Met Meyrem Almaci op vakantie in Heist: “In Knokke kom ik te veel mensen tegen die ik in de Wetstraat al elke dag zie”

© Kris Van Exel

Nog één keer genieten, het hoofd leegmaken en energie tanken. En daarna begint één langerekte ­verkiezingscampagne. Eerst richting de gemeenteraadsverkiezingen in oktober, meteen daarna voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen in mei 2019. En mogelijk wacht onze toppolitici daarna een nóg langere onderhandelingsperiode. Voldoende reden om toch nog even andere oorden dan de Wetstraat op te zoeken. Op reis, met (voor één dag) een politiek redacteur van onze krant in hun zog.

Arnout Gyssels

Wie heeft de Franse Rivièra nodig, als het ook aan de Belgische kust tropisch warm is? Dat het ecologisch verantwoord is, is natuurlijk ook mooi meegenomen voor Meyrem Almaci. Al mocht het wel wat frisser zijn. “Eigenlijk kan ik niet goed tegen de warmte”, zegt ze. Maar niets dat een strandbar, een drankje en een boekske niet kan oplossen. “Ik heb dit nodig, even normaal leven.

© Kris Van Exel

“Hé, ik ken jou”, zegt een caféganger. “Jij bent die van N-VA, hé. Hoe is het nog met Bart?”

“Neen, jong”, zegt Meyrem Almaci zonder te verpinken. “Ik ben van Groen, hé.”

“Ah ja, juist”, zegt de man. “Gij zijt ook een toffe. Maar als ik eerlijk ben, dan vind ik Bart wel beter, hoor.” Zodra hij door heeft dat Almaci een journalist mee heeft, voegt hij er voor de duidelijkheid met een brede grijns aan toe dat hij de “dorpsgek van Heist” is.

“Ik kom die man geregeld tegen als ik hier ben”, zegt Almaci. “Hij maakt altijd hetzelfde mopje. Meestal noemt hij me Zuhal Demir. Af en toe zelfs Liesbeth Homans. Nochtans lijken wij niet echt op elkaar.” (grijnst)

Uiteindelijk blijkt dat de brasserie geen eten meer serveert. Geen erg, ze komt al twintig jaar naar Heist-aan-Zee. Vroeger korter, nu vaker en langer. “De familie van mijn man heeft hier een huisje en een strandcabine. En wij mogen het ook gebruiken.”

En laat het duidelijk zijn. Het huis weg van huis, dat is enkel Heist. Wat verderop staan hogere en duurdere gebouwen, en kom je al eens een golfkarretje tegen op de dijk. Daar begint Knokke. En daar komt Almaci met haar gezin nooit. “Hier kom je meer gewone mensen tegen. In Knokke (knikt met haar hoofd) heb je toch veel meer dat m’as-tu-vu.”, zegt ze. “Dan kom je gewoon weer de mensen tegen die je al elke dag ziet in de Wetstraat. Terwijl ik net even uit die omgeving wil ontsnappen.”

© Kris Van Exel

Parapente

De bedoeling is simpel. Eventjes proeven van het “normale” leven. Zeker met een politieke marathon in het vooruitzicht, met twee campagnes en mogelijk nog een regeringsvorming of twee. “Dat kan ik niet als ik niet weet dat mijn gezinssituatie oké zit”, zegt ze. “Het is gewoon fijn om eens enkel aan de normale dingen te denken. Bellen naar mijn man om te vragen of hij nog wat shampoo kan kopen in de winkel, of zelf naar de supermarkt gaan om groenten en fruit. Meer moet dat niet zijn.”

Het is iets waar ze ook in de rest van het jaar werk van maakt. Iedereen in de partij weet: de ochtend is heilig voor het gezin van Meyrem. Ze maakt er een punt van om haar kinderen klaar te stomen voor de schooldag en hen aan de schoolpoorten af te zetten. Tussendoor kan een radio-interview er wel vanaf, maar rond 8.30 uur moet je niet proberen. Dan staat de telefoon af. “De ochtend heb je nog min of meer in de hand, maar ik kan nooit zeggen hoe laat ik ’s avonds thuis zal zijn.”

Hier verloopt alles pakken minder chaotisch. Ze doen hun inkopen altijd in dezelfde winkel, de kinderen krijgen altijd een ijsje van hetzelfde salon of een wafel van hetzelfde kraam. Als ze met de gocart mogen rijden, gaan ze naar dezelfde verhuurder en rijden ze zelfs altijd met hetzelfde karretje. Als het over een trip naar zee gaat, dan is de partijvoorzitter van Groen een gewoontedier.

“Dat zit nochtans niet in de familie”, zegt ze, terwijl ze haar gsm bovenhaalt. Ze tovert een foto van haar moeder tevoorschijn. De oude dame - “nog kleiner dan mij” - waagde zich bij de laatste trip naar Turkije aan parapente. Vastgegespt aan een Turkse jongeman zoeft ze ergens boven een strand. Ze amuseert zich kostelijk en lacht netjes in de camera die aan het uiteinde van een selfiestick de boel registreert. “Ondertussen worden die foto’s gebruikt door de lokale toeristische dienst”, grijnst Almaci. “Beeld je in, mijn moeder.”

© Kris Van Exel

Bakfiets

Haar kinderen en haar schoonmoeder zitten intussen onder een parasol te kijken naar de grote duinen die de strandcabine scheiden van het strand. Typischer wordt het niet. Een kleine witte barak tussen een reeks andere kleine barakken. De verf is licht afgebladderd door de zeewind en het zand.

