Direct naar artikelinhoud
EssayIlja Leonard Pfeijffer

Hoe de regering-Meloni een schrijver tot publieke vijand nummer één uitriep

Ilja Leonard Pfeijffer: 'Meloni heeft nooit expliciet afstand genomen van het fascisme, zelfs niet sinds zij als premier van alle Italianen een institutionele functie bekleedt.'Beeld Rebecca Fertinel

Een mediarel in het Italië van premier Giorgia Meloni − waarbij Ilja Leonard Pfeijffers collega-auteur Antonio Scurati, auteur van de driedelige Mussolini-roman M, een doelwit voor uiterst rechts is geworden − toont onomstotelijk aan hoe de hoeders van Italië écht denken over de erfenis van de voormalige fascistische leider.

Elf maanden geleden verscheen mijn historische roman Alkibiades over de teloorgang van de democratie in het oude Athene en gedurende een substantieel deel van de afgelopen elf maanden heb ik als een roadie van een rockster in het kielzog van Alkibiades, hijgend achter zijn vierspan, van Amsterdam naar Antwerpen, van Groningen naar Gent, van Bredevoort naar Beveren, door de Lage Landen gereisd om zijn spectaculaire optredens voor massaal toegestroomd publiek te faciliteren.

Terwijl hij schitterde, sprak ik bij deze gelegenheden over de dreigende teloorgang van de democratie in Europa en de laatste maanden steeds vaker over Italië. Wanneer ik uitlegde op welke manier de Italiaanse regering onder leiding van Giorgia Meloni de democratische rechtsstaat langzaam maar doelbewust doet verbrokkelen, merkte ik dat het publiek geschokt was. Het gebeurt. Het gebeurt nu, blijkbaar, en de mensen wisten het niet.

Ongemakkelijke datum

Ik heb een Italiaanse collega die Antonio Scurati heet. Hij en ik hebben veel gemeen. We zijn ongeveer van dezelfde leeftijd en ook hij heeft een veel te dikke historische roman geschreven die wil waarschuwen voor de teloorgang van de democratie door de lezers uit te nodigen om in de spiegel van de geschiedenis te kijken en zich te verplaatsen naar een periode waarin dezelfde symptomen hetzelfde gevaar aankondigden. Zijn roman heet M, gaat over Mussolini en is tussen 2018 en 2022 in drie kloeke delen verschenen. Dit artikel gaat over hem.

Op 25 april 1945 riep het Italiaanse verzet op tot een opstand tegen het fascistische regime en de bezetters uit nazi-Duitsland. Op 28 april werd Mussolini geliquideerd, op 29 april gaven de fascistische bevelhebbers zich over en op 2 mei was Italië officieel bevrijd. In het eerste jaar na de oorlog werd 25 april gekozen als de datum waarop de overwinning op het fascisme zou worden herdacht. Sinds 1949 is deze Bevrijdingsdag officieel een nationale feestdag.

Omdat de Italiaanse Bevrijdingsdag, anders dan vergelijkbare feesten in de meeste andere landen van Europa, een herdenking is van een antifascistische opstand, is 25 april een ongemakkelijke datum voor premier Meloni, haar partij en haar aanhang. Haar partij, Fratelli d’Italia, is een afsplitsing van Popolo della Libertà en presenteert zich als erfgenaam van de ideeën van de Alleanza Nazionale, die is voortgekomen uit de neofascistische partij Movimento Sociale Italiano.

De partij Fratelli d’Italia hanteert tot op de dag van vandaag het neofascistische symbool van de Movimento Sociale Italiano: een vlam in de kleuren van de Italiaanse vlag, die de eeuwig brandende vlam op het graf van Mussolini voorstelt.

Meerdere familieleden van Mussolini bekleden functies in de partij. Een partijprominent als Ignazio La Russa, die sinds Meloni’s verkiezingsoverwinning in oktober 2022 voorzitter is van de Italiaanse Senaat en daarmee plaatsvervangend staatshoofd is, pronkt openlijk en vol trots met zijn collectie van fascistische memorabilia en bustes van Mussolini. Hij heeft onlangs nog ontkend dat hij een fascist is, maar daaraan wilde hij nadrukkelijk toevoegen dat hij zeker geen antifascist is.

