Direct naar artikelinhoud
NieuwsPensioen

Nederlanders overschatten hoeveel geld ze nodig hebben na hun pensioen

Ondanks het beste pensioenstelsel ter wereld maken veel Nederlanders zich ongerust over hun levensstandaard na pensionering. Dat blijkt uit de International Survey Savings 2019 van ING. ‘Er is een groot verschil tussen de economische feiten en het gevoel’, constateert ING-econoom Marten van Garderen.

ING heeft het onderzoek onder leiding van gedragseconoom Jessica Exton voor het achtste jaar uitgevoerd. ‘De trend sinds 2012 is dat de ongerustheid en onzekerheid groeien’, aldus Van Garderen. Hij wijst erop dat Nederlanders eigenlijk zelfs te veel geld voor hun pensioen sparen, maar toch vrezen dat ze te weinig hebben. ‘Nederlanders overschatten wat ze op oudere leeftijd nodig hebben. Gemiddeld bedragen de uitgaven van gepensioneerden 75 procent van mensen die nog werken. Met hun spaarzin gaan Nederlanders er echter van uit dat ze 84 procent nodig hebben van het inkomen in het werkzame leven.’

Burgers in alle vijftien onderzochte westerse landen – dertien in Europa plus de VS en Australië – zijn meer ongerust over hun pensioen. Liefst zes van de tien burgers zijn bang te onvoldoende geld te hebben na hun pensionering.

Senioren in een sloep op de 50+ beurs in Utrecht.Beeld Marcel van den Bergh

Van de gepensioneerden in Europa zegt 50 procent dat de levensstandaard erop achteruit is gegaan in vergelijking tot het werkzame leven. In Nederland is dat maar 36 procent. 

Enorme spaarpot

Van Garderen: ‘Het zal deels te maken hebben met de hoogoplopende discussie over het korten van pensioenen in Nederland, de onzekerheid over de pensioenleeftijd en al die andere debatten. Maar in feite is het hier het best geregeld, dankzij onze drie pijlers: pensioen van de overheid, pensioen van de werkgever en eigen spaargeld. In Nederland hebben we een enorme spaarpot voor ons pensioen klaar staan, terwijl in andere landen alleen een omslagstelsel bestaat – werkenden betalen premie waaruit het pensioen moet worden betaald, zoals de AOW.’

Over het overschatten van het benodigde geld na pensioen zegt Van Garderen: ‘In zijn algemeenheid zijn dan de kinderen uit huis, zijn de hypotheeklasten veel lager en zijn ook de behoeftes lager. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar ik zeg altijd: klaverjassen in Benidorm kost niet zo veel. De helft heeft na zijn pensioen zelfs meer vrije ruimte om te besteden dan daarvoor.’ 

Pensioendeskundige Joop Rietmulder beaamt dat: ‘In Nederland is er een negatieve perceptie doordat bijna maandelijks berichten verschijnen dat de fondsen weer onder de dekkingsgraad zijn gezakt. In een land als Frankrijk met vooral een omslagstelsel heb je die berichten niet. Wij hebben 1.400 miljard gespaard. Of zoals de ouderenpartijen zeggen: het geld klotst tegen de plinten op. Maar door alle berichten van het korten lijkt het slechter te gaan.’

Nederlanders zijn het meest pessimistisch over de leeftijd waarop ze met pensioen denken te kunnen. Volgens het onderzoek verwachten Nederlanders met 66,9 jaar met pensioen te gaan. De Turken denken bijvoorbeeld al op 57,6 jaar met pensioen te kunnen. Feitelijk zijn Nederlanders volgens het onderzoek juist het meest spaarzaam. 80 procent van van de Nederlanders zegt ook een eigen appeltje voor de dorst te hebben na de pensionering. Alleen bij de Luxemburgers en Turken is dat nog hoger.