Maar ook hier is de politiek nooit ver weg. Op het moment dat we langskomen is de federale regering haar begroting en arbeidsdeal aan het voorstellen. Dan moet de partijvoorzitter haar telefoon opnemen. “Dat is nu eenmaal mijn stiel”, zegt ze. “Ik heb vanmorgen al moeten reageren voor de VRT. ”

Zelfs aan de strandcabine mag hun moeder het uitleggen. Niet dat de mensen wakker liggen van de begroting, maar wel van de plannen om een artificieel eiland op te spuiten voor de kust. Zo kunnen binnenvaartschepen vlotjes van de haven van Zeebrugge naar de monding van de Schelde stomen. En kun je nog een reeks windmolens kwijt. “Dat kunnen ze toch niet maken”, klinkt het bij de mensen, die allemaal bang zijn dat ze hun mooi zicht op zee.

Of een oplossing voor de duin die ze telkens moeten overklauteren om aan de zee te raken. “Zouden ze hier niet beter een bruggetje leggen, madam?”, zegt een cabinebuur. “In Blankenberge hebben ze zo een oplossing gevonden.

© Kris Van Exel

Boules de Berlin

Al kunnen de kinderen een klauterroute naar de zee wel appreciëren. Ze stormen ze de zandberg op. Almaci doet het wat trager. Eens op het strand gaan de sandalen onmiddellijk af en lopen ze naar de zee. Maar het water induiken doet de partijvoorzitter niet. “Eigenlijk kan ik niet zwemmen”, zegt Almaci. “Ik heb ooit wel eens zwemles gevolgd, ik met een groep gepensioneerden. Maar zodra er volk in het zwembad zit, word ik panisch van het diepe. Als mijn kinderen in de zee plonsen, dan sta ik met mijn voeten in het water te kijken. Helemaal op mijn ongemak.”

Gelukkig kun je op het strand meer doen dan de zee induiken alleen. Zandkastelen bouwen bijvoorbeeld, daar doet Almaci graag aan mee. “Zo’n ouderwets fort. Of gewoon een put in het zand, waar de zee dan instroomt. Meer moet dat niet zijn.”

Ze wijst de man na die met een bak op de schouders boules de Berlin gaat verpatsen op het strand. “Heerlijk, vind ik dat. Waar kom je dat nog tegen?”

Op de weg terug naar de cabine blijkt de duin wat steiler dan eerst gedacht. Almaci moet helpen een oudere vrouw de duin op te krijgen. “Ze zouden hier toch een bruggetje moeten installeren hé, madam?”, zegt die.

© Kris Van Exel

Roddelblaadjes

Eén van Almaci’s favoriete plekken in Heist ligt op een kilometer van de cabine. Met een zoontje en een nichtje op sleeptouw slentert ze daarheen langs de dijk. Iedereen die naar haar kijkt met een blik van herkenning, krijgt een vriendelijke “goeiendag” toegeworpen. “Een woordje als mensen je herkennen kost niets en haalt de drempel weg. Wachten tot mensen zelf de stap zetten, komt erg afstandelijk over.”

Aan de strandbars houdt ze halt. De kinderen mogen kiezen welke het vandaag wordt. Die met de houten dino of toch liever die met de glijbaan.

Terwijl zij gaan spelen, vleit Almaci zich neer onder een parasol. “Het is echt te warm voor mij. Ze kiest een van de roddelblaadjes uit de stapel en begint erin te lezen. “Hier kan ik echt van genieten”, zegt Almaci. “Gewoon de BV-roddels van het afgelopen jaar lezen. Dan ben ik eindelijk weer mee.” (lacht) En als die allemaal uit zijn, dan zijn er nog altijd de kruiswoordraadsels. “Ik vul mijn dagen hier met slapen en lezen. Dit is het enige moment in het jaar dat ik daar tijd voor heb.”

Ik ga op reis en ik neem mee...

“Zo weinig mogelijk. Puur praktisch mijn gsm. Om bereikbaar te zijn voor naasten en werk of als alternatieve reisgids.”

Welk boek neemt u mee?

“Ik neem er altijd meerdere mee en verschillende puzzelboekjes. Nu ben ik aan het lezen in ‘De antwoorden’ van Catherine Lacey en Homo Deus van Yuval Harari.”

Waar geniet u het meest van op vakantie?

“Van absolute rust en stilte. Samen met mijn kinderen naar de voorbijtrekkende wolken kijken of naar de sterren ’s nachts. Een agenda die leeg is en een dag waarin niets moet, maar alles kan.”

Wat is uw mooiste herinnering van op vakantie?

“Te veel om op te noemen, maar altijd met familie of vrienden, natuur en samen eten en drinken. Maakt niet uit waar: de Ardennen, het Egirdirmeer bij mijn geboortestreek of een bioboerderij verscholen in de Sloveense bergen.

En de slechtste?

Op vakantie in Italië hadden we een huurauto genomen om te kunnen rondtrekken. Mijn oudste zoon was een peuter en ik was zwanger van de tweede. De auto viel constant in panne, liefst in de middle of nowhere en in de vlakke zon. Niemand verstond Engels of kon ons helpen. Bleek dat ze er vergeten olie in te doen.

Wat is het eerste wat u doet als u thuiskomt?

Alle ramen openzetten, thee zetten en de was insteken. Voor de thee op is, zijn de koffers uitgeladen en ben ik op mijn gemak.

© Kris Van Exel