"Hierbij deel ik u mede, dat mij gebleken is, dat vele jeugdige personen, onder wie diverse leerlingen van onderwijsinstellingen van onze gemeente op maandagavond in de gelegenheid zijn geweest op overmatige wijze sterke drank te drinken, waardoor is voorgekomen, dat onder andere Don Swaab, leerling van Theo Thijssenschool dronken is thuisgekomen en de volgende dag de school niet kon bezoeken."
Het is een opmerkelijke passage uit een brief van de onderwijsinspectie van 5 maart 1964. Die volgt enkele dagen na de huldiging van Dijkstra in haar woonplaats Nieuwer-Amstel (tegenwoordig Amstelveen) voor haar olympische titel. Tijdens die huldiging stort een aantal scholieren zich op de gratis drank en is voor bijna 800 gulden aan drank uitgegeven, vergelijkbaar met zo'n 2.250 euro in onze tijd.
De taferelen vinden een maand na het hoogtepunt van de loopbaan van Dijkstra plaats. In het Oostenrijkse Innsbruck bezorgt ze Nederland het eerste goud ooit op de Olympische Winterspelen, enkele weken later gevolgd door de wereldtitel. Met haar prestaties zorgt de dan 22-jarige rijdster ervoor dat Nederland massaal uitloopt om haar verrichtingen rechtstreeks te volgen.
Het zijn een van de vele successen in de indrukwekkende carrière van Dijkstra. Zo wordt ze in de periode 1962-1964 drie keer wereldkampioen en in de periode 1960-1964 vijf keer Europees kampioen. En vier jaar voor haar olympische titel pakt ze in het Amerikaanse Squaw Valley al zilver op de Spelen.
Zo won Sjoukje Dijkstra goud op WK kunstschaatsen in 1963
Dijkstra weet niet waarom ze kunstschaatsen voor verjaardag kreeg
De oorsprong van haar succes ligt in 1948, als ze in Amstelveen voor haar zesde verjaardag een paar kunstschaatsen van haar vader Lou - zelf olympisch langebaanschaatser - krijgt. Het blijkt een bijzonder goede keus, al heeft ze nooit geweten hoe hij op dat idee is gekomen.
"Misschien heeft hij tijdens die Winterspelen van 1936 Sonja Henie zien rijden en was hij zo onder de indruk dat hij zich heeft voorgenomen om ooit kunstschaatsen aan zijn dochter te geven, mocht hij die krijgen", vertelt Dijkstra later.
In de winter van 1948 staat de dan zesjarige Sjoukje op de ijsbaan in de Apollohal, waar ze wordt gecoacht door Jan Bauer. Die wordt al snel lastiggevallen door haar vader. "Bauer meende vast weer eens zo'n typische vader voor zich te hebben, maar na een paar weken had hij door dat ik inderdaad een talent was."
Haar eerste seizoen loopt wel slecht af, want bij een botsing met een pastoor op de ijsbaan breekt Dijkstra haar been. Na een tweede jaar in de Apollohal wordt ze door sluiting gedwongen uit te wijken naar Den Haag, op dat moment de enige ijsbaan in Nederland. "En daar ontmoette ik Joan Haanappel."
Zes weken lang met z'n drieën in één bed slapen
De ontmoeting is het begin van een unieke vriendschap tussen de twee beste Nederlandse kunstrijdsters ooit. Opmerkelijk zijn de tegenstellingen tussen de twee. Haanappel is een tengere, donkerharige en emotionele Haagse dochter van een vertegenwoordiger en Dijkstra is een blonde, nuchtere en stevig gebouwde dochter van een Friese arts.
Op dat moment stelt kunstrijden in Nederland nog amper iets voor. Maar 'Sjoukje en Joan', wat later een begrip wordt, zouden daar verandering in brengen. De twee maken snel vorderingen, maar voor de volgende stap is een toptrainer nodig. Die wordt gevonden in de in Londen woonachtige Zwitser Arnold Gerschwiler.
In 1951 reizen de dan negenjarige Dijkstra en tienjarige Haanappel daarom tussen de kroppen sla in een vrachtvliegtuig naar Londen af. Samen met hun coach Annie Verlee slapen ze zes weken lang met z'n drieën in één bed, samen met het aapje dat Dijkstra altijd vergezelt.
De talentvolle Dijkstra en Haanappel blijken tot elkaar veroordeeld en debuteren in 1954 op een EK, waar ze achttiende en negentiende worden. Twee jaar later maakt het grote publiek voor het eerst kennis met 'Sjoukje en Joan' in een legendarisch interview bij de Spelen in het Italiaanse Cortina d'Ampezzo, waar de twee jonge tieners braaf met "ja, meneer" en "nee, meneer" antwoorden.
Dijkstra rijdt perfecte kür onder toeziend oog koningin Juliana
In 1959 raakt Nederland bij het EK in het Zwitserse Davos helemaal in de ban van het kunstrijden. De twee gelden als favoriet voor de titel en voor het eerst is het op zondag muisstil op straat tijdens een vrije kür om de dubbele Axels, Rittbergers, Salchovs en pirouettes te bewonderen.
Dijkstra moet in de beginjaren nog haar meerdere erkennen in Haanappel, maar op dat EK zijn de rollen omgedraaid en is de geboren Friezin de sterkste. Een jaar later beëindigt Haanappel haar carrière, waarin ze driemaal EK-brons verovert. Haar concurrente rijgt de successen daarna aaneen.
In 1964 pakt Dijkstra onder toeziend oog van koningin Juliana goud met een jurywaardering van zes, het cijfer voor perfectie. Ze moet het niet hebben van elegantie en sierlijkheid, maar met haar fenomenale sprongkracht weet ze iedereen en alles te verbluffen.
Na haar olympische triomf, waarvoor ze wordt benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau, kiest Dijkstra voor een andere richting. Ze stapt over naar Holiday on Ice, de ijsrevue waaraan ze tot 1972 was verbonden. Daarvoor krijgt ze geld, iets wat ze tijdens haar sportcarrière niet heeft verdiend.
Dijkstra blijft net als Haanappel haar hele leven betrokken bij het kunstrijden en wordt in december 2005 als eerste sporter onderscheiden met de Fanny Blankers-Koen Trofee vanwege haar grote verdienste voor de Nederlandse sport. In 2024 overlijdt Dijkstra, ruim twee maanden na de dood van Haanappel. "Mijn moeder en ik waren mooi samen tot het eind", aldus Dijkstra's dochter Katja.