Premier Meloni en Senaatsvoorzitter Ignazio La Russa. Deze laatste pronkt openlijk met zijn collectie van fascistische memorabilia en bustes van Mussolini.Beeld ANP / EPA

De harde kern van Meloni’s aanhang wordt gevormd door neofascistische groeperingen die 25 april niet als feest erkennen en Meloni zal deze trouwe bondgenoten nimmer teleurstellen. In 2020 hebben vier prominenten van Meloni’s partij vooralsnog tevergeefs voorgesteld om 25 april te veranderen in een herdenking van alle slachtoffers van alle oorlogen en van de pandemie.

Bij verschillende gelegenheden hebben verschillende partijgenoten van haar de antifascistische opstand veroordeeld met het argument dat zij elke vorm van geweld veroordelen, zonder daarbij stil te staan bij het extreme geweld waaraan het fascistische regime van Mussolini zich schuldig maakte.

Meloni zelf heeft nooit expliciet afstand genomen van het fascisme, zelfs niet sinds zij als premier van alle Italianen een institutionele functie bekleedt, en zij heeft de antifascistische opstand nooit als zodanig willen herdenken.

En Antonio Scurati had precies daarover geschreven. Hij was uitgenodigd door het televisieprogramma Chesarà op Rai 3, het derde net van de publieke omroep, om een tekst te schrijven ter gelegenheid van de viering van 25 april van dit jaar. In die tekst memoreert hij enkele wreedheden van het fascistische regime van Mussolini, waarna hij zichzelf de vraag stelt: ‘Zullen de erfgenamen van deze geschiedenis dit systematische politieke geweld nu ten langen leste erkennen?’

Hij geeft zelf het antwoord: ‘Helaas wijst alles erop dat dit niet het geval is. De postfascistische partij, die na de verkiezingsoverwinning van oktober 2022 regeringsverantwoordelijkheid draagt, had de keuze uit twee mogelijkheden: haar neofascistische verleden verwerpen of trachten de geschiedenis te herschrijven. Het lijdt geen twijfel dat zij heeft gekozen voor de laatste optie.

‘Nadat zij tijdens haar verkiezingscampagne het thema uit de weg was gegaan, heeft de minister-president, telkens wanneer de herdenkingen haar dwongen om een positie in te nemen, hardnekkig vastgehouden aan de ideologische lijn van de neofascistische cultuur waarin haar partij is geworteld.

‘Zij heeft zich gedistantieerd van onverdedigbare wreedheden van het regime (de Jodenvervolging) zonder het fascisme te verwerpen. Zij heeft de schuld voor de bloedbaden, waaraan de fascisten medeplichtig waren, volledig en uitsluitend op de nazi’s afgeschoven. Ten slotte heeft zij de fundamentele rol van het verzet bij de wedergeboorte van Italië niet willen erkennen. Zij heeft bij de gelegenheid van de viering van 25 april 2023 zelfs het woord ‘antifascisme’ niet in de mond willen nemen.’

Honorarium

Op 20 april jongstleden zou Antonio Scurati deze tekst live in de uitzending voorlezen. Maar dat ging niet door. Meloni heeft vrienden en getrouwen aangesteld als bestuurders van de Rai en zij hebben besloten om Scurati’s optreden te annuleren.

Zelf ontkenden zij dat er sprake was van censuur. Volgens hen was de bijdrage van Scurati aan het televisieprogramma geschrapt vanwege onenigheid over het honorarium van 1.800 euro dat de schrijver had durven te vragen voor zijn tekst van 400 woorden.

Volgens Scurati was dit een leugen. Om aan te tonen dat de vergoeding geen probleem voor hem vormde, heeft hij zijn bijdrage gratis ter beschikking gesteld aan de presentatrice van het programma, die zo dapper was om de tekst daadwerkelijk in de uitzending voor te lezen.

Er was toen al een interne memo uitgelekt waarin de directeur van de Rai aan de programmamakers had laten weten dat de bijdrage van Scurati geschrapt moest worden op inhoudelijke gronden.

