Direct naar artikelinhoud
NieuwsElektrisch rijden

Elektrische auto’s? Klimaatambtenaren rijden niet bepaald voorop

Volgens het regeerakkoord rijdt Nederland in 2030 alleen nog maar in stekkerauto’s. Maar het wagenpark van de rijksoverheid, die toch een voortrekkersrol zou moeten vervullen, bestaat nog vrijwel geheel uit benzineslurpers.

Vooralsnog rijdt het klimaatministerie van minister Wiebes niet elektrisch, maar op diesel en benzine.Beeld Hollandse Hoogte

Als minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zich een voorstelling maakt van Nederland in de toekomst, ziet hij brede snelwegen vol zacht zoevende stekkerauto’s voor zich. ‘Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn’, meldt het regeerakkoord. Ook in het concept-Klimaatakkoord wordt er van alles versleuteld aan de autobelastingen om de Nederlandse automobilist van zijn benzine- en dieselverslaving af te helpen.

De rijksoverheid heeft ook een eigen doelstelling geformuleerd: minstens 20 procent van het eigen wagenpark moet in 2020 elektrisch zijn. Het ligt voor de hand dat Wiebes’ klimaatministerie in die ‘van vroem naar zoem’-transitie een voortrekkersrol vervult, maar dat blijkt bepaald niet het geval. Zo rijden alle 62 dienstauto’s van het Agentschap Telecom, een inspectiedienst die onder het ministerie van EZK ressorteert, op fossiele brandstof. In 2018 was een kwart van dat wagenpark aan vervanging toe: een uitgelezen kans om het klimaatbeleid van de eigen minister met daden te ondersteunen. Toch viel de keus op vijftien benzineslurpende Seat Leons. Een woordvoerder legt uit dat kostenoverwegingen de doorslag hebben gegeven. Elektrische auto’s zijn immers relatief duur en het ministerie moet op de (belasting)centjes letten.

Niet genoeg laadpalen

Ook zorgen over de beperkte actieradius van elektro-auto’s spelen mee: de inspecteurs moeten het hele land door en opladen onderweg kost tijd (omrijden) en stress (haal ik de volgende laadpaal wel?). Er staan nog niet genoeg snellaadpalen in Nederland om als ambtenaar zorgeloos door het land te tuffen met een emissieloze dienstauto, concludeerde Wiebes’ ministerie vorig jaar na een mislukte proef met twee gehuurde Tesla’s. Die Tesla’s hebben een actieradius van circa 400 kilometer, wat net niet volstaat om de afstand tussen het Groningse Delfzijl en het Zeeuws-Vlaamse Sluis (425 km) in één ruk te overbruggen. Nederland is, kortom, gewoon een maatje te groot om topambtenaren met een elektrische auto op te zadelen.

De meeste bewindslieden van het kabinet-Rutte rijden om die reden in hybride BMW’s, die over zowel een benzine- als een elektromotor beschikken. Als er tijdens het werkbezoek van de minister of staatssecretaris geen tijd is voor opladen, kan die auto gewoon verder op de benzinetank. Een andere grote inspectiedienst van de rijksoverheid, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, beschikt over 1.362 dienstauto’s. Daarvan zijn er zegge en schrijve 16 elektrisch (1 procent), de rest rijdt op diesel of benzine.

De veronderstelde onwerkbaarheid van de elektrische auto voor rijksambtenaren is voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) echter geen belemmering. Directeur Annelore Roelofs kondigde vorig jaar juni aan dat alle nieuwe dienstauto’s vanaf 2020 elektrisch zullen zijn. Rijkswaterstaat schafte vorig jaar zelfs in één keer honderd vol-elektrische Renault Zoes aan. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) stond er bij te glimmen. ‘Er gaat natuurlijk pas echt wat veranderen als organisaties als Rijkswaterstaat en andere grote wagenparkbeheerders de stap maken naar elektrische auto’s en ervoor zorgen dat al die groene ambities ook letterlijk op vier wielen komen te staan’, verklaarde ze over deze aankoopbeslissing. Wiebes kan deze collegiale hint dus ter harte nemen. Om de prijs hoeft hij het niet te laten: een Seat Leon en een Renault Zoe kosten beide om en nabij 28.000 euro.