Moeten fietskoeriers, babysitters en jobstudenten belasting betalen?

© Fred Debrock

Jongeren die met een studentencontract werken, moeten meestal geen belasting betalen op hun inkomsten. Maar weet u ook hoe dat geregeld is voor fietskoeriers, babysitters, gelegenheidsmuzikanten, IT-studenten die games ontwikkelen of bollebozen die bijles geven?

Frida Deceunynck

1. Werken met een studentencontract

Jongeren die met een studentencontract werken, zitten fiscaal gezien op rozen. Op het loon van de eerste 475 uren per jaar – zeg maar: de vroegere 50 dagen – wordt enkel een solidariteitsbijdrage van 2,71 procent ingehouden. Zolang hun belastbaar inkomen onder de grens van 7.730 euro per jaar blijft, zijn ze bovendien geen belasting verschuldigd. Voor alle duidelijkheid: uw belastbaar inkomen is uw brutoloon verminderd met de ingehouden sociale lasten en de forfaitaire beroepskosten. Alles bij elkaar ligt de grens voor belastingvrijstelling voor een bruto studentenloon rond de 12.700 euro.

Verder heeft een studentencontract ook een voordeel voor de belastingbrief van de ouders. Tot een bedrag van 2.720 euro per jaar tellen de inkomsten uit een studentenovereenkomst niet mee om te bepalen of de student thuis nog ten laste is. Of in fiscaal jargon: de eerste schijf van 2.720 euro wordt niet bij de nettobestaansmiddelen gerekend.

2. Bijverdienen in deeleconomie als fietskoerier, hobbykok, bijlesgever enzovoort…

Ook in de deeleconomie kunnen studenten belastingvrij een centje bijverdienen. ‘Inkomsten van erkende deelplatformen zijn sinds dit jaar belastingvrij tot 6.130 euro per jaar’, zegt Jef Wellens, fiscalist bij Wolters Kluwer. ‘Let wel op, want de fiscus kijkt hiervoor naar het brutobedrag. Daarin zijn ook de kosten begrepen die ingehouden worden door het platform. Wie dat niet in de gaten heeft, riskeert zonder het te weten de grens te overschrijden. Ander addertje onder het gras: 80 procent van het verdiende bedrag telt mee als nettobestaansmiddelen van de student, waardoor hij of zij thuis kan wegvallen als persoon ten laste.’ De grens voor de nettobestaansmiddelen ligt op 3.270 euro voor kinderen van gehuwde of wettelijk samenwonende ouders en op 4.720 euro voor kinderen van fiscaal alleenstaande ouders.

Gaat u over de grens van 6.130 euro per jaar? Dan komt u terecht in de categorie van zelfstandige studenten. U moet het verdiende bedrag dan aangeven als een beroepsinkomen en aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Wat dat concreet betekent, leest u verderop.

3. Geld verdienen als babysit

Voor babysitdiensten onder particulieren bestaat er geen specifieke regeling. Dat geldt ook voor oppassers die hun diensten aanbieden via een (niet erkend) babysitplatform, zoals Sitterfix of Sloebersit. ‘De betaling verloopt niet via ons platform, maar gebeurt rechtstreeks tussen de ouders en de oppas’, zegt Herbert Van de Poel van Sitterfix. ‘Wij vragen enkel een vergoeding voor de verzekering.’

4. Zelfstandige studenten

Zelfstandige studenten komen op de meest uiteenlopende manieren aan de kost. ‘De grootste groep zijn studenten die bijles geven’, zegt Mieke Bruyninckx van Acerta. ‘Andere activiteiten zijn bijvoorbeeld game developing, grafisch ontwerp, webdesign, fotograaf, schoonheidsspecialist, huis-aan-huis-verkoop, enquêteur enzovoort.‘ Ook studenten die meer dan 6.130 euro per jaar verdienen via een erkend deelplatform vallen vanaf dit jaar onder de regels voor student-zelfstandigen.

Student-zelfstandigen moeten hun inkomsten na aftrek van hun beroepskosten aangeven als beroepsinkomen. Blijft het totaal belastbaar inkomen beneden de 7.730 euro per jaar, dan is er echter geen belasting verschuldigd. Ook qua sociale bijdragen genieten ondernemende studenten van een gunstige regeling. ‘Ze moeten zich als student-zelfstandige aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor maar tot een inkomen van 6.775,25 euro moeten ze geen sociale bijdragen betalen’, zegt Mieke Bruyninckx. ‘Om van die vrijstelling te kunnen genieten, zijn er wel de nodige attesten vereist. Aan die paperassenmolen valt niet te ontsnappen.’

5. Occasioneel inkomen

Voor studenten die occasioneel iets bijverdienen, zijn de regels minder streng. Denk bijvoorbeeld aan studenten die eenmalig een computerprogramma ontwikkelen in het kader van hun stage of die een vergoeding krijgen voor het ontwerp van een logo, affiche of folder. Zij moeten zich niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds als zelfstandige en kunnen het occasioneel inkomen aangegeven als divers inkomen. ‘Diverse inkomsten zijn net als beroepsinkomsten vrijgesteld van belasting zolang het totale belastbare inkomen onder de grens van 7.730 euro blijft’, legt Jef Wellens uit. ‘Verdient de student meer, bijvoorbeeld in combinatie met een gewone studentenjob of een onderhoudsuitkering, dan kan het divers inkomen afzonderlijk belast worden tegen een percentage van 33 procent.’

6. Gunstregeling voor creatieve studenten

Voor ‘bescheiden’ artistieke prestaties kan de ‘kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars’ een interessante piste zijn. Via dat statuut kunnen vergoedingen voor muziekoptredens, literaire prestaties en grafische of beeldende opdrachten uitbetaald worden onder de vorm van een belastingvrije onkostenvergoeding. Om misbruik te voorkomen, zijn de regels vrij streng en de bedragen beperkt. De vergoeding mag maximaal 126,71 euro per dag en per opdrachtgever bedragen, met een plafond van 2.534,11 euro per jaar. Het is niet toegelaten om meer dan zeven dagen na elkaar voor dezelfde opdrachtgever te werken of meer dan dertig dagen per jaar.

Meer info op www.kunstenloket.be