Waarom u wel meer verdient, maar het niet krijgt
Opnieuw rijden ze rond, net als in de tweede helft van de jaren negentig: bestelbusjes met daarop ‘collega gezocht!’ Productiemedewerkers in Zwolle of een receptionist(e) in Heerhugowaard – de banen liggen voor het oprapen. In Nederland is bijna de helft van de vacatures moeilijk vervulbaar, meldt de uitkeringsinstantie UWV. Werkgevers zetten alles in: ‘In deze #vlog laat Lieke zien hoe leuk het is om te werken op de Euromast!’
Maar forse salarisverhogingen? Niet of nauwelijks. Terwijl de vraag naar arbeid toeneemt, stijgt de prijs van dit schaarse ‘goed’ niet: in Nederland was de gemiddelde loonstijging vorig jaar 2,3 procent, naast een inflatie van 1,6 procent. In de rest van de Europese Unie is de situatie niet veel anders. In België was de loonstijging vorig jaar minder dan 1 procent en in Duitsland minder dan 2.
Economen breken zich het hoofd over de vraag waarom de loongroei achterblijft bij zo veel vraag naar personeel. De oorzaken zijn divers.
vergrijzing
Eentje die in het oog springt, is de vergrijzing in de eurozone. Het percentage oudere werknemers stijgt en 50-plussers lopen niet meer zo warm voor een paar procent loon erbij. Zij hebben hun financiën vaak op orde en willen eerder prettige arbeidsvoorwaarden om gezond hun pensioen te halen, verklaart econoom Nic Vrieselaar die voor RaboResearch onderzoek doet naar arbeidsmarkt en lonen.
Minder werkdruk, dat willen oudere werknemers. Werkgeversorganisatie AWVN meldt dat in bijna een op de vijf Nederlandse cao’s afspraken zijn gemaakt over duurzame inzetbaarheid. En omdat het percentage oudere werknemers in de eurozone groeit, hebben hun wensen nog wel even een dempend effect op de loonontwikkeling.
jongeren
Was de gemiddelde werkloosheid in de eurolanden in november 2018 gedaald naar 7,9 procent, de jeugdwerkloosheid (15 tot 24 jaar) was met 16,9 procent ruim twee keer zo groot.
Uiteenlopende onderzoeken laten zien dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt jongeren parten speelt. Werkgevers hebben het niet meer zo op vast (lees: duurder) personeel en werken liever met traineeships en tijdelijke contracten. In 2003 had nog ruim 64 procent van de 20- tot 24-jarigen en 76 procent van de 25- tot 29-jarigen een vast dienstverband. Vijftien jaar later was dit gedaald naar respectievelijk 37 en 58 procent.
Flexwerkers staan vaak zwak, want ze zijn maar tijdelijk. Daardoor laten veel jonge werknemers het wel uit hun hoofd om forse looneisen te stellen. ‘Daar komt bij dat de onderhandelaars die namens de vakbonden met de werkgevers om tafel zitten, vaak zelf oudere werknemers zijn’, zegt econoom Vrieselaar.
Dat mogen die jongeren zichzelf trouwens aanrekenen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt dat het aantal vakbondsleden afneemt en dat verzwakt logischerwijs de onderhandelingskracht van vakbonden. Daarbij zijn werknemers tot 25 jaar ook nog eens het minst vaak vakbondslid, terwijl 55-plussers oververtegenwoordigd zijn.
lage prijzen
De tv-serie De prijsvechter van programmamaker Roland Duong gemist? Dan is terugkijken een aanrader voor wie wil snappen waarom onze lonen beperkt stijgen. In drie afleveringen toont Duong hoe wij met onze zucht naar lage prijzen onze eigen werkloosheid en armoede creëren. We zoeken ons suf naar de laagste prijs en die kan een fabrikant in de eurozone – waar personeel fatsoenlijk betaald moet worden – nooit leveren.
Onze zoektocht naar goedkoop stimuleert de productie in lagelonenlanden en nekt fabrikanten en winkelketens in het duurdere Europa. Of zoals econoom Edin Mujagic, hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer, het zegt: ‘Voor bedrijven is het lastiger dan ooit de prijzen te verhogen, want dan lopen de klanten veel sneller dan voorheen weg.’
Maar zonder prijsverhogingen is er ook geen geld voor loonstijgingen. Dan daalt de koopkracht, wordt er minder geconsumeerd en worden er nog meer werknemers geraakt. Europees personeel concurreert anno 2019 dus rechtstreeks met werknemers in lagelonenlanden. De stroom aan bedrijven die hun productie naar lagelonenlanden verplaatsen, spreekt boekdelen. ‘Globalisering zorgt ervoor dat banen migreren.’
