Direct naar artikelinhoud

Sarah Izat twijfelt niet aan haar loyaliteit: 'Bij politiewerk staat de wet voorop'

Sarah Izat, foto van Marcel van den BerghBeeld Hollandse Hoogte

De Rotterdamse politieagent en rechtenstudent Sarah Izat (26) is opgelucht. Vandaag stelde het College voor de Rechten van de Mens haar in het gelijk. 

Izat had een klacht ingediend wegens discriminatie tegen haar werkgever, de Nationale Politie, omdat die haar niet toestaat dat ze een hoofddoek draagt bij haar uniform. Het was een spannende dag, zegt ze. “Ik heb de dag ervoor nauwelijks iets gegeten. Een tosti, dat is alles.”

“Ik vind het belangrijk dat ze begrijpen dat mijn hoofddoek een onderdeel is van mij. En dat ik er prima mee kan functioneren. Mijn handelen en optreden als agent baseer ik op de Nederlandse wet. Daar gaat het om. Collega’s die hele kunstwerken op de armen hebben getatoeëerd – eigenlijk ook niet toegestaan volgens de gedragscode - worden niet naar huis gestuurd, of verplicht met lange mouwen te lopen. Niet dat ik daarvoor pleit. Want ik ga niet uit van hun uiterlijk, ik ga uit van hun optreden.”

'Mensen zijn vooral bang dat ik loyaler ben aan de islam en de Koran dan aan de Nederlandse grondwet'
Sarah Izat

Haar strijd voert ze niet alleen voor zichzelf, zegt Izat. “Ook voor alle andere vrouwen die graag willen deelnemen aan de arbeidsmarkt, maar worden tegengehouden. Dat is heel erg zonde.”

Een hoofddoek schaadt de neutraliteit van een agent, is de gedachte achter de gedragscode. Maar Izat betwist dat. “Ik draag mijn hoofddoek nu zes jaar. En ik heb nog nooit rare reacties gekregen als ik in mijn vrije tijd op straat loop. Al maanden neem ik nu via een videoverbinding aangiftes op – de tussenoplossing met mijn werkgever was dat ik dat met hoofddoek, maar zonder uniform doe. Er is niet één bezwaar of klacht binnengekomen, als zou ik partijdig zijn of zou er iets mankeren aan mijn neutraliteit.”

“Aan reacties merk ik dat mensen vooral bang zijn dat ik in het uitoefenen van mijn vak meer loyaal ben aan de islam en aan de Koran dan aan de Nederlandse grondwet. Zij denken dat die niet samengaan. Maar in mij is dat alles verenigd, en in mijn politie-optreden staat de wet voorop. Anderen denken dat ik als straatagent niet bij mannen in de auto zou willen zitten, of mannelijke arrestanten niet zou willen oppakken. Hoe komen ze daarbij? Mijn instelling is: doet iemand iets wat tegen de wet ingaat? Wáár? Dan pak ik die meteen op.”

Lees ook: Mensenrechtencollege: Politie discrimineert met hoofddoekverbod

Beeld Hollandse Hoogte / Marcel van den Bergh