan het denken gezet over de eindigheid van het leven?

“Ik mag van geluk spreken met mijn vriendenkring, want ik ben omringd door de mooiste vrienden die ik mij kan voorstellen. Zij zijn er ook echt voor mij geweest toen Oemer overleed, ze wisten dat wij heel close waren. Sommige van hen waren weleens bang dat ik − door mijn drugsverleden en door om te gaan met Oemer, die nogal wat uitging − weer veel drugs zou gaan gebruiken. Maar dat was totaal niet het geval. Ik merk wel dat ik na zijn dood even niet meer happy kan zijn. Ik heb het idee dat, mede door zijn overlijden en alle shit die in de wereld aan de gang is, ik me wat verbitterd voel. Ik vind het tegenwoordig moeilijker om mijn licht te laten schijnen.

“Wanneer ik nadenk over de eindigheid van het leven, is het niet iets wat ik vrees. Tenzij het een pijnlijke dood zou zijn, dan wel. Op een bepaalde manier ben ik wel nieuwsgierig naar de dood. Begrijp me niet verkeerd, ik wil helemaal niet sterven maar ik ben wel benieuwd naar hoe het echt is om hier fysiek niet meer te zijn.”

Geloof je dan dat je je daarvan bewust zult zijn? Of dat er na de dood nog iets volgt?

“Ook mensen die spiritueel ingesteld zijn, geloven dat er nog iets na de dood volgt. Volgens mij is er inderdaad veel meer na de dood. Ik geloof niet dat ons lichaam gewoon sterft en er daarna niets meer is. Al vind ik het een moeilijk thema om nu over na te denken, juist doordat ik net Oemer verloren ben.

“Het doet me wel beseffen dat ik al mijn naasten wil koesteren. Dat wil ik nog heel graag meegeven. Zorg dat je regelmatig bij elkaar langsgaat en check in bij de mensen die je liefhebt. Je hoeft geen pleaser te zijn, maar wanneer je even opgeslorpt wordt door werk, durf jezelf daar dan ook voor te verontschuldigen. Je mag je gerust bewust zijn van het feit dat je er even niet kon zijn voor een vriend of familielid. Dat is oké, zolang je het maar beseft en benoemt.

“Iedereen heeft zijn eigen pijn en elke mens dealt met zijn eigen shit, vergeet dat nooit. In een wereld waar op dit moment misschien niet veel is om gelukkig over te zijn, is het belangrijk om elkaar waar mogelijk te proberen ondersteunen en helpen. Juist daarom borrelt bij mij ook de wens op om ooit iets te kunnen betekenen binnen de pleegzorg. Ik besef, ook door mijn moeke en vake, steeds meer hoeveel pleegouders kunnen betekenen in iemands leven.”

BIO

• danser, choreograaf, acteur • groeide op in een pleeggezin in Nijlen • maakt deel uit van het kunstcollectief Osei Bantu • creëert zijn eigen comedyshow en webreeks Afro Belg • was jurylid in het derde seizoen (2021-2022) van Dancing with the Stars (Play4) • speelde mee in tv-series als FOMO, Kameleon • was te zien in theaterproducties, o.a. Malcolm X en Beauty And The Beast • doet nu mee aan het Play-programma Het perfecte plaatje

Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.