Daar komt bij dat consumenten vaker via internet hun spullen kopen, tot in China aan toe. Het Centraal Planbureau (CPB) concludeerde vorig jaar dat deze pijnlijke effecten van globalisering voor Nederland vooralsnog meevallen, ‘maar het zou een vergissing zijn om achterover te leunen in een voortdurend veranderende wereld’. Speelgoedketen Intertoys weet er inmiddels alles van.
gele hesjes
Hoewel econoom Mujagic de globalisering ziet als een reden voor de matige loonstijging, wijst hij met zijn vinger vooral naar de Europese Centrale Bank (ECB). Dat de Europese middenklasse mort en sommigen in gele hesjes door de straten trekken, herleidt Mujagic tot het beleid van de ECB (zie hiernaast: ‘Rente op 0 procent’ en ‘Bekritiseerd opkoopprogramma’). ‘Sluipenderwijs leveren burgers al jaren koopkracht in. Lang is dat door makkelijk lenen gecamoufleerd, maar nu worden de gevolgen zichtbaar. De winsten van bedrijven gaan vooral naar de bedrijven zelf.’
In Frankfurt vraagt de ECB-directie zich in zijn glazen toren af, waarom loon- en prijsstijgingen achterblijven bij wat in deze tijd van economische groei verwacht mag worden. Vroeger waren dalende prijzen veelal het gevolg van extra productiviteit per werknemer; door mechanisering en automatisering produceerden ze meer en daalde de kostprijs van goederen. Dat zorgde voor stijgende koopkracht.
Maar structurele prijsdalingen blijven nu uit en dat komt doordat de ECB alles op alles zet om de inflatie omhoog te krijgen met onconventionele middelen, meent Mujagic, auteur van onder meer Het inflatiespook. ‘De rente is vastgezet op 0 procent om bedrijven en particulieren in de eurozone aan te sporen meer geld te lenen. Er gebeurt echter het omgekeerde: particulieren met een streefbedrag voor ogen sparen flink, omdat ze zo weinig rente op hun spaargeld krijgen. Ze willen hetzelfde eindbedrag halen en met lage spaarrente moet je dan meer opzij leggen. De vraag naar goederen stijgt dus niet, wat bedrijven wel nodig hebben om hogere salarissen te financieren.’
zombiebedrijven
En dan is er nog de zogenoemde opkoopactie van de ECB: tussen 2015 en 2018 heeft de bank bijna 2,6 biljoen euro uitgegeven aan het opkopen van obligaties van eurolanden en van bedrijven in de eurozone. Dit bood overheden en bedrijven de mogelijkheid goedkoop hun tekorten en investeringen te financieren. Ook dit moest de inflatie en lonen stuwen.
Maar het tegendeel is het geval, vindt Mujagic. Te vaak zijn inefficiënte bedrijven gefinancierd. ‘Daardoor zijn zombiebedrijven ontstaan: ondernemingen die eigenlijk niet levensvatbaar zijn, blijven toch overeind.’
De groei van de arbeidsproductiviteit is door het ruimhartige ECB-beleid afgeremd, gaat Mujagic verder. Dat is funest, want zonder productiviteitsgroei valt een pijler onder loonsverhoging weg. ‘In de tien jaar vóór 2007 steeg de arbeidsproductiviteit in de eurozone met gemiddeld 2,1 procent per jaar. Sinds 2007 is dat nog maar 0,5 procent. Dat werkt enorm door. Vakbonden kunnen alleen geloofwaardig hoge looneisen stellen, als medewerkers meer kunnen produceren.’
De directie van de Europese Centrale Bank moet op zijn schreden terugkeren, zegt Mujagic. De rente moet omhoog. ‘Dan is lenen niet meer goedkoop en zullen inefficiënte bedrijven en bedrijfstakken omvallen. Dat is zuur, ja. Maar onontkoombaar om de economie gezond te maken.’ ?
De Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt heeft eigenlijk maar één opdracht: zorgen voor prijsstabiliteit in de eurozone. De bank moet de inflatie (geldontwaarding) op de middellange termijn onder, maar wel dicht bij 2 procent houden. Zo blijven we enerzijds uit de buurt van deflatie (goederen worden duurder) en houden we anderzijds de inflatie, waarbij geld minder waard wordt, in de perken.
Na de kredietcrisis (2008) zakte de inflatie in de eurozone onder 1 procent, waarop de ECB reageerde met een renteverlaging tot uiteindelijk 0. Daardoor konden bedrijven en particulieren goedkoop lenen. Dit moest investeren vergemakkelijken, de economie aanjagen en de inflatie verhogen. Maar in januari kwam de inflatie in de eurozone (1,4 procent) nog steeds niet in de buurt van 2 procent.
In maart 2015 startte de ECB de zogenoemde ‘kwantitatieve verruiming’: door het opkopen van schulden die overheden en bedrijven hebben, pompte de centrale bank tot december 2018 bijna 2575 miljard euro in de eurozone.
Waar de ene econoom zegt dat dit opkoopprogramma de euro heeft gered, levert de ander veel kritiek. Volgens de ECB zelf heeft het programma de economie gestimuleerd en 3 miljoen banen opgeleverd. In Nederland zou het gaan om ruim 700.000 banen.
De ECB heeft zijn maandelijkse obligatie-aankopen per eind vorig jaar gestaakt. De vrijkomende gelden van eerder gekochte obligaties investeert de centrale bank opnieuw in de markt.