media

Minister van Media Dalle: “Er is geen crisis bij de VRT”

Frederik Delaplace.© belga

Een nieuwe poging om VRT-ceo Delaplace naar het parlement te sommeren, is mislukt. De N-VA organiseerde een stoelendans in de commissie Media om hem nogmaals uit de wind te zetten.

Karsten Lemmens

Enkele Vlaams Parlementsleden probeerden donderdag nog maar eens om VRT-ceo Frederik Delaplace op te roepen, met de bedoeling tekst en uitleg te geven bij de reeks schandalen die de openbare omroep de laatste tijd teistert. Een van de kritieken waarop Delaplace zou moeten reageren, is dat de VRT onder zijn leiderschap programma’s zou maken op maat van de Vlaamse regering en Vlaams-minister-president en N-VA-kopstuk Jan Jambon.

Maar de N-VA wist met een hele stoelendans de stemming af te wenden over de ‘regeling der werkzaamheden’, waarin de VRT-ceo zou worden opgeroepen. Toen oppositielid Katia Segers (Vooruit) de vergadering binnenkwam, stapte Manuela Van Werde (N-VA) op. Toen er mensen van Groen en Open VLD bijkwamen, vertrok Marius Meremans (N-VA). Daardoor hielden ze het aantal benodigde parlementsleden te laag om de stemming te laten doorgaan.

De N-VA hield zo de VRT-top uit de wind – intussen al voor de vijfde keer. Eind vorige week hield de partij de boot ook al af, daarbij geholpen door Vlaams Belang. Ook deze keer was Vlaams Belang afwezig.

“Het is onbetwistbaar dat de N-VA dit tegenhoudt”, reageert Orry Van de Wauwer (CD&V), die de regeling had aangevraagd. “Dit is obstructie van de werkzaamheden van het parlement.Op een bepaald moment moet je je neerleggen bij wat de meerderheid beslist, en hier is er een meerderheid voor een hoorzitting.

Griekse tragedie

“Het parlement heeft als doel de regering te controleren”, zegt Van de Wauwer nog. Zijn partij, CD&V, is zelf een regeringspartner en levert met Benjamin Dalle zelfs de minister van Media. “Maar ik heb meer het gevoel dat de regering hier het parlement controleert”, zegt hij. “Het is de regering die bepaalt wat we in het parlement wel of niet mogen zeggen, welke vragen we wel of niet mogen stellen.”

Oppositielid Meyrem Almaci (Groen) reageert eveneens verontwaardigd. “Met haar gedrag saboteert de N-VA de normale democratische werking van de commissie”, stelt ze. “Blijkbaar zijn alle middelen goed om een hoorzitting tot vijfmaal toe te verhinderen. Wat heeft de N-VA te verbergen?”

Marius Meremans, die de zitting verliet, waardoor er geen quorum was, verdedigt zijn actie. “In april is er al een stemming geweest” over een eventuele hoorzitting met de VRT-ceo, zegt hij. De context was toen de uitgestelde uitzending van de Bart De Pauw-docu Het proces dat niemand wou. De commissie was toen in aantal, maar er waren niet genoeg stemmen voor.

Intussen waren er onder meer de onthulling dat de VRT-directie ook Godvergeten aanvankelijk wou tegenhouden, en de beschuldiging dat de openbare omroep programma’s zou maken op maat van de regering. Maar die nieuwe elementen veranderen de zaken voor Meremans niet.

Hij blijft gekant tegen een hoorzitting met Delaplace. “De rol van het parlement is de minister bevragen, niet de ceo”, zegt hij. Hij verwijt de andere leden van de commissie Media “politieke inmenging” bij de omroep te willen organiseren.

Meremans heeft het verder over “een show” die in het parlement wordt opgevoerd. “In Gent spelen ze nu Griekse tragedies”, zegt hij, verwijzend naar het pas gestarte All Greeks-festival van NTGent. “Misschien moet de commissie maar eens daarheen gaan.”

“Niet de woordvoerder”

In de commissie Media werd ook minister Benjamin Dalle (CD&V) opnieuw bevraagd over de problemen bij de omroep, waarbij Almaci sprak over de volgens haar nakende “orbanisering” van de VRT, naar de Hongaarse premier Viktor Orban. “Mocht ik ceo zijn, ik was al tien keer naar hier gekomen om uitleg te geven”, zei ze nog. Maar Dalle ziet geen crisis bij de openbare omroep, zegt hij. “Ik zal de problemen niet ontkennen, maar ik ga niet akkoord dat er een crisis zou zijn.”

Volgens Dalle is er vooral een perceptieprobleem. “De VRT beslist autonoom over titel, concept, inhoud en timing om programma’s uit te zenden”, zegt hij, verwijzend naar de kritiek over inmenging vanuit de regering. Hij relativeerde de recente problemen bij de openbare omroep, wees oproepen voor een externe audit nogmaals af en achtte het niet nodig om de ceo in het parlement te horen.

Hij haalde er ook cijfers bij die moesten aantonen dat er nu niet meer geld vanuit kabinetten naar de VRT vloeit om programma’s te maken dan vroeger. “Het gaat om bijkomende financiering”, aldus Dalle. “Dat is nog iets anders dan een programma bestellen.” Dat leidde tot een schampere opmerking van Jos D’Haese (PVDA): “Als ik een pizza wil, dan kan ik ook zeggen dat dat het geen bestelling is, maar wel ‘bijkomende financiering’ voor een pizzeria”, zei hij.

Een groot deel van de informatie die Dalle in de commissie gaf, kwam van de VRT zelf, gaf hij zelf aan. “Als de directie mij gegevens meedeelt, dan heb ik er vertrouwen in dat die kloppen”, zei Dalle. “Maar het is niet zo dat ik geen andere bronnen heb.” Daarmee ontkende hij dat hij “de woordvoerder van de VRT” zou zijn.