Duitse wapenproducenten hebben hulp van de overheid nodig als ze hun afhankelijkheid van Chinese grondstoffen willen verminderen en toch met Amerikaanse bedrijven willen concurreren. Dat stelt de Duitse vereniging van de defensie-industrie BDSV.
De Amerikaanse defensie-industrie heeft onder druk van de overheid de afgelopen jaren haar afhankelijkheid van Beijing grotendeels laten varen, zei Hans Christoph Atzpodien, het hoofd van BDSV. Duitse wapenproducenten zijn niet gedwongen om dat ook te doen, maar zullen vroeg of laat wel onder druk komen te staan om het Amerikaanse voorbeeld te volgen, stelt hij.
Het bewustzijn hierover is bij de Duitse overheid toegenomen, maar de binnenlandse defensie-industrie wacht nog steeds op concrete stappen, volgens Atzpodien. Zo stelt hij voor dat publiek geld gebruikt kan worden om een meerprijs te betalen voor producten die gemaakt zijn zonder Chinese grondstoffen.
De Duitse defensie-industrie leunt zwaar op Chinese grondstoffen zoals zeldzame aardmetalen. Ook domineert China de winning van andere kritieke grondstoffen als grafiet en wolfraam, beide belangrijk voor de defensie-industrie.
Atzpodien waarschuwde dat Duitse wapenproducenten risico lopen als er oorlog zou uitbreken tussen China en Taiwan, dat volgens China deel uitmaakt van het Chinese grondgebied. Een dergelijke oorlog zou sancties tegen Beijing kunnen veroorzaken waar Duitse bedrijven zich dan aan moeten houden. Of China kan de export van die grondstoffen daardoor beperken, is het idee.
In zulke scenario’s hebben Amerikaanse wapenproducenten een voordeel omdat ze hun producten “sanctie-vrij” kunnen aanbieden, aangezien zij hun afhankelijkheid van China hebben verminderd, redeneert het hoofd van BDSV.