Van de redactie: Onzorgvuldig
Het Nederlands Dagblad heeft 14 september vorig jaar op ‘journalistiek onzorgvuldige wijze’ bericht over de Beahuis & Bloemenhovekliniek in Heemstede.
Dat concludeert de Raad voor de Journalistiek, na beoordeling van een klacht van de kliniek tegen deze krant. We hebben als feit gepresenteerd dat Bloemenhove jarenlang fraudeerde met declaraties voor narcose. Terwijl dat in feite de aanklacht was van een aantal bronnen die we hadden geraadpleegd. Voorts hebben we Bloemenhove onvoldoende tijd gegeven om te reageren op deze zware aantijging. In onze pogingen om contact te leggen met de directie van de kliniek, hadden we meer moeten loslaten over de aard van het artikel dat in de maak was.
Wij nemen de Raad voor de Journalistiek zeer serieus, dus we ontkomen er niet aan deze conclusie ernstig te overwegen en er lessen uit te leren. We erkennen dat we het artikel nog een dag hadden kunnen laten liggen; daar was het niet slechter of minder actueel door geworden.
Al vanaf vrijdagmiddag 8 september lag er bij Bloemenhove een schriftelijk verzoek om een interview met de directie. We hadden ‘een aantal specifieke vragen’ over de werkwijze van Bloemenhove. Dat verzoek werd afgewezen. Alle verkeer dat daarop volgde, wees op een totale onwil om contact met ons aan te gaan. Zowel via de telefoon als via de mail kwamen we niet verder dan een algemeen mailadres en de receptioniste. Op 13 september hebben we haar rond lunchtijd telefonisch aangekondigd dat er een artikel in de maak was, dat we later die dag zouden mailen. Dat gebeurde om 16.56 uur, met de vraag om vóór 18.00 uur te reageren. Toen we niks hoorden, is het stuk zonder wederhoor gepubliceerd. Dat was overhaast.
Inhoudelijk is onze beschuldiging van fraude gebaseerd op de subsidieregeling voor abortusklinieken, zoals die van 2000 tot 2013 gold. Wij kunnen die regeling niet anders lezen, dan dat er bij zware sedatie (waarvoor narcosetoeslag mocht worden gedeclareerd) een anesthesioloog aanwezig moest zijn. Bij Casa en Bloemenhove was dat niet het geval. Onze lezing werd ondersteund door vijf getuigen: curator mr. M. Udink van de failliete Casa Klinieken; drie directeuren van andere abortusklinieken; en emeritus hoogleraar anesthesiologie prof. dr. J.T.A. Knape. Dat is zwaar geschut, maar zij zijn geen van allen onafhankelijke rechters. Knape heeft immers een geschil met de abortusartsen over de subsidienorm, en drie van de andere bronnen waren tevens concurrenten van Bloemenhove. Dus hadden we het oordeel ‘fraude’ veiliger als mening aan deze bronnen kunnen toeschrijven, dan dat we het zelf als vonnis voor onze rekening namen.
Het feit dat minister Schippers (Volksgezondheid) later die week in een brief aan de Kamer beaamde dat haar Inspectie jarenlang de (subsidie)norm niet had gehandhaafd, bevestigt onze taxatie van die norm. Maar die brief kenden we nog niet toen we publiceerden. Sterker nog: hij werd pas geschreven naar aanleiding van Kamervragen over onze artikelenreeks.
Bij deze bieden we Bloemenhove onze excuses aan, omdat we hun niet méér tijd gegeven hebben voor wederhoor. Voorts beamen we dat het oordeel ‘fraude’ aan de rechter toekomt, en tot die tijd slechts als mening c.q. aanklacht van derden zou moeten worden gepresenteerd.