© Hilde van Geirt

Verzamelaar koopt integraal collectie: 1.200 dierenschedels

De grote collectie dierenschedels van museum Schedelhof in Morkhoven is verkocht. Nergens in Europa vond je een meer uitgebreide collectie schedels van zoogdieren, vogels en reptielen: 1.200 in totaal. Maar drie jaar na het overlijden van bezieler Ward Geldhof heeft zijn weduwe de collectie integraal van de hand gedaan. “Ze is in zijn geheel verkocht. Daarmee heb ik de wens van Ward gerespecteerd.”

Marc Helsen

‘Tijdelijk gesloten’, zo vermeldden toeristische brochures en websites over het museum aan ­Bertheide in Herentals. ‘Tijdelijk’ kan nu worden geschrapt en vervangen door ‘eeuwig’. Drie jaar bleven de deuren van het museum op slot, na het overlijden van stichter Ward Geldhof, op 86-jarige leeftijd. Nu is de collectie verkocht. “Ward heeft altijd gewild dat zijn levenswerk bij elkaar zou blijven en dat is nu ook gebeurd”, zegt zijn echtgenote Rafaëlle, die er verder niet te veel over wil uitweiden.

Lonely Planet

Daarmee is Herentals definitief een attractie armer. Want het museum was een belevenis. Studenten diergeneeskunde en proffen wisten de weg naar Morkhoven te vinden, en zo ook de Lonely ­Planet die de uit de hand gelopen hobby van Ward ooit opnam in de editie over België. Met recht en reden, want de verzameling van Ward Geldhof verdiende het vaak misbruikte predicaat ‘uniek’.

Want wie kon er 1.200 schedels van dieren van over de hele wereld exposeren? Een ijsbeer? Check. Een tijger? Check. Een neushoorn? Check. Een luipaard? Check. De meest uiteenlopende schedels waren er te zien, van een dwergspitsmuis over een olifantenkop tot de formidabele kaken en het indrukwekkende gebit van een zoutwaterkrokodil uit Australië. Het stond allemaal in de zorgvuldig bij elkaar verzamelde expositie van Ward, een man die de beminnelijkheid zelve was en op afspraak iedereen gratis een rondleiding gaf.

Ward Geldof leerde schedels en skeletten prepareren in de Antwerpse Zoo, waar hij 25 jaar oppasser was. Sindsdien hield het nooit meer op. “In mijn hele leven heb ik zo’n 40.000 dierenkarkassen opgekuist”, vertelde Ward ons ooit. Uiteindelijk huisvestte hij zijn collectie in een chalet in zijn achtertuin, waar elke schedel netjes van de wetenschappelijke info werd voorzien.

300.000 knagende kevers

Ward werd voor zijn schoonmaakwerk van schedels en geraamten bijgestaan door een legioen van 300.000 Afrikaanse kevers die het laatste restje vlees van het bot knaagden. Ze stonden altijd met de nacht, want het minste sprietje daglicht in hun onderkomen deed ze langdurig de arbeid staken. Maar in het helledonker deden ze hun werk des te grondiger: in 48 uur vraten ze een kop helemaal kaal. De schedel­expert moest na hun schranspartij de beenderen alleen nog met zuurstofwater reinigen: zo kregen ze hun smetteloos witte kleur.

Het werk van Ward beperkte zich niet alleen tot dierenschedels. Ook justitie deed geregeld een beroep op hem. Naamloze doden die het slachtoffer van een misdaad werden, maakten soms een reis naar Morkhoven. Forensische experts gebruikten de schedels en skeletten die door Geldofs kevers waren schoongevreten nadien voor gerechtelijke onderzoek. Maar dat kreeg je in het museum niet te zien. Daarvoor moest je bij Ward op de koffie. In zijn tuin vertelde hij graag over al zijn avonturen met dode en levende dieren.

Ward Geldhof maakt soms ook verre reizen om zijn collectie uit te breiden. Wij ontmoetten hem eens in Paraguay, waar hij net een paar tapirs op de kop had getikt, die door jagers afgeschoten waren. Ward kreeg het karkas, stak het een paar weken in de grond, delfde het weer op, stak het goed ingepakt in een vat en stuurde dat naar België, vergezeld van de nodige documenten.

Eigen schedel

Thuis liet hij er dan zijn leger kevers op los. Met het vorderen van de jaren kreeg Ward het wat lastiger om, samen met zijn vrouwtje, het museum te beredderen, en zeker met het in elkaar zetten van dierenskeletten. “Wat moet er van mijn collectie geworden als ik dood ben”, zo opperde hij vaak. Even vaak voegde hij eraan toe dat hij hoopte dat zijn levenswerk bij elkaar zou blijven. Dat liet hij zelfs op papier zetten.

Vriend Ward was ook niet van enige humor gespeend: “Het liefst zou ik hebben dat na mijn dood mijn eigen schedel bij de collectie hoort. Dan kan ik iedereen in het oog houden”, vertelde hij ons ooit. Maar stiekem hoopte hij dat de stad Herentals zijn collectie ergens een plaats zou geven. Als ­Lonely Planet zijn museum aanprees, dan kon dat toch een toeristische trekpleister worden? Maar daar kwam niks van in huis.

De klus met de giraf

Het belette Ward niet verder te verzamelen. Zijn laatste stunt was de giraf die hij bij zijn museum een plaats gaf.

“Daar had ik wel een groot probleem mee”, zo vertelde hij. “We wisten niet waaraan die giraf was gestorven. Mogelijk hadden ze hem ook een spuitje gegeven. Ja, dan kan ik mijn kevers niet inzetten, want ze zijn gevoelig voor het minste beetje chemische brol.”

En dus begon de toen 80-jarige Geldof zelf aan de klus. Eerst schraapte hij de honderden kilo’s vlees van het skelet. Daarna reinigde hij de beenderen tot ze vlekkeloos wit waren. Een mens kan zich daar een voorstelling bij maken, maar het moeilijkste moest toen nog komen. “Ik heb wel anatomieboeken van paarden en runderen, maar een giraf vond ik daar niet in”, vertelde Ward ons destijds. “Gelukkig werd ik geholpen door mensen van ­Houthandel Luyten, hier in mijn buurt. Die zochten op het internet uit hoe het geraamte in elkaar stak. Daarna kon ik beginnen met die mecano weer op te bouwen.”

Zijn levenswerk is nu niet langer in Morkhoven. Zijn schedels worden nu elders bewonderd.