Meloni was slim. Omdat de beschuldigingen van censuur onvermijdelijk op haar begonnen af te stralen, heeft zij de tekst van Scurati zelf integraal gepubliceerd op haar Facebook-pagina. ‘Terwijl Italië gebukt gaat onder tal van problemen’, schreef zij ter inleiding op Scurati’s woorden, ‘moet links ook nu weer zo nodig een rel maken. Deze keer gaat het om zogenaamde censuur. Links schreeuwt moord en brand en heeft het over dictatuur, maar de Rai antwoordt dat ze gewoon geweigerd hebben 1.800 euro te betalen (een maandsalaris voor veel werknemers) voor een monoloog van een minuut.

Antonio Scurati, auteur van de driedelige Mussolini-roman 'M’, is door uiterst rechts in Italië uitgeroepen tot publieke vijand nummer één.Beeld AP

‘Ik weet niet wat de waarheid is, maar ik heb er geen problemen mee om deze tekst te publiceren. Ik hoop alleen dat ik er niet voor hoef te betalen. Wie, zoals ik, altijd geboycot en gecensureerd is door de publieke omroep, zal nooit vragen om wie ook maar te censureren, zelfs niet iemand die denkt dat hij zich met het geld van gewone burgers moet laten betalen voor zijn propaganda tegen de regering.’

“Dit is geweld”, zei Scurati. “Met deze woorden op haar Facebook-pagina, die door bijna drie miljoen mensen wordt gevolgd, heeft premier Meloni een doelwit op mijn rug geschilderd. Ik durf mijn huis niet meer uit zonder achterom te kijken. Ik ben bang.”

Merda

De gewraakte tekst van Scurati is inmiddels wijd en zijd verspreid, gepubliceerd door verschillende kranten en voorgelezen in meerdere radio- en televisie-uitzendingen. Buitenlandse kranten schrijven uitgebreid over de affaire. Maar hijzelf is ongewild het epicentrum geworden van een controverse en gereduceerd tot een symbool, waarmee hij een held is voor velen en de nieuwe aartsvijand voor anderen.

De rechtse, Meloni-gezinde krant Libero zette op 22 april een foto van Scurati op de voorpagina met de kop ‘Uomo di M.’ De doelbewuste dubbelzinnigheid, die gebaseerd is op het feit dat ‘m.’ een gangbare afkorting is voor merda, zodat de kop niet alleen gelezen kan worden als ‘de man van M’ als verwijzing naar de titel van zijn trilogie, maar ook als ‘schijtkerel, klootzak’, werd zo goed als tenietgedaan door de iets kleiner gedrukte leader ‘de prins van de tandenknarsers’, waarmee ik het vulgaire Italiaanse woord ‘rosiconi’ doelbewust mild vertaal.

Toen ik tijdens mijn tournee door België en Nederland in de slipstream van Alkibiades vertelde over de manieren waarop de regering van Giorgia Meloni de persvrijheid aan banden probeert te leggen, over de aanvallen op de rechtsstaat en over de afbraak van de democratie in Italië, kreeg ik meer dan eens de vraag uit het publiek of mijn roman Alkibiades in het Italiaans wordt vertaald. En wanneer ik naar waarheid zei dat dit het geval is, werd meermaals de vervolgvraag gesteld of ik niet bang was.

Mijn antwoord hierop was een ferm nee. Wanneer Alkibiades in Italië uitkomt en wanneer ik de gelegenheid krijg om in Italië, net zoals in België en Nederland, met lezers van gedachten te wisselen over mijn boek en over de dreigende teloorgang van de democratie, zou ik niet bang zijn om precies dezelfde dingen te zeggen over de huidige Italiaanse regering als in de zalen en theaters van de Lage Landen.

Dit zei ik en het waren geen loze woorden. Ik hoop er daadwerkelijk op dat mijn boek zoveel aandacht zal krijgen in Italië dat ik mijn zorgen en waarschuwingen ook daar vele malen mag herhalen. Ik kan mij daarvan een voorstelling maken en het treurige is dat ik mij voorstel dat een deel van het Italiaanse publiek net zo geschokt zal reageren als mijn verbouwereerde lezers in België en Nederland.

De persvrijheid is al zozeer ingeperkt dat je er moeite voor moet doen om te weten wat geweten moet worden. Het gebeurt. Het is nu aan het gebeuren. En hoewel het geen loze woorden waren en hoewel ik hoop dat mij het voorrecht zal zijn gegund om de burgers van mijn tweede vaderland wakker te schudden, was ik beslister dan ik in werkelijkheid ben toen ik zei dat ik niet bang was.